1918 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

28

en dus de onderlinge samenwerking en eenheid van de melodie niet in het instrument maar in de immateriëele ziel alleen gezocht moet worden. De individueele eenheid der instincten in embryo en in het zenuwstel van het volgroeide dier is echter gebonden aan de differentieering der onderlinge samenhang der cellen en celgroepen. Deze individueele eenheid stijgt naarmate de structuureenheid hooger gedifferentieerd en inniger wordt (dit geldt zoowel in de ontogenese als in de phylogenese). Is de structuurloosheid tot een maximum, zoo is de individualiteit tot een minimum geworden en liggen de instinkten los naast elkaar, behalve die instinkten, welke de eerste structuurvorming moeten veroorzaken. Dit is nu het geval in den aanvang der ontogenese, n.l. in het ei. Alvorens de beschouwing der erfelijkheid van uit ^ ' het standpunt der samenhang van instinkt en leven te beginnen, dienen we eerst eenige algemeene feiten in de herinnering te brengen. In het ei zijn de eigenschappen van het komende organisme weggelegd, zoo zegt men, en wel niet alleen de eigenschappen van een bepaalde leeftijd, maar van alle leeftijden van het vvordende individu. Nu zijn tot dusver de morphologische eigenschappen der organismen in hun erfelijk gedrag het best bestudeerd, maar ook van de erfelijkheid der physiologische eigenschappen zijn talrijke voorbeelden, ook bij den mensch bekend. Ook van de instinkten, van waarnemingsvermogen en ervaringsvermogen is het bekend, dat ze volkomen erfelijk zijn en dus als aanleg in het ei gegeven moeten wezen. Zelfs bij insecten is het vermogen tot gewoonte vorming en vele instinkten individueel zeer verschillend erfelijk zooals uit proeven, in ons laboratorium met Periplaneta, bewezen is. Waar nu reeds uitvoerig is aangetoond, dat althans deze psychische functies niet tot stoffelijke zijn terug te brengen, is daarmede reeds waarschijnlijk gemaakt, dat de aanleg voor een deel althans niet materieel is op te vatten. Wij hebben echter trachten aan te toonen, dat ook de vorming der organen aan instinkten moeten worden toegeschreven. Bovendien zijn alle anatomische eigenschappen de resultaten der werkzaamheden of instinctieve functies der embryonale cellen of zooals VON UEXKÜLL ') ')

v. UEXKÜLL, Biol. Weltansch., p. 280.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen