GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCH0UW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCH0UW.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vriend Vader

Onlangs nam het Christelijk Schoolblad „Onze Vycatures" uit „De Telegraaf" het volgende stukje over, dat tot velen onzer lezers misschien ook wel wat heeft te zeggen:

Een Deensche paedagoge, mejuffrouw Doa'othee Dixe, heeft onlangs de wereld verrast met een oproep aan de vaders, ten behoeve van hunne volwassen dochters. Vioor het meisje van heden, izegt .zij, is het noodig, dat naast den zaohten invloed der moeder, ook die van den vaderlijken vriend , zich doet gevoelen.

Mile Dixe izegt: „Mfnheer —• bent u een goede kennis van uw dochter? Hebt u wel eens eenmaal in 'UW leven een werkelijk g; esprek met haar gevoerd? "

Ik bedoel niet de keeren, dat ge als streng vader optradt, en haar dit Of dat verboodt, of haar beknorde omdat ? ij iets toch gedaan had Ook niet de keeren, wanneer ze op je kale kruintje izoende en bedelde om een fiets of iets anders, dat je haar heel graag natuurlijk, beloofde...."

Je hebt 'n voorstelling van haar, „alscvf zij een klein wicht is, 'n stukje speelgoed; — iets waarvoor je werkt, en dat veilig en zacht bewaard en beschermd moet worden.

Heb je ooit aan haar gedacht als een werkelijk menschelijk wezen, dat 'r eigen gedachten-en ambities heeft, en evengoed als jij tegenover gevaren en verzoekingen kan geplaatst worden?

En heb je Avel eens getracht elkaar tegemoet te treden, niet als vader en dochter, maar als twee vrienden, die de dingen helder en wijs onder de oogen zien? Ik twijfel er 'n beetje aan, of je. dat ooit deed.. Ik geloof, dat van alle vrouwen op de wereld, die je niet kent, je eigen dochter de vrouw is, die je het minste kent. Jammer voor je, vriend vader I Je mist veel in je leven. Misschien vind je Marietje 'n beetje 'n gekke gichelkous of soms ook wel een stil, teruggetrokken kind, dat nooit „wat zegt, in je tegenwoordigheid". Maar dat kon wel eens zijn, omdat zij niet op haar gemak is in het gezelschap van een persoon, die izulk een vreemdeling voor. haar is, als haar vader dat is. Als je eens een beetje goede vrienden met haar werd en een beetje met haar doorpraatte, /ZOU je merken, dat er in dat kleine hoofdje met aijn krulletjes alle mogelijke eigen, interessante denkbeeldjes huizen. Ja denkbeeldjes, waar je 't waarschijnlijk niet altijd mee eens zoudt zijn, maar die toch een nieuw licht op jouw ideeën van dit leven .zouden doen vallen. Ken ik je goed, vader, dan stel je je geweten soms een beetje gerust, met de bewering, dat de opvoeding van de dochters in hoofdzaak de taak der moeder is, en je redeneert .zoo'n beetje over „moeder's invloed", net alsof die in alle gevallen, altijd zijn doel bereikt. , . Gelooft me, 't is voor moeder geen zier makkelijker om meisjes groot te' brengen — alleen en zonder i hulp — dan onder dezelfde omstandigheden jongens op te voeden.

Moeder doet haar best, maar moeder heeft ook haar grenzen!

Juist daar waar de meisjes den zwakken kant van haar karakter toonen, en dus hulp noodig hebben, staat de moeder dikwijls ewakker, en nog hulpeloo, zer dan de dochter.

Meer ook dan moeder de vrouw, is de vader in de gelegenheid na te gaan welk soort mannen belangstelling toonen voor de dochter. Zooals het nu gaat, is meestentijds een vader nog minder bekend met de jongelui, die - zijn dochter het hof , ; ; jn.aken en, bij; , j^gm; -.aan huis komen, dan hij bekend.'.^ ^JlS ï©riöS> ifc; < f£s; öïi!& f; sS is met izijn , dochtertje zelf. De eerste keer, dat hij werkelijk, een ernstige gedachte wijdt aan den jongen A., en begint onderaoék te doen naar zijn persoon, valt gewoonlijk samen met het moment, waarop hem verteld wordt, dat Marietje .... den • jongen het jawoord heeft gegeven. En dan is het te laat. Tragisch te Iaat. Misdadig te laat, als het blijkt, dat de jongai^^^J^t de verkeerde mannen ' behoort.

