GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 36

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 36

Uitgewerkte rede ter gelegenheid van de 70e herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

30

als „mit ursprünglicher Herrschermacht ausgerüstete Verbandseinheit seszhafter Menschen" moest volgens JELLINEK los van alle normatieve gezichtspunten worden gevat. En hetzelfde geldt van het recht, voorzover dit slechts als feitelijke sociale gedragswijze, als „tatsachliche Rechtsübung" wordt beschouwd. Tegenover dit sociologisch staats- en rechtsbegrip wordt dan het normatief-juridische gesteld: de staat als „Gebietskörperschaft" in de zin van een rechtspersoon, en het recht als norm als een „sollen". En wanneer nu JELLINEK, in strijd met zijn eigen methodisch verbod, in zijn juridisch staatsbegrip weer het volgens hem zelf „puur feitelijk" sociologisch element van de „oorspronkelijke heersersmacht" overneemt, en de staat in normatief-juridische zin omschrijft als „mit ursprünglicher Herrschermacht ausgerüstete Gebietskörperschaft", dan moest deze definitie weer onmiddellijk uiteenvallen in haar beide componenten, die elkander wederkerig uitsluiten. •) De souvereine machtswil van de staat was bloot sociaal-psychologisch gevat, los van ieder normatief-juridisch aspect. Een zo gevatte staatswil kan zich onmogelijk autonoom aan de rechtsnormen binden. Slechts de normatief-juridische wilsfunctie kan aan rechtsnormen onderworpen zijn. En ook KANT had in zijn leer van de autonome zelf-binding van de zedelijke wil niet de psychologische, maar de normatief ethische wilsfunctie op het oog. Zo ontbindt zich JELLINEK'S constructie van de zelfbinding van de souvereine staatswil aan het recht in de innerlijke antinomie van zijn dualistisch staatsbegrip. Dezelfde antinomie openbaart zich, waar hij de kern-vraag van het souvereiniteitsprobleem, de verhouding van het souvereiniteitsbegrip tot het materieel-juridisch competentiebegrip tracht te beantwoorden. In de lijn van zijn leer inzake de binding van de souvereine staatswil aan het recht ontkent hij, dat de souvereine staatsmacht identiek zou zijn met staatsalmacht. „Sie ist rechtliche Macht" zo verzekert hij, „und daher durch das Recht gebunden". Maar onmiddellijk daarop laat hij volgen: „Sie duldet allerdings keine a b s o l u t e n rechtlichen Schranken. Der Staat kann sich jeder selbstgesetzten Schranken entledigen aber nur in den Formen des Rechtes und neue Schranken schaffen. Nicht die einzelne Schranke, sondern die Beschrankung ist das Dauernde" ""). Dit komt dus hierop neer, dat de staat, zij 't al in de vormen des rechts, vrij de grenzen van zijn eigen oorspronkelijke competentie bepaalt, gelijk zulks in de bekende Kompetenz-Kompetenztheorie van de Duitse staatsrechtgeleerde HAENEL theoretisch was uitgewerkt''^). Weliswaar noemt JELLINEK de definitie der souvereiniteit als onbeperkte rechts6°) Allg. Staatsl. S. 482. ^^) HAENEL Studiën I S. 149 en Deutsches

Staatsrecht

I (1892) S. 114 f., 797.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's

De Strijd om het Souvereiniteitsbegrip in de moderne Rechts- en Staatsleer - pagina 36

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1950

Rectorale redes | 72 Pagina's