De ethiek in de gereformeerde theologie - pagina 72
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit te Amsterdam
70 en KANT'S opvolger, den wijsgeer van gezag in paedagogischc,
zelfs
Christelijk-paedagogische kringen, waarin men, gelijk ten onzent nog dezer dage is geschied, aan zijn school een leer van het geweten ontleent, is de moraal evenzeer autonoom. Als onderdeel van de aesthetiek is zij een dier „Kunstlehren", die aangeven hoe men wat mishaagt te vermijden en wat behaagt te zoeken heeft, een leer van het zedelijk schoone, waarbij dan uit de smaakoordeelen de vijf bekende zedelijke ideeën '') worden geduceerd, die bij HERBART de normen voor de wilsverhoudingen zijn. En
toen
nu, vooral door SCHELLING, SPINOZA in onze eeuw zijn
isolement verloor en o ó l zijiT~pantheisme in de nieuwere philosophische ethica werd ingebracht, toen heeft het pantheïsme, een steun zoekend in de
erkenning
van het organische, en de leer van het Al-ééne op
gansch bijzondere wijze met die van het ,,alles vloeit" verbindend, zich gehuwd aan de autonome moraal van K A N T .
In dit huwelijk is toen
het karakter der Kantiaansche moraal ook hierin gewijzigd, dat het formeele begrip van den zedelijken plicht voor dat van het zedelijk goed plaats moest
maken.
Sterk
komt dit uit in de philosophische ethiek van
ScHLEiERMACHER, die ouder den invloed van SCHELLING staat.
Hier
vindt men de pantheïstische met de autonome moraal verbonden, maar van
KANT'S
weten.
categorischen imperatief wil SCHLEIERSIACHER dan ook niet
„Die Gewöhnung mit der sittlichen Erkenntnisz das SOLL' ZU
verbinden"
laat
hij ontstaan uit wat men vond ,,in der jüdischen
Gesetzgebung", en waarin dan „der göttliche Wille gedacht wird wie der oberherrliQhe" -). Deze moraal wil dan ook slechts descriptief zijn en wel beschrijven het proces van het ,,Hineinbilden der Vernunft in die Natur", waarvan het ,,Vernunftwerden der Natur" eindresultaat is. Is dit laatste, als product van dat menschelijk handelen, waarbij de natuur eerst tQt_. orgaan, straks tot symbool van den geest wordt, het hoogste goed, -^faet SCHLÊIERMACHER komt de „Güterlehre" in de nieuwere ethiek, en vei;i3Tingt de leer'ivan den plicht ''). E n waar nu het „Vernunft-
-0^'
1) Die Idee der inneren Freiheit, der Tollkommenlieit, des Wolilwollens, des Rechts, der Vergeltung und Billigkeit. 2) U e b e r d e n U n t e r s o l i i c d z w i s c h e n X a t u r g e s e z u n d S i t t e n g e s e z . W. W. 3e Abt., 2er B., p. 40i. 3) Men vergelijke hierbij Iict nog altjjd lezeiiswiiardige artikel van PALMEK: Die c h r i s 11 i e h e L e li r e v o m li ö e h s t e n G u t u n d d i e S t e 11 u n g d e r G- ü t e r 1 e U r e in d e r t h e o l o g i s c h e n E t h i k , I n „ J a h r b ü e h e r für d e u t s c h e T h e o l o g i e " ,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1897
Rectorale redes | 92 Pagina's