GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 16

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

8

lichamen. Zij tracht in de eerste plaats een verklaring te geven van de interessante en fraaie verschijnselen, die men op het zonneoppervlak waarneemt: de grana en faculae, de protuberanzen en de corona; dan onderzoekt zij wat de aard is van de zonnevlekken en probeert de temperatuur der zon te bepalen. De physische toestand der planeten vraagt ook steeds de belangstelling van vele astronomen. De spectroscoop is het voornaamste instrument der astrophysici. Daarmee bestudeeren zij ook de lichtstralen, die de sterren uitzenden. Het spectrum is niet bij alle sterren hetzelfde. Men heeft de bekende spectra gerangschikt in een aantal klassen, waarvan de voornaamste met de letters B, A, F, G en K worden aangeduid. De B-sterren worden ook wel Heliumsterren genoemd naar de intensiteit der heliumlijnen in hun spectrum. Tot de A-klasse behooren witte sterren zooals Sirius, klasse F omvat het calciumtype, klasse G het zonnetype, terwijl de roode sterren tot de klasse K gerekend worden. Van bijna alle sterren tot de achtste grootte en een aantal zwakkere sterren zijn, wanneer de thans verschijnende New Draper Catalogue compleet is, de spectra bekend. Op de beteekenis van deze spectraalklassen hopen we straks nog terug te komen. Thans willen we er alleen terloops op wijzen, dat KOHLSCHÜTTER en ADAMS enkele jaren geleden ontdekten, dat men uit de intensiteit van bepaalde lijnen in het spectrum de absolute grootte van een ster kan vinden, en dus, in verband met haar schijnbare helderheid, ook haar afstand tot de zon. Deze methode kan ons in korten tijd de individueele afstanden doen vinden van een groot aantal sterren, wier parallaxen te klein zijn voor nauwkeurige meting. De astrophysica bestudeert tevens de lichtwisselingen, waardoor sommige sterren zich onderscheiden. Ook hierbij zijn verschillende groepen te onderscheiden. Sommige variabele sterren hebben een korte, andere een lange periode; sommige hebben een onregelmatige lichtverandering, terwijl bij andere stipte regelmaat gevonden wordt. In het geheel zijn thans meer dan vijftienhonderd veranderlijke sterren bekend en onder de zwakkere sterren worden er ieder jaar nog weer nieuwe ontdekt. De stellaire astronomie in engeren zin, die we liever statistische sterrenkunde noemen, stelt zich ten doel den bouw van het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's