GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Religieus eklekticisme - pagina 44

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Religieus eklekticisme - pagina 44

Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

42 vrucht, is die psychische gesteldheid van den mensch, waarin hij als subject, met zijn denkend, voelend en willend ik, van zijn gebondenheid aan God, als Object, zich bewust is. Bij de samenkoppeling „religieus eklekticisme" gaat het vooral over de wijze, waarop de mensch zich zijn God voorstelt of denkt; over zijn Godsbegrip. Nu is het wel waar, dat er, zooals ARISTOTELES*') en op zijn voetspoor ook THOMAS VAN AQUINO en VoETius leerden, geen aan- of ingeboren begrippen zijn, en dus ook geen aangeboren Godsbegrip; maar de menscheziel is toch zoo georganiseerd, dat zij, in onderscheiding van de diereziel, tot begripsvorming kan komen en dus ook tot een Godsbegrip. Zoo georganiseerd, doordat in haar is wat CALVIJN noemde „de kiem der religie" en „de zin voor de diviniteit of het goddelijke". Als inhaerent aan ons wezen, is de religie dan ook een algemeen menschelijk verschijnsel. Maar die kiem kan versterven en die zin afgestompt. Bij de intellectueelen door een materialistische wereldbeschouwing, verbonden met een levensbeschouwing, waarin bevrediging van esthetisch lustgevoel het laatste doel of hoogste goed is. Versterven en afgestompt bij die voor ideëele cultuur onvatbaren, voor wie bevrediging van zinnelijk lustgevoel het hoogste goed is en, voor zoover zij bij dit individueel geluk ook nog naar een geluk van de gemeenschap streven, het sociale geluk dan is wat PLATO genoemd heeft dat van den „zwijnen-staat". Ziet men nu op de irreligieusiteit van de VRIJDENKERIJ met het daaraan verbonden hedonisme; ziet men op de ontreddering en verwildering der geesten, als gevolg van den wereldoorlog, — dan is zelfs een zoo bontkleurige religieusiteit als die, welke zich bij de zonen en dochteren d^r Vrijdenkers in de FEDERATIE belichaamt, als weer opleven van de kiem der religie en den zin voor het Goddelijke, een verblijdend verschijnsel. Maar daar is in de religieusiteit onzer intellectueelen van de jongere generatie meer, dat tot blijheid stemt. Wijst niet dat zoeken naar gemoedsontroering door gewaarwording van God in het intern bewustzijn of wat te BARCHEM „Godsbeleving" heet, op het gemis van een behoefte aan dat emotioneele in de religie, wat haar warmte en haar gloed is? Getuigt niet de zielesmart, ontstaan uit verdiept zondegevoel

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919

Rectorale redes | 72 Pagina's

Religieus eklekticisme - pagina 44

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919

Rectorale redes | 72 Pagina's