De staf Gods.
Mozes nam den staf ü-ods in de hand.
In het Oosten is de staf, die door personen van een bepaalden rang gedragen wordt, van groote beteekenis.
Ook nu nog verschijnt in de straten van Jeruzalem geen .loodsche Rabbi zonder een langen, dikken stok met knop als teeken van zijn waardigheid.
In de Mohammedaansche wereld heeft de staf van amandelhout als middel om wonderen te doen, vooral om genezingen te verwekken, een groote plaats.
En op het heilig terrein van de oude openbaring Gods is de staf, met name die, welke van vacJers op zonen overgaat, een erfgoed, waaraan s'diiier gewijde beteekenis werd gehecht.
De veronderstelling is dan ook geenszins gewaagd, dat deze staf van Mozes dezelfde is, die later op Aaron overging en het teeken was van diens priesterlijke waardigheid en voor den stam van Levi gelegd werd voor het Aangezicht des Heeren en in het heiligdom door een wonder Gods tot bloei werd gebracht.
De staf, die een schaduw was van Christus.
Maar de staf van Mozes moet vooral worden bezien in tegenstelling met dien, welken de Egyptische toovenaars hadden.
De oude Egyptische voorstellingen toonen ons de priesters met een tooverstaf in de hand.
De godsdienst der Egyptenaren was tn een latere periode hoofdzakelijk magie, d.w.z. een geheimzinnige macht der priesters, om wonderen te verwekken.
En de staf, ongeveer Ier grootte van een meter, was daa, rvan het symbool.
Welnu, ook Mozes zal zijn staf hebben, maar het is de staf Gods, want hij is priester en koning Gods en hij zal Gods teekenen en wonderen doen in Egypte, aan de Roode Zee en in de woestijn.
Hierin werkt Gods bizondere openbaring.
Mozes had tal van bezwaren tegen het vervullen van zijn roeping naar voren gebracht.
Maar hij geeft zijn tegenstand nu op.
Zijn vreeze wijkt. Het bevel vindt nu weerklank in zijn ziel.
Hij neemt nu vastberaden den staf Gods in de hand om daarmee moedig de Egyptische toovenaars en hun wonderstaven tegen te 'treden, ja, om Farao zelf in het aangezicht te wederstaan.
Welnu, dan is dit in de hand nemen van den staf Gods door Mozes allereerst een daad van gehoorzaamheid.
De man Gods wilde aanvankelijk niet.
Hij was vol bezwaren en wilde liever, dat een ander zijn taak zou overnemen.
Maar ten slotte geeft hij zich gewonnen.
Hij neemt den staf Gods in de hand en gehoorzaamt.
Dan, hij toont daardoor ook zijn gevoel van afhankelijkheid.
Hij versmaadt den staf Gods niet.
Zijn bezwaren maakten hem eerst onwillig en nu voelt hij zich afhankelijk van God, door Wiens wonderteekenen hij de volvoering van zijn taak mogelijk acht.
Zoo kwam Mozes op de rechte plaats van vertrouwe n.
Het gemis daarvan had hem de bezwaren zoo groot doen zien, dat hij wankelde.
En dat bij een man als hij', die eenmaal moedig den Egyptenaar versloeg.
Maar dat was iju overwonnen.
Hij vertrouwde en was gekomen tot onderwerping.
Liever had hij zijn rustig leven voortgezet dan het te verwisselen voor de volvoering van zoo zware en misschien ondankbare taak.
Maar Gods wil had zijn wil verslonden.
Hij had zich met Gods wil vereend en nam den staf Gods in de hand.
Nu had Mozes een bizondere roeping; een taak als nieman< i onzer.
Toch hebben ook wij ons leven te zien in het licht van Gods roeping.
Onze staf is Christus en Zijn Woord.
Voor de vervulling van onze levenstaiak zien wij op naar boven, tot den levenden Christus, en zooken licht bij Gods Woord.
En dan moet gehoorzaamheid wachtwoord zijn. daarbij ons
Dat is de eerste plicht in Gods koninkrijk.
Dan moet de taak worden opgenoinen en volbracht in afhankelijkheid.
Dat is het kenmerk van Gods kinderen.
Biddend voortgaan in de kracht des Heeren.
Dat kweekt vertrouwen.
Hij, die roept is getro'uw, die het ook doen zal.
Dat veroorzaakt wel dikwijls strij-d en noopt tot zelfverloochening.
Maar hoe meer we leeren om eigen staf uit de hand te leggen en den - staf Gods op te nemen, des te meer zullen we komen tot onderwerping en eenswillendheid.
En dan gaat het: achter Hem aan!
Wandel maar stillekens achter Hem aan, — achter den Heiland; Hij wij'st u de wegen; zijn die niet altoos zoo lieflijk gelegen als gij' zoudt wenschen, — w'il ze toch gaan:
Hij gaat vooraan!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925
De Reformatie | 8 Pagina's