hoopte, dat dit

lïoopbe, dat dit ook in „De Staadaard" zou worden. opgenomen (opnieuw vroolijkheid).

't Is droevig.... ' Stemmen: Ja! Ja! i '

dat Ds Fernhout dezer dagea de Chr. dank heeft betuigd. i Een stem: Ikaböd! pers

Ja, Ikabod. De eer is weg — van de duisterlingan, die de linksche pers hebben gebruikt voor hun leugens.

Verder:

Wij moeten als anti-Synodale menschen niet te veel in den martelaarsboek gaan staan, dit is verkeerd. Wij moeten er Johannes 16:1—4 eens op naslaan. i i

Nog even wachten. Eerst het rapport grondig bespreken; niet het rapport in het „kamertje" der synode (daarover bestaat toch geen controle) maar het o.m. in „De Standaa, rd" gepubliceerde.

En dan:

Er is gesproken van dwalende broeders, wat dit is, Weet spr. niet (gelach), maar niemand van de Synode zal durven zeggen, dat Dr G-eelkerken geen volgeling van Jezus Christus is. Pas dan op Synode, want er is een gevaar, dat ge meent Gode een dienst te doen. 't Was allemaal niet erg, als al die verschrildcelijke gebeden er maar niet bij waren.

Dit is volks-logica. r

Ën wat die gebeden betreft, die schrikkelijke gebeden, ik heb — in gemoede — meer eerbied voor een gebed van den man, die dr Geelkerken in zijn ambt heeft bevestigd, dan voor de psalm versjes en de hoera-tjes en de amens van ©en vergadering, die het werk nu zoo ongeveer overdeed; een vergadering, die wel heeft weggestuurd de andersdenkenden, maar die niet heeft weggedaan do valsche-brieven-schrijvers en de valschehandteekening-zetters en de rest, die zoo heel niet clericaal wou wezen.

Tenslotte — want „es efcelt" — uit de speech van Mr v. Proosdij: ;

'Met telegrammen is over de aan Dr Geelkerken ter onderteekening voorgelegde verklaring onderhandeld, als gold het een koopwaar.

Hierna heeft de vergadering een telegram gezonden naar de synode, alsof haar „getuigenis" een koopwaar was. En is men gescheiden. En heeft men een heelen avond doorgebracht, zonder op één argument van de synode in te gaan. i

En dat zijn nu de menschen die om „wetenschap" gevraagd hebben, en ook getelegrafeerd — alsof het koopwaar gold. , i

Waarom niet eens wetenschappelijk het dogmatischexegetisch rapport weerlegd? Is de dorst zoo gauw gestild? f

Beschuldigingen — links en rechts. Inderdaad. i

(Maar ik heb zelden zoo'n hol bedrijf beleefd.

Een wenk.

Ds W. V. 't Sant-geeft in 'de „Watergraafsmeerschei Kerkb." dezen wenk aan de Redactie der Chr. Encycl.:

Tevergeefs zochten we o.a. naar de woorden „categorisch", „bazar" en „citceren". Wellicht, dat ze in £et Supplement een plaatsje vinden. We zullen eens zien. Medewerkers bij de vleet voor deze onderwerpen.

Cherchez la femme.

Ook in de kwestie der Afscheiding wordt de invloed dor vrouw gezocht. Ds 'F. Tollenaar schrijft in Geref. Kerkb. JWaassluis etc:

. Van zelf heeft de heftige vijandschap dier dagen mevr. De Cock niet gespaard. We hebben er meen ik reeds op gewezen, dat ze in een pamflet een Xanthippe en een keukenprinses genoemd werd. Zij werd aangewezen als de oorzaak van heel de kerkelijke beweging. Zij verdroeg al deze dingen met bewonderenswaardig geduld. Evenwel kende zij haar ©ogenblikken van moedeloosheid. Dat was zij b.v. in de dagen van 25 en 27 October 1834 toen er plotseling 12 soldaten bij haar werden ingekwartierd. Zondag 26 October werd De Cock in arrest gesteld len al zijn papieren in beslag genomen, geen der huisgenooten mocht de kamer verlaten, een soldaat met geladen geweer liep in den gang, eem ander zat in de kamer en een derde liep in den tuin voor de ramen. Toen Ds De Cock haar opwekte den, BTsten psalm te lezen, werd ze daardoor zoo gesterkt, dat zij met haar man dien psalm begon te zingen tot verbazing der soldaten. Een van hen zei later tot de dienstbode: Uw juffrouw is een vreemde vrouw, liet eene oogenblifc schreit ze en 't andere oogenblik zingt ze.

Voor liefhebbers der kerkgeschiedenis, vooral diegenen onder hen, die zich interesseeren voor prof. Reitsma, is het volgende van belang:

28 Nov. moest haar man voor 3 maanden naar de gevangenis, en zij bleef alleen in de pastorie, belast met inkwartiermg, eerst van ©en luitenant en later van 'n kapitein, die zich allerlei kwellingen veroorloofden. Hiervan een - staaltje. Prof. Reitsma is zoo vriendelijk in zijn Gesch. van de Hervorming te beweren, dat de Afgescheidenen feitelijk op dia inkwartiering gesteld waren, immers zij verdienden er nog een aardig duitje mee. Welnu, mevr. De Cock vertelt van die inkwartiering het volgende:

De kapitein kwam binnen en vraagde om de kamers te zien, opdat hij zeggen kon waar hij wezen wilde. Toen mevr De Cock hem de kamer wees, waar de luitenant vertoefd had, zei hij: Daar wil ik dood niet wezen, dus veel minder levend. Hij, koos de groote zaal, die echter 's winters niet bewoonbaar was, doch door een der soldaten werd die kamer rookvirij gemaakt. Dat ging allemaal gepaard met vele vloeken en toen hij er was, stookte hij zoo hard, dat de houten vloer vuur vatte, 's Avonds eischte mijnheer 4 kaarsen, enz. En ten slotte had hij nog den moed om te weigeren zijn kostgeld te betalen, totdat hij. er van hoogerhand toe werd gedwongen.

Aldus prof. Reitsma en aldus de feiten. Zoo de historiebeschrijving en zóó de dragionders. Hier de Groninger professor, die de dragonders, bij de Gescheidenen niet zoo erg vindt, en daar de ander© Groninger professor, die tot de nazaten van de bedragonderden vermanend zegt: „die gelooven 'haasten niet", i)

Reitsma vindt dragonders blijkbaar geen haast-middel.

1) Dit stuk bleef verleden week liggen. Vandaar dat de zinspeling op het toen gegeven citaat van Prof. Dr Zwaan niet meer zoo duidelijk is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen