GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Afzetting van den Docent A. Steketee.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Afzetting van den Docent A. Steketee.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Zagen we in ons vorig artikel, welk gebruik Prof. Bouwman van het stuk van Ds Van der Linden en van d© Handelingen van 1882 heeft gemaakt, we merken nu noig op, dat Mji van de „Beschouwingen van een Christen-denker" al zeer weinig partij getrokken heeft. Vrijwel het eenige, dat hij, daaraan ontleent, is het portret, dat met een foutiel onderschrift tegenover p. 64 van zijn werkje voorkomt. Het hoort er echter niet, want het toont ons Steketee geruimen tijd na zijn afzetting, met den onmiskenbaren trek van lijden op het gelaat, en zóó hebben zijn studenten hem niet gekend. Toch is er nog wel een portreit van hem uit zijn Kamper periode over.

Waar Prof. Bouwman in het minst geen gebruik van gemaakt heeft, is het Inleidend Woord van Prof. Bavinck. Toch had dit hem voor zijn doel nog wel van eenig nut kunnen zijn. Immers het is bekend genoeg, wat Bavinck is geweest voor de Theologische School, maar het is minder bekend, wat de Theologische School is igeweest yoor Bavinck, en juist daarover deelt hij in dat stukje een en ander mee. We leeren er uit, dat hij, zelf ook aan de School heeft gestudeerd en vooral, dat hij in haar docent Steketee iemand vond, die hem niet alleein klaar kon maken voor het kleinmathesis-examen, maar ook inleiden in zoo menig ander veld van wetenschap, met name' in de wijsbegeerte.

Steketee en Bavinck. Een man, op wiens oordeel ik prijs stel, heeft Steketee eens genoemd den meest begaafden zoon der Scheiding vóór Bavinck. Prof. Bouw­ man heeft er noch bij de bespreking: van den een noch bijl die van den ander eenige aandacht aan geschonken, dat deze twee elkander in Kampen hebben ontmoet. Was Steketee daar nooit benoemd geweest — en dat had immers niet moeten gebeuren! — dan. zou de jonge Bavinck, gereed naar Leiden te vertrekken en gedurende zijn studietijd aldaar, menschelijkerwijs gesproken, hem niet op zijn weg gevonden hebben. En zou, gelet op zijn warm gevoeld „Ter Gedachtenis", de veronderstelling te gewaagd zijn, dat onder de factoren, die onder de leiding Gods Bavinck bij het geloof bewaard hebben, ook zijn omgang met Steketee geweest is, die „heel de wereld, natuur en geschiedenis en al het zoeken en worstelen der menschen, in het licht der openbaring, sub' specie aeternitatis bezag" (p. VI—VII), Steketee, die, hoezeer met de schatten der cultuur vertrouwd en ze hoog waardeerend, toch vasthield aan de waarheid van het Christendom en daaruit leefde? En wanneer we anderzijds de 'vraag stellen, waartoe toch wel diens tragisch leven heeft m: oeten dienen, in zijn opgang geknot, zou het dan niet kunnen zijn, dat juist dat, het oefenen van invloed op Bavinck, het hoofddoel is geweest, waarvoor God het heeft willen gebruiken, zoodat hij ook nog indirect School en KerJs ten ziegen is geweest, toen hij er niet langer rechtstreeks voor arbeiden mocht?

