GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

door J. C. RULLMANN.

LVIII.

Komen we thans tot de bxiefwisselingi tusschen Kdyper en Gunning in Die weg' ter 'Gddzaligr heid.

Tusschen deze beide broeders bestond destijds nog de beste verstandhouding. Wat 'n aantrekkingskracht ler van Gunning op Kuypèr in zijn eerste periode uitging, lezen we in Coiufidentie', blz. 9, 46 ien 47. En.' dat Gunning niet afliet hem, zeer broederlijk te bejegenen, ook toen de connecties met Kuyper in veler oog iets oompiromitteerends kregen, heeft deze steeds gewaardeerd. Zie Revisie der Revisie-legende, blz. 27. Van Gunning's bland verscihenen van tijd tot tijd ook' hooöartik'elen in bet Zondagsnummer van De Standaard; zoo 1 Febr. '74 W^aarlieid in de Taal, en 19 Deo. '75 Vijandsciiap van God gezet.

In den winter van 1874/75 echter bradht een zware ziekte van veertien weken Gunning tot nabij den dood. Maar hïj werd opigericbl. En wat hij in die voor hem onvergetelijke wek'eu ervaren had, werkte hij uit in een intiem boekske, getiteld: LÜjden en Heerlij'kheid, Amsterdam, B. van den Land, 1875.

In dit schoone boekje nu schreef Gunning blz. 54 en '55:

Van „toe^vijding" en «.heiliging"' hoort mten veel spreken in de gemeente. Men houdt bidstonden, samenkomisten ter toeWij[ding aan den Heer, eerbiedwaardige mannen als Pearsall Smith en anderen wijden er al hun kracht aan om' de bevolkingen daartoe te brengen, menigeen roerat deze verkondiging als iets nieuws, als het eigenlijk Evangelie van de tweede bekeerinig, zonder welke de eerste vruchteloos is, enz. God • zij gedankt, dat deze heerlij'ke dingen mlet ernst bedacht, met gloed verkondigd worden. Maar treurig is het, dat men den heiligen D'oopi en wat er toe behoort, daarbij zoo onverandwoordelijk vergeet! Zie, gij z ij t gedoopt: n toen 'giji, bij[ uwe aanneming - en bevestiging als lid der, genieente, de doopsbelofte van uwe ouders af en op uzelven genomen hebt, toen gij lot het Avondmaal des Heeren kwaamt, wat deedt .gij toen toch anders dan, hetzij u werkelijk! 'c o e w ij d e n, hetziji althans uWe roeping tot toewijding voor God en menschen erkennen.? Zegt gij nu: 'a, dit alles-deed ik, miaar het was gedachteloos gewoonte-w'erk, uitwendig en harteloos volgen van bestaande kerkelijke instellingen — dan andwoord ik 'u: ij. belijdt, ik hoop met verbrijzeling des harten en de diepste beschaming, dat dit alles bij u ijdel was en 'gij die belofte lang verbroken hebt. Maar ik zeg u: et verbond Gods met u bestaat: et verbond, bij. uwen doopi door God naet u aangegaan, is van Zijne zijde niet verbroken, het blijft bestaan. God had zonder twijfel recht u te verlaten, gelijk de raan tegenover zijn overspelige vrouw: aar zie. Hij doet liet niet (Jeremia 3:1); dit is zijn ondoorgrondelijke lankmoedigheid over u. Veracht den rijkdom dezer goedertierenheid niet: n als gij nu spreekt van toewij'ding aan den Heer, zoo doe het, o doe het oprecht en ernstig, miaar geef eere aan Gods trouw, hecht deze uwe toeVij'ding aan uwen doop en uwe toetreding tot-het Avondmaal-vast, zeg 'dat gij nu, erkennende, dat God het verbond niet ver-' brak, . ook van uwe zijde berouw'vol tot Heffl wederkeert, en niet een nieuw verbond thands maakt alsof er vroeger niets 'gebeurd ware, neen, maar dat igij thands het oude, bestaande verlDond eindeliji ook van uwe zijde begint te eeren.

Deze woorden nu gaven Dr "Kuyper zijn briel Aan Ds J. H. Gunning in de pen, waarva» het Begin aldus luidt:

Geliefde Broeder!

