GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Dit weet ik.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dit weet ik.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dit weet ik, dat God met mü is.. Psalm 56:10b.

We stonden deze week op den drempel, in de poort van het niBuwe jaar. Een nieuw brok levensweg" ligt voor ons open. IVat zal het ook nu zijn? Wat zullen we er op ontmoeten? Hóe zal het gaan met u, met uw gezin, met uw bedrijf, met uw maatschappij, met uw kerk, met uw volk, met uw wereld?

We gaven elkander deze week steviger nog dan anders de. hand. We wilden met dien handdruM ditinaal ook wat zeggen. Er was meer in dan vormelijke'plichtpleging. We hebben getracht, hoe gebrekkig ook, onze wenschen te formuleeren.

Maar-al die wenschen, welke - we aanhoorden of zelf uitspraken, namen onze vragen toch niet weg en gaven ons geen antwoord.

En nu kunnen we wel probeeren met een fikschen ruk van onaandoenlijkheid ons van die vragen af te maüi'en, maar ze blijven er toch.

Wat weten we eigenlijk van den dag van morgen en overmorgen? We staan voor het groote onbekende'. De Nieuwjaarsmorgen is één gróót vraagteeken.

Wij zijn van gisteren en weten niets.

In dezen zésenvijftigsten psalm is ook iemand a, an het woord, die niets weet.

Of neen — hij weet wèl wat.

Hij weet van allerlei levensgevaar. Van vijanden die op hem loeren, zijn woorden verdraaien, het op zijn ondergang hebben toegelegd.

En hier is geen grootspreker aan het woord', die met onverschillig gebaar heldliaftigheid voorwendt, terwijl het binnen in hem onrustig is! Oi iemand, die geen vrees meer kent, omdat hij van binnen is bevroren tot één klomp ijs.

Deze man kent de vrees en wil dat ook weten en zeggen. Maar hij zegt meer: „Ten dage als ik zal vreezen, zal ik op U vertrouwen ". En straks: ik vertrouw op God, ik zaj niet vreezen".

Wonderlijk menschenhart, dat in eenzelfden tijd kan zeggen: „Ten dage als ik zal vreezen. .. ik zal niet vreezen".

Het schijnt een klare tegenstelling.

Vreezen en toc'h weer niet vreezen.

Laten we niet probeeren er w, at anders van te maken. We mogen het ééne woord niet wegvlakken en het andere al evenmin.

Wie, die waarlijk kent den heiligen geloofsstrijd, weet daar niet iets van. ... van die dubbel-gewaarwordingen, van dat eene, dat het andere, van het andere, dat het ééne schijnt te weerspreken.

Vreezen en toch , niet vreezen!

Weet ge wat daartusschen staat? Dit: Ik zal „op U vertrouwen, ik vertrouw op God!"

Er staat tussc'hen: „Dit weet ik, dat God met mij is!"

Bij alles, wat David niet weet en ook' bij alles, wat hij helaas weet, vervult dit weten hem met nieuwen geloofsmoed: „God is met mij!"

En nu kan er veel gebeuren, gelijk er nog veeJ in Davids leven gebeurd is.

Omzwervingen, die de Heere zal tellen.

Tranen, die Hij zal opleggen in Zijn flesch.

Ellende en moeite en doodsgevaar.

Laat maar komen, wat komt.

In het geloof durft dit kind Gods het alles aan.

Ofschoon mij een leger belegerde, mijn hart zou • niet vreezen, ofschoon een oorlog tegen mij opstond, zoo vertrouw ik hierop. Want met ü loop ik door eene bende, met mijn God spring ik over eenen muur.

Alles moge tegen mij zijn. God is met mij. Hij kent mij, en ik ken Hem.

Hier werkt het geloof, dat licht ziet in alle don­kerheid.

Hier is in de oude bedeeling een mensch, die het woord van de nieuwe verstaat: „Zoo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn!"

Wij zijn van gisteren en weten niets.

Indien we slechts dit ééne weten, dat David weet.

Dan weten we toch iets. Dan alleen weten we iets. En dan weten we véél. Dan weten we alles.

Dan hebben we zekerheid in de vele onzekerheden. We hebben rust in ons onrustig hart.

We hebben op onze vele vragen een antwoord. We hebben het antwoord. We hebben het antwoord, dat alleen antwoord is.

Wat hebben we er aan, al zouden we weten, dat wij en 'de onzen dit jaar ten einde zullen leven en dan nog een jaar en nog een vele, vele ?

En dat we met ons gezin, ons bedrijf, onze maatschappij, onze wereld een periode van ongekenden voorspoed zouden tegemoetgaan ?

En het zou een leven zonder God moeten zijn!

En wat deert het ten slotte, ja wat deert het u, al zoudt ge dit jaar niet ten einde brengen, al zou uw leven moeten zinken, al dieper weg, tot in het graf

Wat deert het u, indien ge waarlijk' weten moogt, dat ge een God hebt voor uw ha, rt!

Al ging ik ook in een dal der schladuw des doods, ik zou geen kwajad vreezen, want Gij zijt met mij!

* * ï{C Daarom vallen alle andere vragen weg tot vragen van den tweeden en "den derden rang bij deze allereerste, allergrootste vraag: wéét ge, dat God met u is?

Hebt ge, aan u zelf ontdekt, met uw zonden' en zorgen geen raad geweten, totdat ge Hem hebt ontmoet, wiens naam is „Immanuel... God met ons".

Schuw de worsteling om zekerheid niet.

Zonder deze zekerheid geen enkele zekerheid!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Dit weet ik.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 januari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's