De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 15
Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
14
voortvloeien, die ook de rechtswetenschap en de rechtsphilosophie tot een kamp van de meest tegenstrijdige opvattingen moest maken. Daarbij zullen we een idee van hooge fundamenteele waarde leeren kennen, de wetsidee. Bezinning op de wetsidee, die ondanks alle bonte schakeering in de nadere conceptie, aan het humanisme ten grondslag ligt, zal ons antithetisch voeren tot bezinning op de wetsidee van de Christelijke levens- en wereldbeschouwing en waar deze wetsidee eveneens noodwendig nadere precieseering eischt, tot bezinning op de wetsidee, die ten grondslag ligt aan die Christelijke levens- en wereldbeschouwing, die uwen mijn levenshouding bepaalt, die de polsslag is in onze dagelijksche activiteit, die de machtige motorische kracht is ook van den wetenschappelijken arbeid aan deze Universiteit.
* * * § I. Het wezen der antinomie in 't licht der wetsidee. Het wezen der antinomie, der innerlijke tegenspraak, is niet de bloote tegenstelling, maar de tegenstrijdigheid. Recht en onrecht, waarheid en leugen, deugd en ondeugd zijn tegenstellingen, maar ze zijn geen antinomieën, geen tegenstrijdigheden. De antinomie - tegenstrijdigheid in de wet - ontstaat eerst dan, wanneer twee wetskringen met elkander in botsing komen. Wanneer b.v. de natuurwet van noodwendige relatie tusschen oorzaak en gevolg de gelding der zedelijke normen zou aantasten, wanneer de psychologische wetmatigheid tot een mechanistische '(Vetmatigheid, de wetmatigheid van den rechtskring tot een wetmatigheid van de moraal, het zieleleven of van de mathematische logica, of van de bloote sociologie of biologie zou worden omgeduid. De antinomie onderstelt dus veelheid van onderscheiden wetskringen en de levens- en wereldbeschouwing moet, wil ze zich niet in eindelooze antinomieën verstrikken en daardoor onvruchtbaar worden zoowel voor de bepaling der levenshouding als van de wetenschappelijke houding, den competenten rechter zoeken, die tusschen den geldingskring der onderscheiden wetten althans in beginsel de scheidslijn trekt en toch anderzijds weer de veelheid der wetskringen in een organischen samenhang tot hooge re eenheid verbindt 1). De oorsprong en de onderlinge samenhang der onderscheiden wetskringen, ziedaar het grondprobleem van iedere levens- en wereldbeschouwing. En dit allerfundamenteelste probleem vindt zijn belichaming in de onuitroeibare vraag naar de wetsidee, welke boven de verwarrende veelheid der wetskringen, boven de bonte veelvormigheid der levensen wereldkringen, naar dien hoogeren rechter verwijst, die den kosmos uit de chaos, het licht uit de duisternis geschapen heeft. Wij wenschen dus, neen wij moeten in 't belang van de zuiverheid onzer Calvinistische levens- en wereldbeschouwing, in 't belang van de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926
Inaugurele redes | 114 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926
Inaugurele redes | 114 Pagina's