Uw „Lijden en Heerlijkheid" heeft mij verkwikt. Zoeter vrucht van den zielsangst dien ik niet zoovelen die u op het hart dragen een vorig jaar om uwentwil doorstond^ kondt gij ons wel niet bieden. Een vrucht in liw lijden gerijpt voor de ure dat ook óns het lijden genaakt.

Van éénheid in inzicht en wij'ze van tutdrukking raken we met elke nieuwe ontknooping van de handen waar onze eeuw in gevangen ligt, verder af, maar onder die spraakverwarring blijft het toch leven van éénzelfden spïinkader dat al Gods kinderen door .de aderen der ziel trilt, en hoe dichter ons het lijden (en het lijden. God weet het, het is niet tot het ziekbed beperkt) naar het hoogepriesterlijk hart van onzen Middelaar dringt, hoe sterker we die éénheid van het Ie ven gevoelen.

O, als ook d i e troost ons begaf, wat steunpunt bleef '.er. Gunning, voor het naar broedermin dorstend hart bij; de uiteenspatting der geesten in onze dagen.

Gij bleeft mij-dien broedermiin, bij al den keer der opinie, van enkele ook onder de broederen te mijwaart, steeds gunnen.

Behoef ik u te 'zeg; gen, dat ook mijn liefde voor u, in weerwil van vroegere gedingen, steeds vast stond in onzen Heer.

Als teeken van mïj'n belangstelling in uw arbeid. niet als pioging tot kritiek, ik weet het, zult ge het dan ook opvatten, indien ik u een enkele vraag kom voorleggen over wat ge in uw< keurig boekske • over de Brightonsche beweging zegt.

Kuyper verzekert nu, dat de Doopsgenade ook hem een heilig pand was en de leer der Verbonden een niet zelden wederkeerend bestanddeel van zijn prediking, en ontwikkelt voorts in 'dezen brief eenige gedachten over de verzegeling, om dan ten slotte van het samenzijn in Briglhton te verklaren:

Het is ons geweest alsof We een oogenbHk in aanraking waren gewieest met een levenskracht en levensvolheid als in de eerste Christenen en in de helden der Hervorming uitblonk. In dat oogenblik hebben we gevoeld, dat onz.e heiligmaking nog te veel-ons werk Wtas, dat ons geloof nog niet eenvoudig, en dus ook ons verbond met den Heer niet vurig en teeder genoeg was. Is het vreemd, dat er in die ure iets vaij. '2 Ghron. 15:12 door onze ziel ging?

In de vierde aflevering van hetzelfde maandschrift, hlz. 56 'en 57, vinden we dan nog een Antwoord aan Dr A. Kuyper van J. H. Gunning. Gaarne wil deze het woord „tweede bekeerirrg", dat hij in zijn boekje schreef, terug nemen, taiaar van de z.g. consecratie blijft "hij vol•houden, dat zij niet Ihet voorwerp van een bepaalde belofte 'kan zijn, tenzij deze samtenvalle met een berouwvol aanvaarden onzerzijds van het Doopverbond, .gelij'k hiij in zijn boekje „Lij'den en Heerlijkheid" hiet beschreef.

Dat echter dè Heilige. Geest dit, naar de werking der vrijnlachtige Genade, opl een bepaald oogenblik of onder bepaalde toestanden, als te Brighton, aan vele harten kan levend maken, en het antwoord den verlichte en wonderbaar versterkte ziel dan den vorm' van een gelofte, een zalig „Hier ben ik, Heere", kan aannefflien, dit erken ik zeer gaarne.

Geloofd zij God, dat dit thands zoo kennelijk aan velen geschiedt. Voor hunne uitdrukking „heiliging door het geloof' stel ik liever eenvoudig „gemeenschap met den levenden Heiland" in de plaats. Maar hun ervaring is, zeer aanvankelijk, door 's Heeren genade ook de mlijine, en daaromi heb ik niets anders dan volle, hartelijke, eerbiedige instemming met hetgeen 'zij van de realiteit dier genade betuigen.

Zie verder: Gunning, Geestelijke Opwekking (Revivlal), Amsterdam', Hövek'er en Zoon, 1875, een omgewerkte 'herdruk van een opstel, door hem' geplaatst in D e V e r e e n i g i n g, C h' r i s t e-lijke Stemmien, XXIX, 'b'lz. 259.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

KUYPER-BIBLIOGRAFIE.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1922

De Reformatie | 8 Pagina's