GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58

Bekijk het origineel

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

54 omgeving der breccie, 6 leven wel in Noord-Tirol, maar lager, dus op warmer standplaats dan waar de breccie nu ligt, n.l. gemiddeld op 1150 M. hoogte; 2 planten zijn van een meer zuidelik type en uitgesproken warmte-minnend. Het belangrijkste is op 't ogenblik voor ons dat boreale en alpine-planten er niet in werden aangetroffen. En nu de Malaspina gletsjer! Deze typiese voet-gletsjer is bedekt met een laag morene-puin van 1—1.5 M. dikte. Voortschuivende beweging heeft aan de rand zo goed als opgehouden (!), en daardoor is het mogelik, dat het morene-puin aan de rand der gletsjer een „üppiges Urwald" draagt. Vergelijken we nu deze vondsten bij de Malaspina gletsjer met de konklusies, uit de Höttinger breccie getrokken, dan blijkt lo. dat het ijs bij Innsbruck nog sterk in beweging was. Pas in het voorland der fllpen, ongeveer tot de breedte-lijn van München, kwam het ijs tot rust. Daar in de omgeving van München kan zich het verschijnsel hebben voorgedaan, dat bij de Malaspina-gletsjer werd waargenomen, n.l. een plotseling sterker afsmelten van het ijs, een omlaagstorten van bomen en morene-puin tot een chaotiese massa. Maar bij Innsbruck is zo iets onmogelik geweest. Want, al was de gletsjer daar met morene puin bedekt, door de sterke beweging der gletsjer werd dit telkens dooreengemengd. Hierdoor, en vooral ook door de vele gletsjerspleten, die steeds opnieuw in een voortglijdende gletsjer ontstaan, was plantengroei onmogelik; 2o. blijkt de flora der Höttinger breccie geen boreale of alpine planten te bevatten, die juist op de Malaspina-gletsjer voorkomen. De flora van de Höttinger breccie bestaat uit planten der gematigde en subtropiese luchtstreken, kan derhalve niet op het gletsjer-ijs gegroeid hebben, maar is uit een warmere, interglaciale periode afkomstig. En dat deze interglaciale periode dan ook één zomer, hoogstens enkele jaren geduurd zal hebben, vindt in het gebeurde bij de Malaspina-gletsjer geen steun. Ook de flora uit de interglaciale „Schieferkohlen" van Dürnten en uit de plantenmergel van Pianico toont een duidelik warmte-minnend karakter. En wanneer Van Deurscn uit de door hem gemaakte vergelijking de konklusie trekt, dat de tijdrekenkunde van de historiese geologie nog zeer zwak is, dan blijkt nu deze konklusie zelf zeer zwak en onvoldoende gemotiveerd te zijn. Van Deursen heeft slechts in zoverre gelijk, dat de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's

1932 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 58

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1932

Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 154 Pagina's