Omvang en invloed der Zuid-Nederlandsche immigratie van het laatste kwart der 16e eeuw - pagina 46
Rede ter aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
44
OMVANG E N I N V L O E D DER Z U I D - N E D . IMMIGRATIE.
reine Kaïnspolitiek >). Maar ook al ware dat niet het geval geweest, dan zouden onze exulanten zich toch nog wel van partij kiezen voor het hollandsche kamp hebben onthouden. In het Noorden was de politieke samenvoeging der verschillende nederlandsche gewesten onder één hoofd, in de dagen van Leicesters gouvernement nog maar van jongen datum. Tot een nationaal samengroeien der landsdeelen was het daar nog nauwelijks kunnen komen. Derhalve laat zich in die streken zulk een opleving van provincialisme, ook nadat er reeds bloesems van een hoopvoller seizoen te zien waren geweest, wel verklaren. Heel anders echter in de Zuidelijke provinciën. Daar hadden de toestanden reeds aanmerkelijk langer tijd gehad om zich te consolideeren. Daar had bovendien het ideaal van „1'état Bourguignon" zijn centraliseerenden invloed ook veel intenser te werk kunnen stellen. Dies had zich daar ook werkelijk het besef reeds eenigermate in de gemoederen geworteld, dat men niet deels Vlamingen, deels Brabanders, deels Henegouwers, maar dat men in de eerste plaats Nederlanders was. Ja, wie uit die streken kwam was het provincialisme te boven. Zooals Prouninck, de reeds genoemde Brabantsche burgemeester van Utrecht, het te boven bleek te zijn, toen hij 23 October 1587 namens zijn magistraat, waardig, schoon niet zonder een trilling van hartstocht, aan de Staten van Holland schreef: „Tegen Gods Woord, tegen nature, tegen eere, verbond, trouw en eed", noemt men vreemdelingen „onze geloofsverwanten, die onder éénen Heere, onder één maagschap, onder één wet, in één land, in één spraak gewonnen en opgevoed, met ons één zaak hebben aangenomen, en wien wij bij eede verbonden zijn alle vriendschap en hulp te bewijzen^ )". Maar hij had goed praten! Of liever, juist omdat hij en ande1
») P . J. BLOK, Geschiedenis van het Nederlandsche Volk*, D. II (Leiden) bldz. 245; R. FRUIN, Verspreide Geschriften, D. III, bldz. 129, 130, 151. *) A . KLUIT, a. w., D. II, bldz. 403—405. Opmerkelijk kwam dat gevoel van nationale eenheid ook op de nationale synode van Dordrecht van 1578 tot uiting; zie P . BIESTERVELD en H. H. KUYPER, a. a».,bldz. 128sub7. — I n het buitenland voelden alle bewoners der Zeventien Gewesten zich destijds reeds algemeen één; zie H. PIRENNË, La nalion Beige (Brux. 1900), p. 15.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1918
Inaugurele redes | 66 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1918
Inaugurele redes | 66 Pagina's