De beteekenis der wetsidee voor rechtswetenschap en rechtsphilosophie - pagina 29
Rede bij de aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
28 tegen het dogma van de leemteloosheid der wet, een dogma, dat met name door de beruchte "Begriffsjurisprudenz" werd voorgedragen, schijnen ondervangen, waar het monopolie van het wettenrecht immers is prijsgegeven en aan het "freies Ermessen" bij de rechtsconcretiseering alle speelruimte is gelaten. Maar wel moet alle recht op een concretere Stufe logisch tot het recht van een hoogere Stufe worden teruggevoerd. AI naar gelang van het politisch standpunt, dat men inneemt, kan men den oorsprong van het rechtssysteem in het staatsrecht, dan wel in het volkenrecht verleggen. In het laatste geval wordt de souvereiniteit van den staat prijsgegeven en worden alle staatsrechtsverordeningen delegaties van het volkenrecht, dat in de oorsprongsnorm "pacta sunt servanda" uitmondt. Het voordeel dezer constructie bestaat, afgezien van haar ethische waarde, hierin, dat de continuïteit der staatsordening zelfs bij het intreden van revoluties logisch kan worden begrepen, terwijl bij de toekenning van het primaat of de souvereiniteit aan de staatsorde, de revolutie juridisch onbegrijpelijk wordt1 9 ). Wetenschappelijk hebben echter beide constructies dezelfde waarde (relativistische inslag in Kelsen's rechtsleer I).
* ... * Het type van antinomieën, waarin deze neo-Kantiaansche rechtsleer zich noodwendig zal moeten verstrikken, laat zich reeds van tevoren bepalen. Hier wordt een poging gedaan om de souvereiniteit van het recht als van een niet hooger afleidbare normenordening tegenover alle andere ordeningen, zoowel natuurlijke als ethische, te redden door het recht als een zuiveren denkvorm te abstraheeren, en met behulp van het mathematisch functiebegrip het positieve recht, in het denkproces, als een logisch gesloten systeem uit een oorsprongsnorm te scheppen, evenals de logica der natuurwetenschap de scheppingsmethode van het natuursysteem zou moeten aangeven. Het is dezelfde continuïteitsrichting van het humanistisch wetenschapsideaal als we in de naturalistische typen der humanistische rechtsleer moesten constateeren. Het eenig verschil is, dat bij Kei sen en zijn school het recht niet eerst tot een natuurding (macht, energie of causaal misvormd wilsproces) wordt gedenatureerd, maar formeel door den hypothetischen sollvorm geheel van de naluur wordt losgemaakt, terwijl door de functionalistische methode de continuïteit met het natuurwetenschappelijk denken wordt gehandhaafd. Daarmede zijn in idealistischen zin, evenzeer alle begripsgrenzen verflauwd als het naturalisme zulks in materialistischen zin deed. De eerste antinomie zal zich dus moeten openbaren in een onoplosbare tegenstrijdigheid tusschen den normatieven vorm, die nog aan het recht wordt voorbehouden en tusschen de z.g. norm logische methode. Wanneer het denken souverein wordt verklaard, kan niet tegelijk de rechtsorde als een souvereine, niet hooger afleidbare ordening tegenover alle andere systemen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926
Inaugurele redes | 114 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1926
Inaugurele redes | 114 Pagina's