GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 52

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

44

gevingen. Mevrouw NELLIE VAN KOL begint in haar boek „Moeder en kind" reeds met 't 4e jaar, en toont dan haar kindje „het kamertje in mama's lijfje, waarin het zoo langen tijd geslapen had". En tot het aankomende dochtertje zegt ze : „En nu nog een heel ernstig woord, kindlief! Ook voor jou zal de tijd komen, dat je jong en gezond lichaam behoefte heeft aan geslachtsomgang. Wees dan echter op je hoede! Bevredig die behoefte niet met den eersten den besten man, die je lieve woordjes influistert en mooie beloften doet." FöRSTER geeft in zijn Jugendlehre voorbeelden van gesprekken met kinderen van allerlei leeftijd. Heel practisch! Toch moet men ook hier bij ieder geval opnieuw vragen: is dit gesprek nu voor mijn kind 't gewenschte? Als voorbeeld nemen wij het gesprek tot den jongen in de vlegeljaren. De leeraar zegt hier tot zijn leerling dat de geslachtsdrift zich op zijn leeftijd aankondigt als de stormvlagen en windstooten van een onweder; dat hij, die ze weerstaat, in waarheid een natuurkracht heeft overwonnen, waarmede menig volwassene tevergeefs strijdt; en dat men tot den overwinnaar kan zeggen, wat Philippus van Macedonië tot zijn zoon Alexander zeide toen hij het paard Bucephelus had getemd: „Mijn zoon, zoek u een grooter koninkrijk; Macedonië is te klein voor u." Dit gesprek is op zijn plaats als 't een jongen betreft die ook werkelijk een geweldigen sexueelen strijd kent. Maar een jongen die zulk een strijd niet uit ervaring kent en die, van nature of door een gelukkige opvoeding, minachting heeft voor alles wat onrein is, zou allicht op de gedachte komen: als ik mij eens kwam te ontvallen, zou men 't mij toch zeker nooit zoo erg kunnen kwalijk nemen; want er zijn er blijkbaar maar weinigen die overwinnaar blijven. VIII. Meer dan tot hiertoe moet gebraili gemaalit worden van gescfiiicte lectuur; wellicht ook van z.g.n. ouderavonden. Er is genoeg lektuur, zoowel voor ouders en onderwijzers als voor oudere jongens en meisjes. Niet zooveel, naar ik meen, voor jongere kinderen. Men krijgt echter den indruk dat 't meeste voor intellectueel-ontwikkelden is geschreven. Reusachtig moeielijk blijft daarom nog 't vraagstuk voor de volksklasse. Goed-georganiseerde „ouderavonden" kunnen echter ook nuttig zijn. 't Zal intusschen moeielijk blijven daarvoor de geschikte sprekers te

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's

1920 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 52

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1920

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 98 Pagina's