Be figuur van Steketee' komt, naar mijn bescheiden meening, in „Onder Veilige Hoede" niet tot haar recht. Niet, dal; Prof. Bouwman in dit beknopt gehouden overzicht van de geschiedenis der School veel over hem had behoeven te zeggen, maar wat hij zijn lezers niet had mogen onthouden is, dat er over hem en de wijze, waarop aan zijn werkzaamheid te Kampen een eind gemaakt is, nog een andere zienswijze bestaat dan die van DB Van der Linden. Prol. Bouwman heeft indertijd, eens, naar aanleiding van de zaak-Cazemier, geschreven, dat, het met de eerste beginselen van Gerefoirmeerd kerkrecht in' strijd is kerkelijk© kwesties te „verdonkeremanen", maar voor het ontslag van Steketee scbijnt hij een uitzondering' te malsen. Men vraagt zich mei verbazing af, wat hieivan wel de reden kan zijo-. De hoogleeralen, die tegenwoordig in Kampen werkzaak zijn, hebben aan deze zaak, die al meer dan veertis jaar geleden is, natuurlijk part noch deed gehad. 'Trouwens ook zijl, die met Steketee aan de School gearbeid hebben, stonden er buiten. Ik hebi dit indertijd al in liel Levensbericht gezegd, maai' wil er nu nog eens op wijzen, omdat men misschien uit een zinsnede vaa Prof. Bouwman: „De Synode sloot zich , biji het advies van Curatoren en Professoren aan, gaf aan Dooent A. Steketee eervol ontslag, „in aanmerking nemende dat zijne fysieke krachten" enz., en besloot een drietal professoren te benoemen" i), tot een andere gevolgtrekking zou kunnen komen. Ik voor mij kan voor zijs handelwijze geen andere verklaring vinden dan dat bj die zwarte bladzijide uit de g: eschiedenis der Christelijke Gereformeerd© Kerk — na de Vereeniging heeft men de zaalc van Steketee zoo galaten als ze was; deSynoiie van 1891 is de laatste geweest, die er zich mee bezig gehouden heeft — maar liever overslaat. Naar hf' voorbeeld der Heilige Schrift is dat niet; immers daarij wordt noch aangaande het Israël van den ouden, nocli aangaande de kerk van den nieuwen dag iets achtergehouden of verbloemd.

Gevoegelijk zou ik hier kunnen ophouden. Mijn be-, zwaien tegen dat gedeelte van Prof. Bouwman’s werkje,

dat tot het schrijven van deze artikelen aanleiding gegeven heeft, heb ik nu wel ontwikkeld. Maar zoo ik nu reeds de pen neerlegde, zou ik vreezen bij mijn lezers een gevoel van onbovredigdheid achter te laten. Onwillekeurig zal bij hen de vraag gerezen zijn: maai-hoe is het nu toch met die Synode van '82? tio© laat het zich verklaren, dat zij Steketee afgezet heeft? het was toch geen vergadering van boosdoeners, die de snoode bedoeling gehad kan hebben een man van igroote gaven voor zijn leven te' vernietigen?

Neen, neen, stellig niet. Wel is ze, in moeilijke omstandigheden, onder Verkeerde invloeden tot een besliiit gekomen, waarvan, omdat men zich in het karakter van Steketee vergiste, de gevolgen veel ernstiger waren •dan men verwacht had.

Als ik dit n; u wat nader ga uitwerken, ben ik mei .zeer goed bewust, te komen op subjectief terrein-Het IS er verre vandaan, dat ik van de histoire intima van de Synode van '82 volkomen op de hoogte zou zijn, Ik geef dan ook wat - ik nu zeggen ga volstrekt niet uit yoor absolute waarheid-Aan den anderen kant echter IS het toch 'O'Ok meer dan los vermoeden. Ik heb mij' "irt stukken van dien tijd en ook wel uit gesprekked ra.et menschen, die van meer of min nabij getuigen van •de tragedie geweest zijn, wel een voorstelling gevormd ®p. wü die den lezer niet onthouden. Hij zal daaruit 2'en, dat ik, billijkheid vorderend vo'Or Steketee, er ook naar streef baar te betrachten jegens de vergaderingy "ie bem vernietigde-Eén opmerking moet mij in dit •verband nog van het hart-Ik heb niet het oog op personen eii men zou mij 'Onrecht d'oen, zoo men uit mijn goorden zou ^iUen opm.öken, dat ik dezen ot 'genen oedoel of niet bedoel-Nomina odiosa sunt.