Dan kan vader niets meer doen, maar Vriend Vader aou Marietje wellicht voor veel leed hebben kunnen sparen, als hij op vriendschappelijken voet met haar ware omgegaan en indien hij haar goed genoeg gekend had, om te weten, welken kant haar preferentiën en haar smaak , zoO' in 't algemeen nitging. Wellicht had hij die preferentiën nog een anderen kant kunnen uitsturen als hij neweten had....

Meises , zijn niet altijd gekkinnetes, vaderlief. Er izijn er ook, die na zoo'n. raadgeving geen huwelijk izullen aangaan, dat een zelfmoord zon zijn. In elk geval, vriend vader, kun je je kind in vele gevallen voor onheil behoeden, als je je haar vriend toont — maar je moet haar vriend al zijn, voor het tot haar liefdesgeschiedenissen komt. — Weet ook, dat een meisje dikwijls vrijer haar hart voor haar vader 'uitstort, dan voor haar moeder. Net even goed, als een jongen sommige dingen makke-"~lijker aan Kijn moeder dan aan zijn vader mededeelt.

Zegt ge ten slotte, dat de bovenstaande oproep der Deensche paedagoge toch eerder in de mannen, dan in de vro'uwenrubriek een plaatsje moest hebben. Och ja, een beetje hebt ge gelijk, maar toch niet heelemaal, want de kwestie, waar 't hier boven om gaat, kan izoo' goed door fa, vrouwen, besproken worden, indien g; e met manlief zit in 't hoekje van den haard en met hem over „de kinderen" praat.

Het gevoel van onmisbaarheid een kenmerk van den modernen mensch

„De Waarheidsvriend vestigt de aandacht op deze echo uit „De Nederlander":

„De Nederlander" nam er kort geleden een loopje mee, dat de mensch soms schijnt te meenen, dat hij onmisbaar is; daarom laat hij zich overal voor gebruiken en vliegt dooi 't leven met een duizelingwekkenden haast, waarbij de mensch op 't laatst niet meer weet, dat hij leeft.

Het guitige artikeltje in de rubriek Echo's laten we hie]' volgen:

„Uit het college van professor Snuffel in de vaderlandsche historie van 29 September 2315:

Het is n bekend, mijne hoeren, hoe de eerste vijf en twintig jaren der twintigste eeuw zich kenmerkten door een toenemende nervositeit, door een gehaastheid zonder wederga daarvoor noch daarna, door een allermenschelijkst gevoel van onmisbaarheid van een aantal op den voorgrond tredende, veelal zichzelf op den voo-rgrond geschoven hebbende personen. Het maakt op ons reeds een eenigs-, zins lachwekkenden indruk in de geschiedenishoofdstu'kken over dien tijd herhaaldelijk namen aan te treffen van personen, die even spoorloos, opdoken als verdwenen, doch gedurende enkele Mtele jaren ' in een maxim'um aantal woorden een minimum van wijsheid verkondigden; en die er (men moet vermoeden daardoor, want van eenigerlei prestaties heeft men nooit iets kunnen ontdekken) die er, - herzég ik, in slaagden aangezien te worden voor heele pieten.

Ik heb op dat gebied een speciaal onderzoek ingesteld, hetwelk verrassende resultaten opgeleverd heeft. Het toeval bracht mij op het spoor van eenigo kisten met oude jaarboeken van vereentgingen en bonden (u .zult u herinneren, dat men die eerste helft der twintigste eeuw den tijd der organisaties genoemd heeft). Ik .zal u niet lastig vallen met een getrouwe inhoudsopgave daarvan. Slechts wil ik eenige frappante voorbeelden voor het maatschappelijk leven uit die dagen aanhalen.

