GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PER8-8CH0PW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PER8-8CH0PW.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

V r ij d e n k e r s .

In „De Rotterdammer" schreef de heer D-van Hilten:

Daar bestaat ook een kring van dienaars van 'den geest uit den afgrond, die zich noemen met den naam van Vrijdenkers en waar het nu blijkbaar zeer moeilijk valt volwassen lieden in de netten te verstrikken, daar heeft het congres van deze edele vrijidenters-vereeniging „De Dageraad" het besluit genomen om te trachten de Jeugd, de Bloem der natie te vangen en voor te lichten door bet uitgeven van een jeugdblad-Daardoor moeten onze jonge menschen worden opgevoed en in meer contact gebracht worden met het atheïsme, de leer der ontkenning van het Godsbestaan en bedoeld blad heeft dus de gevaarlijke taak om de harten der jongemenschen te ontvreemden aan de ouders en aan den Heere God. Het eerste nummer van dit schijnbaar zeer onschuldige blaadje is inmiddels verschenen, onder den weidschen titel van: „Het Veldviooltje", een zinspeling op „La libre pensee"-De lezing van dit zoo kinderlijk en naïef geschreven blaadje, doet echter dadelijk het ernstige van het dreigend gevaar duidelijk in het oog springen en het doel van het streven der vrijdenkers komt dan ook in het voUe 'daglicht te staan. ^

„Het Veldviooltje", zoo zegt de redactie, wil opwekken bij het kind: weetgierigheid, naar de waarheid, liefde voor mensch en idier, bewondering voor schoonheid en anders niets. Prachtig nietwaar? En wij hebben daar dan ook niets, absoluut niets tegen. Maar hoe dit niets anders moet worden verstaan, lezen wij in datzelfde nummer reeds van „Het Veldviooltje" en ter illustreerieg geven wij dan'> ook weer een verhaaltje, dat onder den titel van „Gefopte Marietje" in dat nummer voorkomt.

Da'klcine Marie kwam uit school naar huis. „Moeder", sprak ze, „we krijgen ons eten van onzen lieven Heer".

„Zoo", zeide de moeder, „wie heeft je dat gezegd? "

., De juffrouw heeft gezegd, wij krijgen alle eten van God".

De moeder zei niets-Waarom ook? Ze wist wel vanwaar het eten kwam-

Men zette zich aan tafel. De moeder schepte soep op. eerst voor vader, dan voor zichzelf.

In Marietjes bord schepte ze niets.

Marietje zette groote oogen-

„Moeder", zei ze na een poosje, „krijg ik geen soep? "

„Jij hebt geen soep noodig", sprak de moeder en knipoogde tegen vader-

Marietje wachtte-Ze had grooten honger.

„M'Oeder."

„Wat is er? "

„Waarom krijg ik geen soep? "

„Jij krijgt je eten van God. Wacht dus tot hij je wat geeft."

Na een poosje zegt Marie: „Nee moeder, ik krijg de soep van u en van vader, die werkt om geld te verdienen O'm er eten voor te koopen."

„Zie je", zei vader, „zoo is het en wanneer ik niei" werk, dan kan je bidden, zooveel je wilt, we zouden toch moeten verhongeren."

Dit verhaaltje nu is een proeve van het onderricht der vrijdenkers aan de kinderen in de gezonde wetenschappelijke wereldbeschouwing, van dogma en bijgeloof gezuiverde moraal. Wij kunnen niet anders dan dit staaltje van het opwekken naar ae waarheid betitelen met het woord: scherpe misleiding van de kinderziel-'

Kommentaar overbodig-

De „neutrale pers".

Prof. Kuyper zegt in „De Heraut" over de liberale pers:

Nu bij een zoo geruchtmakende zaak als de procedure-Geelkerken de belangstelling van het groote publiek geprikkeld is, wordt deze zelfde methode ook op onze Kerken - toegepast-Uit besloten kerkel-ijke vergaderingen werden reeds maanden 'lang, hoewel aan de personen, die daar tegenwoordig waren, geheimhouding was opgelegd, allerlei berichten in de lib-pers opgenomen, berichten die alleen verfcregeu: konden zijn doordat iemand het ambtsgeheim had geschonden-En nu de Synode te Assen samenkwam, herhaalt zich hetzelfde spel-Wel het ergerlijkst was, dat de lib-pers zich daarbij zelfs niet ontzag stukken te pubMceeren, die lasterlijke geruchten bevatten en die niets anders dan mystificaties bleken, toen daarnaar een onderzoek werd ingesteld. De personen, die deze stukken onderteekend hadden, bestonden niet of ontkenden beslist van deze stuklcen iets af te weten. Op zulk ©en wijze werd de eer en goede naam van publieke personen aangetast-De lasteraar had zich achter een gefingeerden naam verborgen 165 en gefingeerde adressen opgegeven. Er was noch kerkehjk noch bij den wereldlijken rechter een actie tegen hem in te stellen. Maar de Hberale pers nam desniettegenstaande zulke mystificaties op en verdedigde zich, 'toen de aldus aangerande personen zich hierover beklaagden, met te zeggen, dat ze alleen maar bericht had, dat zulke stukken aan de Syn< 3»de waren toegezonden en dit een feit was. Zelfs een protest bij den Jouxnalistenkring baatte niet-Men zal dus in het vervolg machteloos staan, wanneer de een of andere lasteraar iemands goeden naam bekladden wil. Hij behoeft aan een kerkeraad, .classis of synode maar een aanklacht in te zenden; hij kan dat doen onder een gefingeerden naam; en als hij dan het stuk naar de liberale pers zendt, wordt het opgenomen-Zelfs de mogelijkheid van verweer of verdediging is daardoor voor den aangevallene uitgesloten-Zoo wordt door onze groote persorganen, die dikwijls zoo hoog opgeven van hun moreel gevoel, aan een lastercampagne de hand gebodem. „Het Handelsblad" heeft althans, toen het 't schandelijk bericht had opgenomen over de oommissievergadering die het laatst door Dr de Moor werd bijgewoond, daarover amende honorable gedaan; maar dit is een uitzondering. Hier kon bovendien door een pertinente tegenspraak der Synode de lasteraar publiek aan de Jkaafc worden gesteld-Maar hoe weinig dit geholpen heeft bleek, toen spoedig daarop weer ©en' ander blad zich veroorloofde een mystificatie-telegram aan de Synode publiek te maken.

