GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 26

Rede bij de 54ste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit te Amsterdam

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

18

bijna volledig vervoegd), vindt men het woordje nergens; het wordt niet eens dood verklaard, het wordt dood gezwegen. In de spraakkunst van „Dr. Holtvast" (dat is ook weer KoUewijn), die een ongeëvenaarden opgang heeft gehad bij het middelbaar onder* wijs" (waarom is niet onduidelijk), wordt het echter even ver* meld, onder het opschrift „schrijftaalvorm", wat de sterkste vers oordeeling beteekent. °° Het voorbeeld van den pionier Roorda, die het tenminste voor schrijvers en voor redenaars zeer nuttig achtte, en ook in brieven vaak gewenscht, al plaatste hij het even* als Van Vloten °° buiten de spreektaal, had geen matigenden in* vloed op hem. °' Geen van drieën dacht er aan — ook de twee theologen van studie niet —, dat gij in de spreektaal van den christen ten volle leeft, omdat hij zoo alleen in nimmer ophou* dende gebeden God den Almachtige kan aanspreken. Vreemder is nog, dat in een zoo overbreed terrein overziend leerboek als Dr. Van Ham — centrale litterairscritische figuur in een zich als brengers van het „Derde Reveil" aandienende schrijversgroep — met een vakgenoote samenstelde, ook niet anders te lezen valt, dan dat het alleen voorkomt in de deftige taal van den redenaar en in de literatuurtaai. °' Bij de voorbeelden van godsdienstige taal als sociale groeptaal (is daarmee aan het christelijk taalge* bruik voldoende recht gedaan?) is het hem ook niet ingevallen." De relatieve vormen wiens en wier heeten doode (of „dooie' '") schrijftaal. Het moet zijn, want het is alleen in de beschaafde om« gangstaai: die z'n, die'r, die d'r, die hun.''^ Ook dien en wien''' komen op de zwarte lijst. Voor degene en hetgeen waren Kolle» wijn en de zijnen ook eerst wat schuw: in plaats van die, wie, dat, wat hoorde men „wel eens" degene die, hetgeen (dat); vele jaren later zei men nog benauwder: „hoort men wel eens h e e 1 s t ij f", maar daarna raakte de klem van de deur: zij konden vrij in en uit gaan, en behoefden heel niet meer voor het kot van de schrijf* taal te vreezen." Van Ham zwijgt; in het algemeen heeft hij voor de voornaamwoorden bijna geen aandacht; en dan zijn ik zelvers, m'n eige (zelvers), motje mijn hebbe toch nog belang* rijker dingen dan al de aanwijzende voornaamwoorden tezamen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's

Taalbederf door de school van Kollewijn - pagina 26

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 oktober 1934

Rectorale redes | 142 Pagina's