Ik heb in die jaarboeken o.a. opg .zekeren mijnheer Zelfingenomen. Die mijnheer Zelfingenomen was eere-voorzitter van twaalf vereenigingen, voorzitter van een en twintig corporaties, en bestuurslid van nog veertien andere organisaties. Bij zijn begrafenis hebben twaalf menschen het woord 'gevoerd namens honderd en tien instellingen. Tevergeefs heb ik getracht iets terng te vinden van een gedenkteeken dat men op zijn graf opgericht moet hebben. Ik stuitte ook op een mr dr ds ir Hashashas, die secretaris is geweest van vier en veertig vereenigingen; bovendien was die mijnheer nog advocaat en procureur, lector aan een hoogeschool, lid van een gemeenteraad, provinciale staten en de Eerste Kamer der Staten-Generaal (men had toen nog het parlementaire stelsel zooals a zich zult herinneren). Ook van dien mijnheer Hashashas heb ik na 1928 geen spoor meer kunnen ontdekken.

Het , zal 'u natuurlijk duidelijk zijn, dat aan deze opeenstapeling van functies, ambten en betrekkingen een zeker gevoel van eigen-onmisbaarheid ten grondslag lag. Maar dat , zij evenzeer een gehaastheid veroorzaakte, welke ons met stomme verbazing slaat. Van dien mijnheer Hashashas las ik o.a., dat hij slechts drie uur per etmaal sliep, zich nooit rustig aan een maaltijd zette, zich zelden of nooit verkleedde, on gedurig vergezeld was van een hond met een horloge halsband om, die zich steeds voor hem stelde.

Ik wil het voor dit óollege hierbij laten. Onze spijsvertering en hersenen raken bijna reeds in de war big hef vernemen van deze feiten alleen...."

Godsdiensthaat.

Nu de verkiezingen naderen zullen socialistische' volksmenners wel weer vroom gaan doen. Daarom heeft het zijn nut, dat „Cijfers en Feiten" herinnert aan wat „Het Centrum" uit het Wetenschapfooj^, . Bijvoegsel van „Het Volk" opdiepte.

„Het Centrunf' schrijft dan:

O ja, als iets individueels wil men het godsdienstig geloof nog wel aanvaarden, maar voor dfi massa ... neen!

En men voelt zich geprikkeld en geërgerd, dat er .zooveel over dat geloof gesproken en geschreven wordt, om .zijn schoonheid te bepleiten, zijn noodizakelijkheid te betoogen, zijn waarde voor de bescha-ving aan te prijzen.

Daarover schrijft wrevelig in 't jongste nmnmer van het „wetenschappelijk bijvoegsel" een inzender: Ik geloof niet! Basta!

Al 't igepeater aan mijn iziel, om te ontdekken, of er hier of daar een gevo'elig plekje zit, dat toch op den een of anderen stroom van godsdienst reageert, maakt me wee. Men beleeft den godsdienst of men beleeft hem niet. Propaganda, voorlichting, overreding en schoone voorstellingen van izalige , ziele-toestanden met of door middel van godsdienst te veroveren, dat alles kan slechts dienen om • eenvoudige izielen van de wijs te brengen, 't Kan alleen tot gevolg hebben, dat godsdienst in onze partij mode wordt, gekleed staat, recht geeft op gemeenschap met hen, die méér willen dan het socialisme, dus beter , z.ijn, hoogerstaand en rijker van geest.

En verder:

Als onze beweging werkelijk een k'ulttiurfaktor is — ik veronderstel even, dat ze 't heden nog niet is — als onze menschen méér zijn geworden dan goede sprekers, paltkende schrijvers, beste huisbezoekers en ijverige verspreiders; als on, ze jongeren hün tijd en hun geld niet meer verspillen aan kroeg, bioscoop en Nick Carters; als we eindelijk werkelijk kuituur in ons hart en in ons hoofd hebben — och dan , zal gebrek aan godsdienstzin niet meer noodl'Ottig voor de beschaving zijn:

omdat de beschaving niet staat of valt met den godsdienst;

omdat een rijk, bewust, offervaardig en liefdevol leven voor vele individuen ook mogelijk is zonder godsdienst;

omdat de godsdienst maar één facet is van één soort, op bepaalde wijs geslepen zielen.

