Oorlog en vrede - pagina 26
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
20
held de eeuwige vrede", i) Maar ook wordt door sommigen diepere zin in dit tractaat gelegd en de uitroeiing van den krijg voorgesteld als het practische doel, door den Koningsberger nagejaagd. F r i e d looft het project als de eerste nietutopistische behandeling van het vredesprobleem.^) Tegenspraak lokte K a n t ' s geschrift van verschillende zijden uit.^) E m b s e r , die reeds vroeger in Die Abgötterei unseres philosophisen Jahrhunderts als E r s t e r A b g o t t den eeuwigen vrede bestreed, liet zich ook nu niet onbetuigd. Von Li 1 lenst ei n schreef zijn Apologie des Krieges besonders gegen Kant en An se lm v o n F e u e r b a c h noemt in zijn vurige oratie wel is waar den naam van K a n t niet, maar reeds uit den titel van zijn geschrift: Die Weltherrschaft das Grab der Freiheit blijkt hoe afkeer van de Kantiaansche stellingen hem inspireerde.*) De vlammende geschriften van F i c h t e , waarmee deze voor de herleving van den Duitschen nationalen geest zoo krachtig bijdroeg,^) ademden gansch anderen geest, dan K a n t bezielde, 1) T. a. p. blz. 29. 2) Handbuoh der Friedensbewegung, 2e deel, t. a. p., b l z . 46. 3) Een overzicht van de gewisselde strijdschriften vindt men bij W i s k e m a n n , t. a. p., blz. 145 en vlg. *) Het geschrift verscheen in druk na de inneming van Parijs in 1814. In Aselms von Feuei bach kleine Schriften vermischten Inhalts, Neurenberg, 1833, beslaat het de blzz. 28 en vlgg. Het betoog is gewijd aan de verdediging der stelling, die als motto boven het geschrift prijkt en door A n ^ i l l o n is geponeerd: „Une monarchie universelle seroit sans contredit un grand mal pour Ie monde, et plus un empire parait s'approcher de ce terme, plus les vrais amis de l'huraanité doivent souhaiter qu'il s'arrête OU qu'il recule dans su marche". 5) Op den invloed in dit opzicht door F i c h t e indirect op economische beschouwingen geoefend, wijst F r i e d r i c h s , Klassische Philosophie und Wirtschaftsinssenschaft, Gotha, 1913, blz. 253 en vlgg. E d u a r d B e r n s t e i n zoekt in een artikel Wie Fichte und Lassalle national ivaren, in Archiv für die Geschichte des Sozialismus und der Arbeiterbetvegung, 5e jaargang, 1914, blz. 143 en vlgg. te betoogen dat F i c h t e ten onrechte als een representant van het Duitsche nationalisme wordt voorgesteld. Hij kritiseert daarbij scherp het boek van T r a u t w e i n , Ferdinand Lassalle und sein Verhaltnis zur Fichteschen Sozialphilosophie, Jena, 1913.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1914
Rectorale redes | 122 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1914
Rectorale redes | 122 Pagina's