GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 109

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 109

Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

108 zondigd, dan heeft men een uiterst-gemakkelijk spel. A priori - ook zonder een gedetailleerd onderzoek naar de antirevolutionaire theorieën - kan men weten, dat over de geheele linie deze theorieën met de kritisch-humanistische "isoleering" van het "zijn" tegenover het "zoo behooren" in tegenspraak moeten staan. Maar wie zoo te werk gaat in zijn kritiek, oefent geen immanente, maar een onvruchtbare transcendente kritiek van uit humanistisch standpunt. Waar Kant's isoleering van het "zijn" tegenover het "zoo behooren" in wezen niet anders beduidt dan een vruchtelooze poging, om aan de grond-antinomie in de algemeene structuur der humanistische wetsidee te ontkomen, diende men in Christelijken kring eenigszins voorzichtiger te zijn, met een kritieklooze aanvaarding van Kant's dilemma! Een synthese tusschen Christelijke en humanistische gedachten-elementen laat zich blijkens de historie, nimmer straffeloos maken! 4) Door een schijnbaar onbelangrijke verandering van een enkele letter, de vervanging van het metaphysische wezensbegrip der ÈYl6J.8X6Ia (in Aristotelischen zin) door het neutrale begrip ÈvOeJ.8xela, over welks authenticiteit in de Aristotelische geschriften Melanchton een scherpen pennestrijd voerde, ontzielde hij den geheelen metaphysischen grondslag van Aristoteles' philosophie. In nominalistische lijn loochende Melanchton de realiteit der universalia en daarmede was aan de Aristotelische leer der substantieele vormen alJe scheppende kracht ontnomen. Melanchton kon niet anders, daar de Aristotelische metaphysica te zeer in strijd kwam met de reformatorische leer van de natuur en vooral met de wilssouvereiniteit Gods. Zoo werd dus eigenlijk minder Aristoteles dan wel de nominalistische Stoa (Cicero) en Galenus de wijsgeerige bron, waaruit Melanchton putte, om een verzoening tusschen natuur en genade tot stand te brengen. Het is een groote verdienste van Heinrich Maier, dat hij in zijn belangrijk werk: An der Grenze der Philosophie (Tübingen 1909) in dit licht de wetsidee van Melanchton's stelsel aan een diepgaande analyse onderworpen heeft (S. 123 fig.). Temeer wijl het humanisme in 't algemeen voor de wetsidee weinig belangstelling toont te bezitten. Maier ziet terecht de wetsidee als " das innere Band", das die gesonderten Teile (nI. in Melanchton's stelsel) zu einem System vereinigt (t.a.p. S. 123). 5) In dit opzicht kan ik, althans wat Melanchton's wijsgeerige denkbeelden betreft, tot op zekere hoogte met Dilthey meegaan, die in zijn Weltanschauung und Analyse des Menschen seit Renaissance und Reformation (Ges. Schriften 11 Bnd., 1923) S. 164 fig. Melanchton's stelsel behandelt als schakel in de ontwikkeling van het natuurlijk systeem der levens- en wereldbeschouwing. Overigens lijdt dit werk m. i. aan de bekende humanistische fout, absolute, antithetische verschillen in de levens- en wereldbeschouwing van Christendom en humanisme tot bloot relatieve te nivelJeeren. 6) Zie de schitterende rede Souvereiniteit in eigen kring, waarmede Or. Kuyper op 20 October 1880 in het Koor der Nieuwe Kerk te Amsterdam de Vrije Universiteit inwijdde. In deze rede werd op onnavolgbare wijze de doorgaande antithese tusschen christelijke en humanistische levens- en wereldbeschouwing in haar beteekenis voor de wetenschap geteekend. Zie vooral ook Dr. Kuyper's Stonelezingen over Het Calvinisme. 7) AlJeen de opvatting der analogie in dezen humanistischen zin bestreed ik in mijn studie Calvinisme contra Neo-kantianisme (Tijdschr. v. Wijsbegeerte Jan. 1926). Vgl. hier ook de summiere analyse van het wijsgeerig verschil tusschen de Thomistische en de Calvinistische wetsidee. De leer der substantiëele vormen kan het Cafvini sme nimmer vernieuwen. Want zij hangt samen met een natuurbeschouwing, die tegen de reformatorische rechtdraads ingaat en heeft tot g rondslag gediend aan de Roomsche "Vermittlung" tusschen natuur en genade. Zij strijdt ook ten eenen male met de Calvinistische grensgedachte der wet. 8) Zoo formuleert Kant in zijn Prolegomena par. 8 de analogie als "volJkommene Ähnlichkeit zweier VerhäJtnisse zwischen ganz unähnlichen Dingen". Dit beteekent voor de moderne relatie-logica een vrijbrief voor de doorvoering van haar continuïteitsideaal op het geheele terrein der ervaring. Zie ook Cohen : Logik der reinen Erkenntnis, S. 35'9 fig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's

De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 109

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926

Inaugurele redes | 114 Pagina's