1934 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 36

32 Wi^ 'ten niet wie verloren zal gaan en wie behouden zal wonder v'c een toekomst van eeuwige ellende en wie een toekomst van eeuwig geluk tegengaat. En daarom, al zou iemand zelfs VOO ons besef in psychologischen zin alle persoonlijkheidswaarde missen, dan is nog daarmee allerminst gezegd, dat zoo iemand ook in de eeu' igheid geen toekomst (en dan een toekomst van gelukzaligheid) heeft. Deze laatste overweging is reeds voldoende om tegen voorbarig ingrijpen zeer ernstig te waarschuwen. Bovendien is in tal van gezinnen toch gebleken, dat de geboorte van b,v, een idioot kind, bij wien het leven voor hem zelf positieï alle waarde schijnt te missen, toch onder Gods bestel voor de omgeving tot een zegen kan zijn. De Voorzitter merkt op : Een der indicaties, waarop positief eugenetisch ingrijpen geoorloofd zou zijn, is het voorkomen van misdadigheid en maatschappelijke gevaarlijkheid. Mag als vaststaand worden beschouwd, dat de schadelijkheid hier het gevolg is van de degeneratie der kiemklieren en is deze ingreep ook geoorloofd bij maatschappelijke gevaarlijkheid uit anderen hoofde? Mr. Noteboom is het met den voorzitter eens : bepleit men het goed recht der sterilisatie in gevallen van misdadigheid, als straf toe te passen, dan bevindt men zich in een ander vlak, dan moet de doelmatigheid en redelijke toelaatbaarheid van dit strafmidde! als vergeldingsmiddel beslissend zijn. Een ander bezwaar is dan, dat volgens verschillende onderzoekers ook na de sterilisatie de sexueele drift blijft bestaan, waardoor deze menschen nog gevaarlijker blijven voor de gemeenschap. Hierop antwoordt Dr. van der Spek, dat de libido toch in de gevallen, die bekend zijn, verzwakt is. Zijn uiterste consequentie is, dat er -^ou moeten zijn een bevoegde instantie, die, na alles rijpelijk te hebben overwogen, een beslissend oordeel over het al dan niet toelaatbare van de ingreep zou kunnen uitspreken. Daar Dr. van der Spek de vergadering moet verlaten, spreekt de Voorzitter tot hem namens de vergadering een woord van hartelijken dank voor den veelomvattenden arbeid, die hij voor onze sectie heeft verricht. Dr. Oudkerk zegt: uit de praktijk blijkt, dat aan kinderen uit werkinrichtingen, die een verengde persoonlijkheid hebben, voor opvoeding bijna geen kans wordt gegeven; moet het worden toegelaten, dat deze kinderen op lateren leeftijd progenituur verwekken? Leert de H. Schrift eenige positieve aanwijzing? Dr. Oldeboom merkt op : Ieder mensch heeft recht op leven en gezondheid, maar niet ieder heeft het recht om leven te verwekken, wanneer met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat nieuwe leven reeds bij voorbaat dat recht op leven en gezondheid

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen