GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXXV.

door J. C. RULLMANN.

31. Tweede Zestal Leerredenen. Amsterdam, H. De Hoogh & Co. 1870.

In zijn intreerede te Amsterdam had Dr Küyper o.m. gezegd:

„Niet slechts m e n s c h te zijn, maar een eigen karakter te hebben is elks roeping^ en zoo ook, niet slechts gemeente te zijn, maar gemeente met een eigen kenmerk, is voor de kerk aller oorden een onverbiddelijke eisch." — O, ik stem toe, ^wie in gewone tijden een huis binnentreedt, denkt , niet om het fundament, waarojp-'het rust, en zoo kunnen er ook voor Jezus' kerk dagjen komen, dat men samen woont en samen werkt, en schier • over geen beginselen zich bekreunt. Maar in tijden, als , we thans beleven, nu op elk gebied de iPundamenten , worden blootgegraven, nu alles naar de diepte dringt, en men rusteloos voortgaat de diepste beginselen los te woelen, nu zou het toch al te argeloos, nu al te onbezonnen zijn, zoo men langer nogl de vraag der beginselen ontweek. Neen, in dagen des vredes blijve het zwaard ongewet, maar als het voorwaarts door de gelederen klinkt, stompe men de scherpte van de lanspnnt niet af. Heeft toen! dus al zonder schade de scherpte onzer beginselen een tijdlang bot gelaten, nu het op zelfverweer gaat, moet het zwaard weer geveegd worden, of we staan machteloos in den strijd. '— En . daarom niet , maar Christelijk, niet slechts protestantsch, 'Gereformeerd moet onze Kerk weer Worden: < jod haar Souverein, de eeuwige verkiezing het hartebloed van haar leven, en Gods Woord de onverWrikbare grondslag, waarop ze met bei hare voeten rust."

Deze leerredenen nu van' DT Ktayper maken wel den indruk van, in een ook kerkelijk zoo karakterloozen tijd, bestemd te zijn ter ontwikkeling van het eigen kenmerk, dat de Gereformeerde Kerk in Nederland .moet bezitten, zal zij haar verleden niet verloochenen, en zijn wat zij hier zijm moet.

Vooral de eerste preek draagt dit merkteeken

1. De Troost der eeuwige Verkiezing, Jesaia 41:9, 10.

Reeds bij zijn inrtede had DT Kiuyper er op gewezen, dat de kerk geworteld is, gelijk onze vaderen dit zoo^ joist uitdrukten, in de eeuwige verkiezing. En in de voorrede, aan de uitgave van de intreepreek voorafgaande, lezen we;

En zijn maar twee beginselen, die een eigen (wereld, .een geheel eigen levenssfeer in zich dragen: de eeuwige verkiezing en de humanlike it. Zoolang de orthodoxie dus niet met wélbewuste beslistheid tusschen beide kiest, laat ze door eig; en schuld den Davidsslinger ongebruikt liggen, die ze in dat reusachtig beginsel der „ver-kiezing", pn naar de Schrift, èn naar Augustinus, èri naar iCalvijn bezit. Voor dat. conservatisme, dat slechts het bijkomstige behoudt, met prij'sgeving van het beginsel, waarschuwde ik in mijn lafscheidswoord. Tot terugkeer naar een eigen tieginsel, 'wekte ik in mijn intreerede op."

De eerste gewone predikatie nu, die Dr Kuyper na zijn intreepreek. te Amsterdam hield, was die over den „troost der eeuwige verkiezing". En daarmee stal, hij aanstonds het hart der gemeente. De meeste Gereformeerden toch hadden jaren lang in de Hervormde Gemeente niet meer gekerkt, omdat ze er van de kansels de gereformeerde waarheid niet hoorden. In allerlei bijkerken zochten ze dan ook, wat hun in hun eigen kerk onthouden werd. Of ze vereenigdén zich in gezelschappen. En nog op denzelfden avond, toen Dr Kuyper zijn intrede deed, hadden ze op 'n gezelschap gezongen :

Niet één profeet is ons tot troost gebleven; Geen sterviing weet, hoe lang dit duren zal

Maar toen hoorden ze van den nieuwen dominee, die op den kansel weer had durven spreken van de verkiezing. En nu kwamen ze o, jeens, den oersten Zondag, dat hij preekte, weer in de kerk, om daar zich te overtuigen, dat het inderdaad waar was: hij beleed de verkiezing, en predikte den troost daarvan.

Maar de felheid zijner collega's ging zóó ver, dat één hunner Da: Euyper's preek over den , , troost der eeuwige verkiezing", beantwoordde met een tegenpreek, waarbij deze woorden van 's mans lippen vielen: „Wie het Christus voor allen loochent, die is vervloekt". Zie De Heraut, 24 Nov. 1878.

II Rust der ziel bij de onrust der tij den. Psalm 46.

De oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland was uitgebroken.

Daarvan zegt Dr Kuyper hier:

„Twee volkeren trekken op ten strijde, en op het' veld van. beider wapenschild prijkt het tooverwoord van „b es Cihaving" als den tijdgeest ten spat. Ach, immers achter de middeneeuwen zijn we teruggeworpen. Voorheen waren het slechts slagorden die kampten tot den dood, maar thans, als in Attila's dagen, iz'ijn het weer gansche volkeren, die het .zwaard in de hand zich moordend op elkander werpen. Nog geen twintig jaren, O', eeuw des vredes, eeuw der beschaving! en dit is reeds uw vijfde oorlog, die al wat dusver gezien werd in schriklijkheid overtreft. Haast is het cijfer uwer slachtoffers, tot dat van twee millioenen, hier en aan gjndsche zijde van den Oceaan, geklommen. 01 Ruk af dan den blinddoek! Terug voert ge ons, gij die profeteerdetvan vooruitgang. Een wilde haat, is in taw schaduw gekweekt: een gajisch volk zien we bezeten doior een onmachtige woede, die vernielen, ' die verdelgen wil, als om met een bloedig Amen het woord van onzen Catechismus te bezegelen: „geneigd om den naaste te haten...." Én gij wilt ons van vrede spreken, .... oi! met u begeeren we dien, naar vrede iz'ucht ook de gemeente des Heeren, maar gij kunt naar die afgebeden toekomst de leidsvrouw der volkeren niet zijn."

III. Het Klruis van Christus het levensideaal. Galaten 6:14, 15, 16.

IV. De Heere'onze Ro tssteen, Deut. XXXII:3a, '4a.

V. Godsdienst en Zedelijkheid, Ezechiël XXXVI:25a, 26, 27, 31, 32.

VI. Het onbewust Adventsgebed. Maleachi 111:1.

Al deze preeken zijn schoone stukken, zoowel wat den inhoud als wat den vorm aangaat. De gekozen onderwerpen munten uit door actualiteit. En de behandeling ervan is steeds zóó, dat men hier bij veel stiohtelijks veel vindt, dat stof tot nadenken geeft.

Geen wonder, dat men deze gedrukte preeken, die achtereenvolgens in den loop van het jaar 1870 één voor één verschenen, verslond. Van den buitengewonen toeloop, dien Dr Kujper te Amsterdam had, schreef 'n liberaal blaadje 'n halve eeaw geleden:

„Wie, vóór een of twee jaren, zich des Zondagsvoormiddags in de hoofdstad van ons vaderland bevond, en daar eenige Protestantsche Kerken be(zocht, dien , zoa het niet ontgaan zijn, dat de grootste aandrang van toehoorders daar gewoonlijk werd opgemerkt, waar Dr Kuyper de godsdienstoefening leidde. En wie dan nog daarenboven de moeite, nam, een onderzoekenden blik te laten g: aan langs de dichte drommen, die met inspanning luisterden naar de stem des predikers, zou tevens hebben bespe'urd, ^at de zoogenaamde lagere volksklasse, of liever die der werklieden, er ruimschoots was vertegenwoordigd. Elke staanplaats zelfs, binnen het bereik van 'sleeraars stem, was bezet; en aan de gansche houding der luisterende schare was wel te zien, dat het woord der vermaning hier niet, als een galmend gerucht, ledig de zielen voorbijging. De norzaak van dit ongemeen succes? Vooreerst was die wel te zoeken in de richting, van welke Dr Kuyper - een der voornaamste woordvoerders is en die, gelijk bekend is, in de Amsterdamsche gemeente bovendrijft niet alleen, maar haar geestelijken aanhang vindt bij de arbeidersbevolkmg. In de tweede plaats in het merkwaardig redenaarstalent van den spreker, dat indruk maken moest op alle toehoorders, ook op hen, wier godsdienstige denkwijze van de zijne verschilde. Maar hoofdzakelijk in de omstandigheid, dat Dr Kuyper zoo juist den toon vsdst te treffen, die weerklank vindt in de harten dier min bevoorrechten, dier arbeiders, met wier zorgen hij sympathiseerde, wier gemoedsleven hem belang inboezemde, wier welzijn hem ter harte ging; dat hij er zoo meesterlijk in slaagde, het woord van troost ën bemoediging te vinden, dat hen wapenen moest in den strijd, den vaak moeilijken - strijd tegen ontbering en kommer."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 juni 1922

De Reformatie | 8 Pagina's