GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 118

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 118

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

110 vrouw Jeanne gaat denken, rekenen, argwaan koesteren, het jonge neefje bekijken: precies een van haar kinderen. Lucie heeft geen macht te ontkennen op het felle verwijt. Na lang tobben, doet Jeanne haar man blijken, dat zij alles weet; hij wil zich van kant maken, na een flinke verzekering te hebben gesloten. Zij smeekt hem, bij haar te blijven: „Toe laten we nu weer zijn als vroeger, en nooit meer spreken over die akeligheid". Hij geeft zich gewonnen — maar twijfel blijft hem pijnigen. — Ik kan in één kort woord heel mijn indruk weergeven: maar mijn lezer zegt het reeds. Toch kon de uitgever nog recensies voor den dag brengen, waarin het als heerlijk, geestig en vol menschenkennis werd geroemd, en tot een goedkoope uitgave besluiten. Mathilde, roman in twee deelen. De kern der geschiedenis is het avontuur van een jong meisje, dat het met moeder en stief* vader niet al te best vinden kan, en daarom op haar eentje, in manskleeren, een groote reis gaat ondernemen, en gevolgd wordt door een haar bekenden, en in stilte op haar verliefden, „ofsier", die door toevallige ophooping van vreemdelingen in Keulen, den eersten nacht van de reis zich genoodzaakt ziet, met haar in één kamer te slapen: des morgens steekt zij hem, al te haastig, een verborgen gehouden Indischen dolk in de borst, en vlucht. Later trouwen zij. — Als „R. W. Nijenkamp" schreef K. „vier dramatiese schetsen: O die Hogere Burgerschool!" in Elsevier's Maandschrift 1914 I 194 vlgg. (Zie aant. 6.) Zij hooren tot het afgezaagde genre van de goelijksgrappige verhalen over leeraren, die geen orde kunnen houden, zooals er al zoo vele uit den mond en de pen zijn gevloeid van collega's, die „er nooit last mee hadden". Het eerste stuk zet al dadelijk zeer „natuurlik" in: „hoe gemeen die me laatst gepest heeft, omdat ik die lamme boel niet kon" — „verrek" — met eenige vloeken, enz. — Dat verder de taal ook goed KoUewijnsch is, spreekt vanzelf: ie, es, 'r, da's, dan ka' f toch niet weigeren. 122 Van den Bosch had het in 1893 al historisch te kwaad met dat lastige vraagstuk van den dichter en de „levende" taal. Cats, dat ging wel; maar Hooft, Vondel en Huygens, „alle drie als artisten onpopulaire Renaissancesmenschen", die „niet met beide voeten op den bodem van hun Moeders Taal staan". Hij maakt de tegenstelling Artisten«idioom en Levende Taal. Maar in een „zelfcorrectie" neemt hij dit na den afdruk terug: „ook echt Ar* tistensidioom is Levende Taal". Pleidooi 32*33 en het Overzicht daarvoor, blz. 3. 123 Zie KoUewijn, Opstellen^ 15, 90, 104 (niet in register ver* meld, dat in 3en druk zeer is bekort); De Vooys, Gesch. v. d.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 118

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's