Tot mijn groote verbazing zie ik, dat een gereformeerde de misdaden van „De Tel^raaf" komt goedkeuren en er zelfs voor bedanken-Waar leven we toch tegenwoordig-

Geelkerke n— Smith.

De Heer Smith, onderwijzer, tevens anti-militairis.t, levert voor zijn vrienden ook al stof voor Geelkerkiana. Ds Hugenholtz schrijft in Kerk en Vrede:

Geelkerk© n—S m i t h-

Wellicht zullen enkele lezers vreemd opzien de namen van Dr Geelkerken en Mr Smith, ons medelid, beiden van orthodoxen kring, belijders van het Calvinistisch beginsel der souvereiniteit Gods op alle terrein, in één adem te zien genoemd-

Toch is er verband en heeft hetgeen aan hunne namen verbonden is groot belang voor de - vredeszaak. Wellicht heeft de zaak van Dr Geelkerken nog grooter belang in dit opzicht, dan de even droevige procedure tegen Mr Smith.

Wat toch is het geval? Dr Geelkerken is het slachtoffer geworden van een ruimere bijbelbeschouwing, die als zoodanig in zijn Kerk reeds lang aanvaard is, met name de organische inspiratie-theorie, een theorie welke echter in haar consequenties nog lang niet doordacht is, althans niet door de groote massa der kerkelijke christenen.

De oude mechanische bijbelbeschouwing, die nota bene, alle uitingen van den Bijbel van Genesis tot Openbaring' op één • Ujn stelt en daarboven op willekeurige wijze aan uiteenloopende Schriftgedeelten en texten gezag toekent voor - de uit het Nieuwe Testament en onder de leiding van den Heiligen Geest in 1926 levende Gremeente, begint van lie-verlede te wijken, ook, ja zelfs in de Gereformeerde Kerken, 40 jaar geleden doo-r Dr Kuyper gesticht, omdat de bestaande Kerkvorm geen garantie bood tegen „ongeloof", „ketterij", „afval" en , , ondermijning van het Sclu'iftgezag".

De waarheid achterhaalt de leugen wel snel! Dr Geelkerken, idie als Protestantsch Christen voor zich de vrijheid opeischt, om in den Bijbel naar het getuigenis van den Heiligen Geest in z ij n hart het Godswoord te beluisteren, is zich misschien niet bewust van hetgeen hij doende is voor de zaak des vredes, nu niet bepaald in zijn Kerk, maar... - in het internationale leven. Immers, de zaa.k van den vrede, de strijd tegen oorlog en oorlogstoerusting stuit telkens op den tegenstand van de massa's Christenen, die nog vasthouden aan de oude bijbel-beschou-wing.

De kracht van de oorlogs-christenen schuilt in , de eerste plaats in het nog overeindstaan van dit „geestelijk" bolwerk-VeiEg kan men zeggen, dat 1914 met zijn nasleep het gevolg is van de oud-testamentische, joodsch-heidensche inslag van het Europeesch Christendom, dat zich altijd militair sterk heeft gemaakt met beroep op het Oude Testament en de na-Constantijnsche verwereldlijkte levenspractijk van de Roomsch-en Dordtsch-Christelijke Kerk, die de natuurrechtelijke, heidensche staatsformatie duldden, ja tot dienaresse Gods proclameerden-

Dat alles wordt nu in Nederland nog niet zoo zeer door ons, anti-militairistische predikanten bedreigd!, doch veeleer door Dr Geelkerken-

Er gaan meerdere schroeven los als in de politiek© partijkerk, met name de antirevolutionaire kringen, de bijbelbeschouwing van vrijzinnigen en ethisch-ortho' doxen doorwerkt-Juist daarom is Dr Geelkerken zoo gevaarüjk. Immers, hij is tevens ©en staatkundig gevaar-Vindt het militairisme en het koloniale imperiaUsme in Nederland niet zijn grootste steun bij de uiterste orthodoxie? Zijn zij niet de 'Christenen, die den gruwel van den oorlog verbinden kunnen aan den naam van Christus? Die een slagveld kun» •nen beginnen en eindigen met gebed? En zoo voort...

