GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAN KERK TOT KRING .... EEN AFVAL.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAN KERK TOT KRING .... EEN AFVAL.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het behoort tot de tegenstrijdigheden van onzen tijd, dat tegelijk met den oproep tot gemeenschapszin het verschijnsel der verbizondering zich afteekent, ook op het terrein der religie. Naast het dwepen met d© katholiciteit van kerk en christendom doet zich voor het verschijnsel van de godsdienstige k r i n g-Vorming. Gezien in. het licht van Matth. 24:26 is dit verschijnsel als teekèn van verval te beschouwen; ook is het een eschatologisch moment, zooals het daar ter sprake komt.

II.

/Jen zal — zoo ondervsfijst in Mattlieus 24 Chriss zijn discipelen — men zal straks den Messias gri-den Mèssiaanschen kring aanwijzen in tweeërlei plaats: in de „woiestijn" en ook in de „binnenkamer en".

„Woes; ijn" cii „binnenkamer" nu hebben iets gemeensch appel ij ks; en toch ook w^g^e ts, waarin zij v e r s e h i 11 e n. 4^^^R:

r Wat aan beide plaatsbepalingen gemêèn-Scliap p elij k is, voelt ieder dadelijk: het is de stilte, de afzondering. Men is er ver van de drukte en het gewoel.

Wat is stiller dan de woestijn? Het woord zelf is al wei-sprekend; want in de grieksche taal beleekcut het: e plek der eenzaamheid. Ook in Christus' dagen was de woestijn de plaats, waarheen bij voorkeur trokken, wie van de wereld zich wilden afzonderen in godsdienstige retraite. En dan is daar .het vertoeven in „binnenkameren". Men behoeft ook niet lang over dit woord na te denken, om te weten, dat het evenzeer d© plaats der opzettelijke afzondering is. Hetzelfde woord, als hier door „binnenkameren" Vertaald is, komt voor als aanduiding van een voorraadschuur, en die gaat toch gewoonlijk wel en 'deugdelijk op slot (Luc. 13:24). En als Christus de menschen leereu wil, dat zij niet bidden moeten voor het front der schare, maar in de stilte moeten gaan, dan zegt hij: ls gij bidt, ga in de binnenkiamer; weer gebruikt hij daar hetzelfde woiord (Matth. 6:6). Waar de „binnenkamer'' is, daar is, ook in het geestelijk verkeer, de intimiteit, en deze vormt een tegenstelling met de publieke propaganda voor een leer of leuze, die men van de daken predikt (Lucas 1:3). In de binnenkamer fluistert men in het oor (Lucas 12:3); het is daar-een ^, conclave"; er zijn gedempte geluiden; en de „voOirdracht", die fflen or houdt, is allereerst „overdracht" geworden. Er zijn er, die met name bij' de binnenkamer ^an Matth. 24:26 denken aan de „kamer op' het dak, waarin vaak werd gepredikt" i). Hetzelfde woord wordt gebruikt voor een slaapvertrek (Tol^ia 7:16), en wordt in de Septuagint (grieksche vertaling van het Oude Testament) vaak aa.ngewend fot aanduiding van het binnen vertrek, het meest intieme gedeelte van het huis, de van de straat veraf gelegen vertrekken eener woning, het privévertrck.

y.io dus de „woestijn" intrekt, of zich in de ubinncnkamer" terugtrekt, gaat uit de wereld, uit het publieke leven.

Daarmee wordt reeds het raadsel opgegeven. Het raadsel.

Want de man, die zich aan de publieke opinie - Wootstelt, die de botsingen van het leven in het gewool der menschen mee doorleeft, hij geeft zich aan het oordeel prijs; de massa moge zich in l^em vergissen — wat ze dan ook doorgaans doet

— maar het ligt aan hem niet, doch aan het publiek. Hij zelf heeft dagelijks gezeten aan de deur van tempel, paleis of school. Maar Christus, die sterven gaat, en die binnen enkele dagen zal zeggen tot zijn rechters, dat hij, de Messias, nïet in het verborgen heeft gev^'erkt, en dat hij dagelijks in den tempel „z a t" — hij' nam er "den 'tijd voor — om te leeren, — Christus Jezus ziet straks tegenover deze zijne messiaansdie gehoorzaamheid in de O' p e n b a a r h e i d het p^ s e u d oi chris telijk trachten naar de stilte. Want er zullen valsche Christussen, pseudo-christen zijn, en die zullen niet zich kunnen verdedigen met het p u b 1 i e k karakter van hun rede en leer; want zij gaan in de afzondering: woestijn en binnenkaajer zijn.hün arbeidsterrein. ift^tt"

