1931 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 16

12 In het algemeen echter heerscht bij inteelt grootere eenvormigheid en zijn het aantal mindergewenschte afwijkingen zeldzamer (tenzij het uitgangspunt al ongevvenscht is), terwijl raskruising een vermeerdering geeft van het aantal variaties, zoowel in positieven als negatieven zin. De mensch met zijn 24 chromosomen in de vrouwelijke gameet (23 of 24 in de mannelijke) vormt, theoretisch gedacht, 181 biljoen zygoten. Wat geschiedt feitelijk? Dil wordt nagegaan door familie-onderzoek. De moeilijkheid, die te overwinnen is, blijkt bij een vergelijking met de Drosophila. Bij deze 12 generaties in één jaar, bij den mensch in 300 jaar; bij deze telkens vele nakomelingen, bij den mensch gemiddeld weinige. Tweeërlei methoden worden gevolgd om tot een resultaat te komen. De eerste wordt wegens zijn gelijkheid met de genealogie de kwartierstaat geheeten '). In het algemeen genomen — bepaalde families en vorstenhuizen ten deele uitgezonderd — is deze onvoldoende. Behalve dat uit den aard der zaak veel in de ascendsntie onbekend is, komen de bijzonderheden van de directe nakomelingen der zijverwanten niet tot uiting. Dit is een groot nadeel, want met een neef is men toch gelijk verwant als met een bet-overgrootvader. Ten slotte komt de vrouwelijke linie niet tot haar recht, en inzake erfelijkheid is deze minstens van gelijke beteekenis. De tweede methode is die van den stamboom. Uitgegaan wordt van een bepaalde persoon, de z.g.n. probandus, en diens descendcntie nagegaan. Wordt deze methode aangevuld met het onderzoek der naaste verwanten, dan kan deze reeds veel leeren omtrent het voorkomen van bepaalde ziekten en de erfelijke overdracht daarvan. Ten slotte kan bij bepaalde ziekte, deze massaal onderzocht worden, met het oog op de frequ2ntie in bepaalde families, in verband met de frequentie in de geheele bevolking. Dat men vooraf de statistische methoden zich eigen gemaakt moet hebben, spreekt vanzelf. 6. Het onderzoek bij een-eiïge tweelingen is niet zoo zeer van belang voor de leer der erfelijkheid, als wel voor het vaststellen van den invloed van het milieu. 1) Prof. Dr. J F. v. Bemmelen Familie-onderzoek en Frfelijkheidsleer. P. S. Ter verkrijging van meerdere gegevens en verhooging van de belangstelling is door Dr. H N. Kooiman en Dr G. P Frets uitgegeven „Het Persoonsboek", daarin wordt aangegeven de wijze waarop eigen stamboom wordt bijgehouden en op welke wijze de gegevens sanengevoegd worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen