Religieus eklekticisme - pagina 54
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
52 religieus-moreele verzieking te genezen of te voorkomen, toch mag ik mijn beduchtheid niet verhelen voor een in deze Vereeniging, op zijn zachtst uitgedrukt, al meer verkleuren van Gereformeerd in Ethisch. T e meer, wijl ook de meeste harer Gereformeerde leden in die Vereeniging, waar het Ethisch element het sterkst is, nog „zoekende zielen" zijn en het Testimonium Spiritus Sancti niet is een plotseling klinkeiyde hemelstem, maar een getuigenis omtrent de waarheid der Schrift dat in het verkeer met de Schrift als in volstrekten zin Gods Woord al meer doorwerkt. Zeg nu, dat zoowel Ethischen als Gereformeerden toch hetzelfde algemeen-christelijke Godsbegrip, het Trinitarische, hebben, ik zal het, wat de meerderheid onzer Ethische mede-christenen betreft, niet tegenspreken. Maar men neme dan ook kennis van de, door Prof. VALETON eens gedane mededeeling, dat wel door hem en Prof. DAUBANTON, evenals door Prof. CHANTEPIE DE LA SAUSSAYE, „de belijdenis van Vader, Zoon en Heiligen Geest, naar kerkelijke terminologie de belijdenis der Triniteit, als de kern der christelijke belijdenis wordt beschouwd," maar dat andere theologen van Ethisch beginsel „deze belijdenis nu niet zoo hoog kunnen stellen en die meenen, dat er wel andere zijden zijn, waarop de nadruk meer terecht valt." ^) f Mijn oordeel over de religieusiteit van de intellectueelen der (jongere generatie zou niet volledig zijn, wanneer ik verzuimde te ' letten ook op haar onkerkelijkheid. Daarin toch kan ik ook niet I anders zien dan een euvel waarmee ze behept is. • Met haar „durchaus nicht kirchlich" toch hangt saam haar afkeer van wat zoowel bij mannen en vrouwen, als bij de rijpere jeugd onder haar, ,,dogmatische formuleering" heet. Zelfs een pseudo-religie, althans een van hooger ontwikkeling, kan op den duur niet buiten het dogma, en de groote kenner ten onzent van den ISLAM, Prof. SNOUCK HURGRONJE, schreef eens, even geestig als juist, dat de ketterij de vroedraeesteres van het dogma is. En dit geldt zeker niet minder bij de Christelijke religie. Altijd en overal waar menschen, die, door het hooren van het Woord tot gelooven zijn gekomen in den eenig waarachtigen God en Jezus Christus dien Hij gezonden heeft, zich als Kerk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919
Rectorale redes | 72 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1919
Rectorale redes | 72 Pagina's