GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De bevooroordeeldheid der exegese - pagina 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bevooroordeeldheid der exegese - pagina 23

Rede gehouden ter viering van den 68sten verjaardag der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij kan te kort zijn in zijn uitlegging, omdat hij onderstelt, dat anderen weten, wat ze inderdaad niet weten. Hij kan uitgaan van bepaalde materiële vooroordelen, die zijn lezers niet delen. Aan den anderen kant zullen juist begenadigde uitleggers als evident kunnen voorstellen, wat anderen nog niet dadelijk doorzien. De „want dan zou" redeneering, die we noot 6 afwezen, kan men ook zien als een evident noemen van wat het niet is. ^) Geesink, a. w., bl. 29 vlg. 2^) Nadere uitwerking van dit punt sluit in, dat de exegeet ook kritiek kan, j a zal uitoefenen, werkt naar regels, die hy zichzelf vrijwillig stelt, bewust of onbewust, vgl. Fascher, a. w., bl. 134; Hermeneutiek, bl. 81 vlg. 28) Zie ook Bultmann, t. a. p., bl. 337, 341. 29) Wanneer wij aannemen, dat de Schrift ons aanspreekt, beter gezegd mij, ieder van Godswege iets te zeggen heeft, is dat uit den aard der zaak een geweldige bevooroordeeldheid. Wij naderen hier tot de materiële bevooroordeeldheid en moeten in ander verband op dit punt op andere wijze terugkomen. Maar we kunnen nu reeds zien, dat de bevooroordeeldheid bij het verklaren van de Schrift niet een louter verstandelijke is. Zij is voor den gehelen persoon van belang, ze betreft ten slotte zijn eeuwig wel en wee. Zal hij naar de Schrift horen of niet? Tot op zekere hoogte moge dit in verband staan met Bultmanns Vorverstandnis, het blijft daarvan toch onderscheiden omdat dit Vorverstandnis een, zij het dan misschien slechts voorlopige opvatting van een bepaald Schriftgedeelte geeft (Existentiële Exegese?, bl. 10) en wij denken aan een in het geloof aanvaarden van het gezag der gehele Schrift, vgl. noot 33. 3°) Zie ook Bultmann, a. w., bl. 352; Fascher, a. w., bl. 22. ^^) Men vergelijke (maar niet meer dan dat) Fascher, a. w., ,bl. 22. *2) Voor de werking van den Geest bij de uitlegging der Schrift zie men Hermeneutiek, bl. 43, 46. Van betekenis is hier ook Hebr. 11 : 3. Ik ben in de wereld, behoor tot de wereld, doch kan dat alleen verstaan door het geloof. Ook breder gezien kan men hier spreken van een cirkelredenering. Toen er nog geen Schrift was, sprak God in de wereld en moest men op Zijn gezag aannemen, dat wat Hij sprak, Zijn woorden waren. Dit was alleen mogelijk door de werking van den Geest, 2 Kor. 2 : 14. 33) Zie ook E. Troeltsch, Ges. Schr., 2, Zur religiösen Lage, Eeligionsphil. u. Ethik, Tubingen, 1913, bl. 189 vlg., die er terecht op wijst, dat het materiële van veel meer belang ist dan het formele. De grote vraag is, zijn de axiomata (de stelregels van welke men uitgaat) zelf juist. Men moet deze kwestie niet op één lijn stellen met het Vorverstandnis en de waarde daarvan, want daarbij gaat het, zie noot 29, over de exegese van een bepaalde plaats. Over het Vorverstandnis zie men b.v. Fascher, a. w., bl. 21, 65 vlg. **) Zie b.v., om schryvers aan te halen, die buiten den Gereformeerden kring staan, J. Chr. K. von Hofmann, Bibl. Hermen., Nördlingen, 1880, bl. 24; Fascher, a.w., bl. 22. ^) Vgl. b.v. Algemeeme Canoniek, bl. 28 vlg. *^) Het hier beschreven standpunt is meer dan eens door P. Althans verdedigd, Men zie b.v. zijn artikel Neues Testament und Mythologie, Theol. Lit. Zeit., 67, 12, 12 Dec. 1942; dan Viering, a.w., bl. 11. Vgl. verder G. C. Berkouwer, Het probleem, der Schriftcritiek, Kampen, z. j . , bl. 14. Zie voor een soortgelijke kwestie H. E. Weber, Hist. Krit. Schriftforsch. u. Bibelglaube, 2e dr., Gütersloh, 1914, bl. 45. 3^) Wanneer Fr. Schleiermacher, Hermeneutik u. Kritik, Berlijn, 1838, bl. 12 beweert, dat ieder (bij de exegese) in zijn denken beheerst is door de taal en slechts denken kan gedachten, die reeds een aanduiding in zijn taal

21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1948

Rectorale redes | 28 Pagina's

De bevooroordeeldheid der exegese - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1948

Rectorale redes | 28 Pagina's