GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

Bekijk het origineel

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

28

Over de fossiele fungi valt weinig te zeggen. Oliver vond er soms in 't fossiele hout van de Carboon-formatie. Ook zijn paddestoelen bekend. Van mossen kent men op de plaats, waar men ze zou denken, geen enkele. De oorzaak van 't ontbreken van deze groep in het palaeozoïcum is onbekend. Kidston meent resten gevonden te hebben in 't Devoon, maar eerst zeker is hun optreden in 't Tertiair. Varens en de boven door ons genoemde Vaatkryptogamen komen dan in groote massa in 't Palaeozoïcum. De Cycadofilices treden daarbij te vroeg op. Al dadelijk in overvloed bij 't begin van het Carboon, zullen ze van de Eusporangiate varens, die eerst in 't Tertiair worden gevonden, afstammen. Dan moet men aannemen, dat die varens veel vroeger al groeiden, hoewel men er geen resten van vindt. Men ziet het, er behoort werkelijk geloof toe om op grond van deze armoedige resten tot eenige conclusie omtrent afstamming te besluiten. Wel zeer juist geldt hier 't woord van den geoloog Ritter von Holger: „Wir haben das Unangenehme, das wir erst ins Theater gekommen sind, nachdem bereits der Vorhang gefallen ist. Wir mussen das Schauspiel, das gegeben wurde, aus den auf der Bühne zurückgegliebenden Dekorationen, Waffen u.s.w. (das sind die Versteinerungen) zu erraten suchen, daher ist es sehr verzeihlich, weim wir uns irren"^). En duidelijk is ook de uitspraak van Von Wettstein: „Nun treffen leider diese Voraussetzungen nicht zu. Die zahl der fossilien ist dazu eine viel zu geringe, die Erhaltung derselben eine viel zu fragmentarische. Die phylogenetische Systematiek ist deshalb in erster Linie auf andere Methoden angewiesen" "). Met de Angiospermen staat het niet beter. Waar zijn de kruiden? Alle vergaan, We worden herinnerd aan de proeven van Flahault (Dicté de Paléobotanique ^), Hij stelt de vraag, waarom we zoo weinig fossiele resten kennen van families als de Liliifloren, Orchideeën, Cruciferen, enz, In de rivier de Aude onderzocht hij V3 M", grofzand op plantenresten. Het zand bevond zich in een afgesneden, droge bocht. Hij vond een knol van de knolboterbloem; verder een jong waterlelieblad met een gedeelte van den wortelstok. Al 't andere was in 't poreuze zand vergaan. Ook onderzocht hij V, M^ van kleine korrelgrootte, gedolven uit een rivier, welke stroomde door een bosch, waarin behalve kastanjes, nog vele andere soorten groeiden. Er werden gevonden 13 beukebladeren, 13 elzebladen, 1 blad van Amelani ^) Naar Bavinck uit Pfaff Schöpfungsgeschichte. *) E. von Wettstein. Handbuch der Systematischen Leipzig 1911. S. 18.

Botanik. i i

^) Naar Lotsy. Vorlesungen über Deszendenztheorien. S. 443.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's

1924 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 92 Pagina's