Woerlegging van deze kromme redeneering acht ik niet noodig, tenzij iemand er om vragen mocht. Wat een zveldzame verwarring.

Dr J. G. de Moor. f

Ik wil nog een bijdrage plaatsen van Dr J. G. de Moor, die een lezer mij zendt. Hier luidt diens schrijven:

's Kunstenaars geheim.

Zóó had nog nooit een kunstenaar geschilderd als deze. Andren hadden schooner kleuren en fraaier lijnen; deze echter nam slechts één enkle kleur van wondren, rooden gloed.

De menschen zeiden: „Zie, wat is die gloed schoon! De kenners peinsden: „Hoe maakt hij die kleur toch? "

Maar als ze 't hem dan vroegen, lachte hij wat, sprak: „dat kan ik U niet zeggen", en ging verder.

Vergeeefs bracht men uit 't Oosten kostbre verwen die eerst erop geleken, straks vervaagden. Vergeefs ook werd, naar oude boekenwijsheid Zoo'n verf bereid, want op het doek verstierf zij.

Intusschen ging hij immer verder. Rooder en rooder werd het werk, en witter, witter hijzelf. Ten laatste werd hij dood gevonden voor 't schilderstuk. Nadat zij 't lijk opnamen

doorzochten ze alles, maar in pot noch smeltkroes werd iets gevonden, dat deez' kleur verklaarde. Doch bij 't ontkleeden, om hem in te hullen in 'tlijkkleed, vonden ze op de linkerborst

het teeken eener wond. 't Was een zeer oude die daar zijn heele leven moet geweest zijn: de randen immers waren oud en hard, doch gesloten nu door Dood, — die alles sluit

Ze hebben hem begraven, en het volk vroeg nog steeds: „Vanwaar had hij die schoone kleur toch"? En na een wijle was hijzelf vergeten; maar tot den huid'gen dag leeft nog zijn werk.

J. G. de M.

Baarn, 18 Juni 1904.

(Naar: The Artist's secret, uit Olive Schreiner's „Dreams".)

Uit: Letterkundig Maandblad, uitg. Ned. Jong. Verbond.

Er schijnen nog enkele gedichten van Dr de Moor te zijn. Althans behalve dit, weet ik dat hij nog een der „Dreams" tot onderwerp gekozen heeft en in een der jaargangen van O. T. een onderdak heeft verschaft. Dit boekje scheen hij heel mooi te vinden. In zijn rede: „Wat is Waarheid? " citeert hij „de Jager", ook uit „Dreams". Het zou eigenlijk nu de tijd zijn, dat een commissie zich aan het werk zette, om de letterkundige nalatenschap van Dr de Moor te verzamelen.

Den lezer mijn dank.

Bijdrage tot de kennis van de geschiedenis der verleugen'ing van Nederland.

Ds Lingbeek raakt nu zoo langzamerhand heelemaal de kluts kwijt. In Loosduinen heeft hij gesproken en een lezer zendt mij het verslag. Men leze:

Dr Kuyper, hoewel staande in de Ned. Herv. Kerk, had echter nooit iets voor die Kerk gevoeld en getuigde dikwijls dat hij meer gevoelde voor een klein kerkje van geloovigen. Vijf jaren voor de doleantie schreef dr A. Kuyper een boek, waarin hij haarfijn uitwerkte hoe de kerkeraden doen moesten om de macht in de besturen bij een hervorming te krijgen. Een dominé uit Friesland schreef naar Amsterdam dat hij ernstige bezwaren had om moderne lidmaten aan te nemen en hoe hij daarmee aan moest. Dr Kuyper schreef terug, dat men nog niet geheel gereed was met het werk der hervorming en dat ds nu nog maar de

moderne lidmaten moest aannemen. Het gevolg was dat ds de lidmaten aannam, maar de oogen geopend werden en in de Ned. Herv. Kerk bleef.

Het eenvoudige volk, aldus spr., doorzag de sluwheid en de listigheid niet van dit voorop gezet plan, en werd medegesleept door een oogenschijnlijk oprecht betoog over allerlei misstanden in de Ned. Herv. Kerk. Dr Hoedemaker van Amsterdam stuitte echter de onzekerheid over deze dingen en opende de oogen der Hervormden voor de listige bedoelingen van dr Kuyper, die het volk ongemerkt afleidde van de Gereformeerde beginselen en de Gereformeerde leer ontzielde, door haar het hart uit te snijden met de schrapping van een. deel van art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis.

• Men heeft in Loosduinen op deze kerkhistorische vond-• sten maar niet gedebatteerd. Laten wij 't oók maar niet doen. Ds Lingbeek moet nu eenmaal zijn loop voleinden, zooals alles in de wereld.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's

PER8-8CH0PW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1926

De Reformatie | 6 Pagina's