Dat is dus wel een der eerste trekken'-Van het pseudochristelijk beeld — ide zelfbedekking, het opgeven van het raadsel. Men heeft gesproken bij den Christus van het „Messiaansche geheim"; uitleggers en theologen hebben gemeend, dat hij met opzet zich, althairs voor een tijd, onttrok aan de openbare beoordeeling. Maar zeker is hier het , , p seudonchristelijk geheim; terwijl de Christus komt als exegeet, als uit-legger, die niet de vraag om de vraag stelt of doet stellen, maar hongert en hongeren doet naar het antwoord op de vraag, daar treedt de pseudochrist in zelfbedekking op; ', hij zorgt •H'i'd, dat do-menschen over hem moeten nadenken, maar hij hult zich vooraf in een waas van geheimzinnigheid, door de aanraking met de publieke samenleving te beperken en zich tot een raadsel te maken. Christus gaat op den „grooten dag" van het feest tot de menschen; want dan treft hij het groofet gehoor. (Joh. 7). Maar op den grooten feestdag gaan dei pseudo'-christen in woestijn en binnenkamei: ; wie wil, moet maar tot hen komen, ^^^^^^^gfeöj-.

Immers, al trekken zij zich uit dé'saTnénTëving terug, toch gaan zij woestijn en binnenkamer in, allerminst met de bedoeling, om Van alle gezelschap bevrijd, of van de wereld geheel af te wezen. Zij zoeken immers de stilte niet, om zich te vormen en niemand behoeft hen na te staren met het excuus, dat „een talent in de stilte, - en een karakter te midden van den stroom van het wereldleven zich vormt". Zijn ze geen talenten; zijn het geen grandseigneurs van den geest? Kom, ze durven er wel wezen; lees maar, hoe Christus zegt, dat ze „teekenen" zullen doen. Het zijh trouwens „profeten", deze valsche christu-ssen (d.w.z. messiassen), deze baanbrekers van het nieuwe, deze heilanden, op wie de geslachten, naai' zij zeggen, hoopL ten, en die in de nieuwe behoefte voorzien.

Trouwens, dat ze den band aan de bestaande (kerk)gemeenschap niet doorsnijden, en dus niet met ruw gebaar de anderen in den ban doen, blijkt ook uit alles. Zij vinden dat te liefdeloos; ze zO'Uden niet graag met hun zich terugtrekken op; eigen afzonderingsgebied willen geacht worden de religieuse kringen, die er zijn aan den satan over te geven; want zulke dreunende woorden — ze moeten er niet van weten. „Valsche profeten gaan niet van de gemeente af, gelijk de overloopers, integendeel, ze gaan arbeiden in haar midden." (Prof. Grosheide, Komm. op ïMatth. 285). De anderen loslaten? De kerk verlaten, omdat ze tegen haar bezwaard zijn? Het dunkt hun een onzinnige bewering; hun afzonderingspositie is in theorie van het farizeïsme als van den dooid zoo bang. Ze laten uitstootingsvonnissen, en excommunicaties aan de anderen over. Maar van hun kant willen zij de afzondering als t ij d e 1 ij k' e n maatregel; zóó alleen krijgen ze de gelegenheid niet zoozeer tot kerk-vorming, als wel tot kern-vorm i n g. Ze willen om zich heen kernen van geestelijk leven formeeren; cellen van geestelijk, goddelijk leven. En zoo zullen zij te zijner 'tijd uit de woestijn wel weer naar de stad, en uit de binnenkamer tot den areopagus komen. Maar hun begin is in woestijn en binnenkamer. Voorloopers? Ze zijn niet noodig. Zélf bereiden ze zich in do woestijn het pad; ze dragen den last van de an­ deren, die nog niet ontwaakten, en dat is een aristocratisch gebeursel..

