1927 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 16
8 van een Schriftplaats, Men krijgt het gevoel dat er iets niet zuiver, niet geheel in den haak is. Men zou zoo wenschen, dat ook vóór Galileï de theologie .het inzicht gehad had, dat de Heilige Schrift geen oordeel inhield over de theorie van Copernicus, Het was zuiverder geweest, als vóór dat het bestaan van tegenvoeters, dank zij de vermeerderde aardrijkskundige kennis, niet meer te ontkennen viel, de theologen beseft hadden, dat geen goddelijke autoriteit in dezen een beslissing gaf. Maar nu de geschiedenis haar loop gehad heeft, laten wij nu ten minste deze leering trekken, dat wij ook inzake onze Schriftbeschouwing, ons niet onttrekken, aan wat ik zou kunnen noemen, emanente critiek, aan eene mogelijke correctie van onze opvattingen door natuurkundige hypothesen en theorieën ^]. Laat ons, zelfs indien wij van meening zouden zijn, dat de Bijbel zich hierover wel uitlaat, niet van te voren aan dergelijke hypothesen en theorieën het bestaansrecht ontzeggen. Het zal uit het voorafgaande wel duidelijk zijn, dat, naar mijne meening, de Bijbel over de juistheid van zuiver natuurkundige theorieën en hypothesen zich niet uitlaat en ons daarover niets leert, zoodat ik dus ook geen verband zie tusschen natuurkunde en gereformeerde beginselen. Alleen ligt in het voorafgaande toch ook eenige beperking opgesloten. Meestal sprak ik van ,,zuivere" natuurkunde, ,,zuiver" natuurkundige hypothesen en theorieën, en liet een enkele keer, deze beperking, slechts eenvoudigheidshalve. weg. Toen wij het hadden over den ,.ouderdom der aarde" bewogen wij ons reeds eenigszins bij een grensgebied. De vraag naar den oorsprong der dingen kwam in het gezicht. Een natuurkundige theorie over den ouderdom der aarde handelt wel is ^) Daarom Hjkt het mij ook zoo te betreuren, idat in het rapport oip de Generale Synode der Gereformeerde Kerken te Assen uitgebracht over het bezwaarschrift van Dr. W. J. A. Schouten een tegenstelling gemaakt wordt tusschen „menschelijke kennis van de 'natuur" ee-nerzijds en „de Schrift" anderzijds en daarop voortgcredeneeird wordt ('volgens „De Standaard" van 11 Sept. 1926, 2e blad, pp. 3 en 4). Wat hebben wij van de Schrift anders dan menschelijike kennis, al is ^die ook gcheiliigd? Slechts in zeer eenvoudige gevallen kan, korfheidöhalve, „menschelijke konnis van 'de Schrift" met „de Sohrjft" vereenzelvigd worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1927
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 144 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1927
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 144 Pagina's