De liefde voor het geloof in 't socialisme echter hebben alle roode zielen gemeen.

Anders gezegd: den godsdienst kan men wel missen als men het socialisme maar heeft.

En een ander schrijft geheel in denzelfden trant: Wanneer men .zegt: onze bijeenkomsten moeten meer met muiziek, spel, zang en dans opgeluisterd worden, wie .zal dit trachten te weerhoiuden?

Maar wil men taulks als een nieuwen godsdienst in onze gelederen invoeren, dan zeg ik: vrienden, - wacht lu voor een desillusie, 't is slechts onbestemd verlangen naar blijheid en schoonheid, dat-'il drijft.

De Voetbal.

Via'Indië kom' ik te weten, wat Brusse schreef •; n het N.ederlandsch Voetbaljaarboekje.

Eerst prijst hij volgens „D'e Banier" den Wielrjjders-en den Voetbalbond, dat zij jongeren en heel wat ouderen uit de muffige, stoffige stede.n naar buiten gejaagd hebben. JVlaar dan oiaiakt iiij het Voorbehoud:

Want hoe menigimaal heb ik toch ook niet met onverholen wrevel ervaren, dat de voetbal, in plaats van een kostelijk speelgoed te wezen, voor ^ een groote menigte van mvz.e jongelui tot een valschen afgod is geworden voor hun vurigste hartstochten en hun fanatieke gedweep. Dat hun gedachtensfeer, hun gemoedsleven, hun eerzucht, hun idealen zich vrijwel beperken tot het opgeblazen Leeren Monster! En eerlijk gezegd, vind ik een dergelijke aanbidding tot in 't idiote barbaarsch. Spel en sport — dacht ik .zoo — behooren, in ons leven immers de lang, verzuimde functie van ontspanniag te vervullen. Maar tegenwoordig heeft 't er veel van of voor een menigte jonge mannen van acht tot acht-en-twintig — en jongeren en ouderen — het voetbalspel de eigenlijke „bestemming" is van hun aardsch bestaan. .Zij denken, spreken, discussieeren, dichten, politiseeren, suffen, lezen en schrijven nauwelijks ergens anders meer over. En hier blijkt mijns inziens de ontaarding' van deze sport: dat er te veel woorden, veel te veel kolommen druks aan worden verspild, ja, .zelfs oneindig meer phosphor dan spierkracht. Op deze wijze wordt met name het voetbalspel — dat er zoo'n gezegende remedie tegen kon , zijn — een van de bedenkelijfcste oor-.zaïcen mee van geestelijke overlading, . En als zoo-•jdanig, als praat, denk-en schrijfstof „verbruut" de holle voetbal de jeuigd. Houdt hij, op den ontvankelijksten leeftijd, hun sentiment af van nuttige en ideëele dingen .... van kennis en van schoonheid. Daarom: jongelui, die in hun tijdsverdeeling aan lichamelijke ontwikkeling recht laten wedervaren door de sport, hebben .zeker alle aanspraak op tegemoetkoming, maar sportjongens en sportmeisjes .zonder meer, sport-peeën — o., kernig woord! — dat zijn toch wel mee de akeligste verschijningen van onzen tijd doo.r hun domme een.zijdigheid, door hun uitsluitende lichaamsculte, ten koste van den geest, die de menschen, ook in den voetbaltijd, immers nog wel altijd van het , „redelooize vee" onderscheidt? Bovendien is 't naloopen van al die„metse" v.o.or z.wakke broeders en zusjes .zoo'n sterke verleiding to't dagdieve-en niksnutterij, wezenloos en stom maar weg, dat ze er heusch zoo'n beetje voetbalmallig van worden. De directefur van een hoogere burgerschool zei mij eens: de weken voor en na een grooten wedstrijd, .zou ik de jong: ens wel onderste boven in de banken willen .zetten, omdat .... ze dan toch alleen maar met hun voeten denken.

Misschien hebt ge wel een zoon, voor wien het bovenstaande wel eens goed is te lezen. ^ Misschien gij ook?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCH0UW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 mei 1922

De Reformatie | 8 Pagina's