GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Hollandsche jongen.

„De School mt-t* d& iï Bijbel" bevat van de hand van J. L. iets over den Hollandschen jongen. Ik kan dat artikel hier niet overnemen zonder eerst de aandacht te vragen voor deze passage uit liel verslag van „De Arend", Nutsinstituut voor vollisontwildseling, clubhuis te Rotterdam voor maatschappolijlr werk onder jongens: D'e heer W. E. v. Wijck schreef daarin (hetgeen ik citeer is alleen maar om te typeeren, hij zegt veel meer dan dit weinige):

Hoe ziet nu onze „meerderlieidsjongen" ér uit? Hij is~lang van stuk maar slappedanig.. - Z'n knieën

staan een beetje naar elkaar toe en zijn rug is gebogen of" hij voor 't lijntje liep. Als hij staat, staal hij ergens tégen aan en als, hij zit, dan hangt hij. Zijn armen floddeien als leege mouwen langs zijn lijf en zijn handen zijn paars en nat en verwaarloosd; ofschoon hiji zijn nagels heeft af geknauwd of - gepulkt, draagt hij aan een der vingers voor hij twintig jaar oud js, een zegelring van hol goud, maar zonder naamcijler; veelal hoeEt hij lidteekens en misvormingen aan vingers en nagels. Hij heeft een harde stem en. een veronachtzaamd" gebit, dat trouwens heel dikwijls ook niet bij zijn mond schijnt te behooren, wat afrrietingen en aantal der tanden betreft. Hij' loopt slungelachtig op' scheefgetrapte schoenen; hij heeft eksteroogen en lepelteenen en des winters vuile voeten. Hij voedt zich met aardappelen en een onmatige hoeveelheid wit brood en hij heeft steeds een of andere lichamelijke behoefte : hij moet olienoten eten of caramels snoepen of wateren of rooken of w'at ook. Hij draagt verscheidene lagen van ondergoed en des Zondags een stijf grijs pak, waarin hij zich gedwongen beweegt.

Even later heet het:

Hij is volkomen onkunstzinnig; een jongen van 16 jaar komt niet dan. bij groote uitzondering naar goede muziek luisteren, maar hij geniet uren achtereen van een krassende gramophoon en slentert een heelen middag achter een pirenient. Een pirement is een draaiorgel. Om een indruk te krijgen over zijn smaalc op 't gebied der beeldende kunsten, bezie men slechts eens een winkel, waar „schilderijen, echt olieverf, in lijist en per paar" worden verkocht, of de ansichtkaarten m& t vrouwen met een hangslot door den mond, met fietsend© dames met reusachtige zitvlakken, met verzopen kerels-met hooge hoeden; of nog erger de als „kunst" aangeboden kaarten: een dame alleen of een heer en een dame met een grijzen achtergrond met palm of een sentimenteel kind. Wat zal toch eens het nageslacht over onze cultuur moeten denken? Men bezie de meubelwinkcls, de behangselpapierzaken, de bazars, de wandtexten, het aardewerk. Huis na huis is leelijker naarmate het „mooier" is; er is niets persoonlijiks in zijn ouderlijk huis te vinden. Met zijn literairen smaalc is het al evenzoo gesteld: hij leest nooit een gedicht en Dte Kleine Johannes vindt hij flauw. ' Mooi vindt hij van Raffles, den gentleman-dief, en als geestig accepteert hij uitsluitend, wat als „luimig" aangeboden wordt in zaleen, waar z.g. voordrachten verkocht worden. "Wie zich eenige illusie mocht vormen over de vaderlandsche boert, hij ga in een . voordrachtenwinkel en ' koope een luimige voordracht, slechts één, onverschillig welke; hij zal voor goed van zijin waan genezen ' zijn.

Hij kan niet zingen; daar hij stilte niet verdragen kan, gaat hij in plaats daarvan lallen. Hij kan niet tegen de eenzaamheid en is bang in 't donker. Hij is niet geestig en niet fijn; als men hem vraagt voor een vergadering, informeert hij of d'r een glaassie bier bij 'hoort.

Het ontroerende hierin is, dat de schrijver van dit alles iemand is, die met liefde zich geeft aan zijn werk.

Maar thans kunnen de Reformatielezers begrijpen waarom het-gaat in het artikel van „Dra Bchool met den Bijbel":

We kennen allen de teekening, die Hildebrandt van den Hollandschen jongen heeft gegeven. Natuurlijk zijn er trekken, die na bijna een eeuw, gewijzigd zijn.

We kennen ook allen denk ik de teekening, die - de Directeur van de Arend heeft gegeven van den _, z.g. „meerderheidsjongen''.

Dat is een heel wat minder geïdealiseerd product dan de; Hollandsche jongen van Hiidebrand. Toch, telkens als ik er aan denk, dringt zich de vraag bij mij op: is dat beeld van dien meerderheidsjongen juist? Of liever, wanneer we niet willen tornen aan het" geschetste beeld, erkennen, dat in de teekening veel waars schuilt, is dan de naam „meerderheidsjongen" niet wat stjrk arrogant? Is die naam dan niet op te vatten in dezen zin, dat dit soort jongen in het mooie werk van de Arend de meerderheid vormt, doch' daarmee-heelemaal nog niet gezegd is, dat hij ook de meerderheid vormt onder de 'jongens van onzen - tijd?

Wie van de gewisselde-le; tuur op de hoogte is, die weet, ' dat We hier niet in de eerste plaats schrijven over den schooljongen. Over diens mentaliteit in de volksbuurlen onzer groote steden vooral zou heel wat leelijks te zeggen zijn, maar toch ook heel wat moois. Het is de vraag maar, uit welken gezichtshoek we hem beschouwien. Letten we op zijn vlegelachtigheid, op zijn ongèmanierdheid, op zijn gebrek , aan tucfit, op zijn verguizing! van eiken vorm van gezag, hetzij die belichaamd is in den „klabak", in zijn „vaar", of in zijn „meester", dan zijn er weinig lichtpunten. Letten - wie op het milieu, waarin hij opgroeit, op de groote-menscbenw'ererd, waarin hij leeft, op het meest volmaakte heidendom, waarin hij opgroeit, ' dat hem den naam des Verlossers nooit anders bracht dan als vloekwoord, dan verbazen we ons minder, dan zijn wte wel' even hop'eloos, maar 'dan is er meer begrijlpen en minder veroordeel'en. Dan zien we ook in d»ze jongens de „schapen, die geen herder hebben".

En dan hebben we geen rust in de w^etenschap, dat er ook andere jongens zijn. D|at vs^e er in onze scholen velen bereiken, die tenminste in de school een ander milieu leeren kennen. Als daar tenminste nog „een ander milieu geschapen wordt, op andere dan bloot intellectueele gronden. Als daar werkelijk iets is «van een beleven van den geest van Christus.

Ik weet niet of dat ons altijd helder voor oogen staat.

Intusschen beleeft de Camera - Obscura - wel weer een nieuwen druk, ondanks den lof des zotten hollandschen jongens. Maar dat komt daarvandaan, dat de leziers van de Camera meer onthouden van de fratsenmakers en de Nurksen en de barbieren en van de dia^ kenhuisniannetjes in het boek dan van de oden aan den hollandschen jongen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 augustus 1925

De Reformatie | 4 Pagina's