. Zoo stellen ze zich een tijdlang buiten de gemeenschap, om te zijner 'lijd, als de actie is voltooid, tot liaar weder te keeren en haar te reformoeren. Alzoo luidt hun program, in woestijnen geconcipieerd en in binnenkameren gecopiëerd. Mag men heii gelooven, dan is het met bloed geschreven. Nu, in woestijnen heeft men het gauw benauwd, en in binnenkameren is zwceten en zwoegen gemakkelijk.

Trouwens, alle begin is moeilijk. Wie beginnen MOET, èn wie het WIL, doordat hij weigert, met anderen voort te bouwen, hij heeft het altijd moeilijk. Alle begin is moeilijk, het opgelegde, en het gewilde. ALLE begin is moeilijk, zoowel dat van hem, die niet met anderen voort-bouwen MAG, als van dien ander, die niet meer In het gareel loop en WIL.

Dat het dezen woestijngangers en binnenkamerbewoners ernst is, — ge behoeft het niet meer te vragen. Ze gaan in hun isolement, en dat nog wel uit behoefte aan gemeenschapszin; is dat geen ernstig gewetensconflict? Ach, het is geraden, niets tegen het geweten te doen. De afzondering is een daad; de cel-vorming een pro'test; en van protesten groeien, naar men zegt, de ware pro-testanten. Ze hebben hun bedenkingen tegen de onreinheid van wie ""hen omgeven; ook is bij' hen die zatheid vtai ziel, die over de zatten van geest het „wee" uitroept. O, hoe hun geest hongert, hongert naar nieuwe frissche menschen, die van zatten en zotten verzadigd zijn; die — deed ook de Clrristus het niet? — die weenen over de stad en die dat doen in de woestijn en in de binnenkamer, kortom, overal, waar de stad niet is; de stad lacht toch maar om tranen. Heeft' Jeruzalem ooit iets anders gedaan dan profeten steenigen en heeft het Sanhedrin, het geestelijk stads-bestuur, het meerderheidscollege, ooit processen op zuivere wijze geleid?

Zie, dat is hun gemeen: de afzondering, oan den nood der conscientie.

Of er dan geen variatie is ook nog in hun kring ?

Ja, die is er. De een trekt de „wo'estijn" in; de ander zoekt de „binnenkamer".

En nu is de woestijn meer de plaats Van ds asceten. Daar zijn de gestrengen, die hun vleesch rantsoeneeren, omdat de ziel tot vasten roept.

Terwijl daartegenover in de binnenkamer de leermeester wacht op de adepten, die van hem de medicijnen komen halen, tenminste de recepten er voor, en zulks alles voor den zieken tijd.

Wie de woestijn ingaat, heeft bezwaar tegen het léven van de stad. De mora'al is nog in de maak. Er moet een andere ethiek komen. En de ander, die de binnenkamer betrekt, acht, dat er een andere leer moét worden geconstrueerd: de dogmatiek is nog in voorbereiding. Leer èn leven — alles moet van den grond af herzien worden. Men verlate de drukte voor de stilte (de woestijngang), maar houde verband met de organisatie, die in de binnenkamer, claï vvil dus zeggen in de allernaast© omgeving van het gemeenschapsleven, een kern van nieuwe drukte, van anderen arbeid vormt. De een trekt de woestijn in; hijl moet de kwestie Van het nieuwe geloof grondig bestudéeren en bespreken, en kan maar niet zoo aanstonds tot de stad, de massa, heenkeeren; hij' wil het ook niet. Maar die in de i)innenkamer zijn, de meester en de leerlingen, ze kunnen elk oogenblik tot de stad weerkeeren. Woestijn en binnenkamer — het is een merkwaardige aanvullipg der deelen. In de woestijn de versterving, 'm de binnenkamer de opstand(ing). Door den woestijngang roept men het wee uit over de gemeenschap: ; maar door de binnenkamer te betrekken houdt men het verband met de stad toch maar levendig en toont dat men haar nog een toekomst toedenkt; de loslating (woestijn) is niet volstrekt "(binnenkamer). Do leiders van de beweging hebben tegen, de centrale leiding van de stad alles en nog wat aan. te merken (woestijngang); maar ze zorgen toch

voor het kijkgat, dat him midden in' in het centrum, gelegenheid geeft de beweging te volgen achter een deur, die alleen voor wie het wachtwoord kent en zijn handteekening zet; opengaat.