De Synode van '1882 zag zich inderdaad voor groote moeUijkh'eden geplaatst-Het onderwijs aan de Theologische School werd niet bevredigend geacht-Vooral gold dit van bet voorbereidend of zoogenaamd htterarisch gedeelte-Tot recht verstand diene, dat er toentertijd nog geen gymnasium aan de SchO'Ol verbonden was. Wel had men in 1872 in beginsel tot de oprichting besloten, maar o-m'. tengevolge van de algemeene economische malaise van die jaren 'had men In '75 dat plan moeten opgeven. Met bet oog op het eventueel op te richten gymnasium was al wel in 1872 Steketee tot docent benoemd.

Het was zijn taak om, voor wat de klassieke talen aangaat, jde jongelui, idie aan de School kwamen, in vier jaar tijds Maar te maken om de theologische lessen te kumi'en volgen. Dat was voor één man haast niet te diO'On, te min-der, daar het aantal leerlingen vrij' aanzienlijk was: in den cursus 1881—1882 bedroeg het zelfs 59 van de 85 (Handelingen 1882, p-XIX; hierbi| dient men in hetpog te houden, dat wat wij tegenwoordig de theologische propadeuse noemen, goeddeels biji het litterarisch gedeelte gerekend werd).

En waren ze nu bijt hun komst in Kampen maar behoorlijk onderlegd geweest! Dioch dat liet niet zelden veel te wenseheo. over: verscheidenen hadden alleen lager onderwijs genoten, en dat soms al geruimen lijd geleden: er waren «er, die rechtstreeks van achter den ploeg kwamen en men had er mannen met baarden bij, e chtgenooten en vaders. Ik heb een foto in mijn bezit van .Steketee met 'een aantal van jzijn leerlingen (een foto, te vergelijken met die in „Onder "Veilige Hoede" zijn opgenomen van de docenten D& Cock en Noordtzij, tegenover de ppi. 3-2 en 48), die men veeleer voor «en geizelschap dominees aan zou zien dan voor een groep studenten, die aan , de Sancta Theolbgia nog niet eens toe waren. Ik zeg dit m'et een voorbehoud: sommigen hunner toonen nog al vrijle allures. Dit wijst er wel op, dat Steketee vp«inig overwicht over zijn leerlingen had. Hoe goed hij ook doceeren kon, hij' was alles behalve 'een 'krachtige persoonlijkheid, en de leerlinlingen van hun kant toonden niet altijld hun eigien' belang zóó te begrijpen, als men, hun leeftijd in aanmerking genomen, van hen verwacht zou hebben. Het laat zich bijgevolg wel begrijpen, dat de resultaten van zijn onderwijs niet bevredigend geacht werden. Be Synode zou geroepen zijh in dezen voorziening, te treffen.


¹) „Onder veilig© Hoede", p. 48-De spatieering van het woord „Professorea" is van mij.

Het feit, dat hier tot tijveemaal toe van „professoren" g'e'Sproken. wordt, terwijl Steketee „'dooent" wordt genoemd, zou voedsel kuimem geven aan de meening, die ik wel eens aangetroffen 'heb, als zou hij ©en minderen rang bekleed hebben. Dat is onjuist: zijn positie was geheel dezelfde als die van 'de H.H, Van Velzen, Brummelkamp', D© Cock en Noordtzij'. Alleen was de titel „professor" of „hoogleeraar" vóór '83 in Kampen nog niet algemeen in gebruik (op de Synode van 1875 was de vraag, of men dien officieel zou; invoeren, ontkennend beantwoord, HandeUngen, Art. 73).

Het zal den soherpzi'nnig'en lezer niet ontgaan zijn, dat Prof. Bouwman Mer van den modus quo van Stek|etee'i9 heengaan een voorstelling geeft, verschillend van die, welke we de vorig© maal besproken hebben. Heette het toen, dat de Synode er bij hem op aandrong ontslag te vragen, „in aanmerking nemende enz.", nu wordt gezegd, dat zij hem ontslag gaf, „in aanmerking nemende enz." Deze woorden worden dus op blz. 48 weer anders aangevuld dan op bïz. 38, doch evenmin .— of eigenlijlt; nog minder — in overeenstemming met Iret artikel, waaraan ze ontleend zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

De Afzetting van den Docent A. Steketee.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1925

De Reformatie | 8 Pagina's