En het is hun groo-te ernst; want ze willen de geestelijke goederen veilig stellen. Dat Christus hen bij voorbaat valsche profeten noemt, doet van hun ernst niet af; ook valsche profeten zijn soms martelaren. Bovendien is het een gemakkelijke methode, hen met een woord uit een oud verleden dood te verven. Men moet hen laten begaan; dan zal de wereld zien, dat zij, schoon ze in de afzonderingstactiek op de farizeërs als twee druppels water lijken, in den grond vaii hen O' zoo diep verschillen. Want de farizeërs hebben grooten lust aan de afzondering; maar zij zweeten erom. Bij hen is zij middel, geen doel. Slechts wete, wie hooren kan, dat ze messiaansche wegen ontsluiten; het messiaansche element, daaraan geven zij plaats. Onder hen komen de redders, de profeten der nieuwe toekomst, op. Alle stelsels van vandaag, alle bestaande confessioneele bindingen, alle catechismussen — ze moeten worden herzien; men herzie', en doe het radicaal. Want waar een „messias" komt, daar is een „colaam habbaa", daar komt een nieuwe tijd, en een nieuwe eeuw, en een 'nieuwe periode wordt ingeluid. Daar wordt geschiedenis gemaakt.

Zoo ongeveer luidt bij hen het „woord vooraf".

Men moet wel een hart van steen hebben, om niet onder den indruk te komen.

Zijn dat nu geen menschen van een prachtige volledigheid ?

. Breken zij de religie af? Weineen; zij protesteer ren slechts tegen haar tegenwoordige mis-vórming. Werpen zij de traditie onderstboven ? Ze 'denken er niet over; ze vullen slechts aan, het staat tenminste zoo in het program. Doode takken snijden ze af, en nieuwe lofen enten ze; maar, : op dei) ouden stam; en dat is prachtig werk; Paulus heeft er een paar gloeiende hoofdstukken over vol geschreven. (Kom. 9—11). Lees het maar in hun beginselverldaring. Wat tot nu toe gevonden werd, heeft waarde; men moet er alleen geen principes van maken, die voor altijd zouden binden. Weerspreken doen zij niet wat de meerderheid zegt; maar ze zullen haar uitspraken in studie nemen, omdat zij vooralsnog er óók niet voor willen bukken. En daarom de nieuwe kerkvorming; men zal straks de resultaten aanbieden en 'den Messias en het Messiaansche woord vrijmaken.

Bewegingen als deze komen er niet in één dag. Ook wat Christus onder Israël ziet gisten en werken in deze richting, kwam er niet zoo> maar ineens.

Maar dat Jezus' tijdgenooten aan den Messias, aan den leeraar der definitieve wijsheid, het r a a d-sel, willen proevfen, eer hij hun het antwoord dicteeren mag; dat zij geen antwoord verlangen, tenzij het op pikante wijze ingeleid worde, dat zeggen ze zelf. Op Jezus van Nazareth hebben ze tegen, dat hij zoO' wéinig geheimzinnigs heeft; zé kennen zijn afkomst en weten, waar zijn familie woont. Maar de ware Messias moet van onbekende afkomst zijn; de wezenlijk messiaansche beweging moet in het duister wO'rden voorbereid. „Wanneer de Christus komt, zal niemand weten, vanwaar hij komt" (Joh. 7:27). Zeer algemeen leefde de verwachting, dat de Messias vóór zijn openlijk optreden, eerst in' het donker een tijdlang wegschuilen zou. Een zeker Joodsch auteur achtte het m o gel ij k, dat ten tijde toen hij schreef, de Messias .reeds geboren was, en zich ergens ophield; was het evenwel zoo, dan was hij nog niet bekend geworden, wist ook zelf nog niet wat zijn toekomstwerk zou zijn; dat alles zou hemzelf en anderen eerst later duidelijk worden. Met andere woorden: et groote licht kon aan de doorbraak toe zijn, terwijl toch nog niets op zijn verschijning voorbereidde. Anderen meenden, dat de Messias zich opzettelijk verborgen hield vanwege de zonden van het volk. Zelfs, dat hij in Rome zich ophouden zou, werd mogelijk geacht. Ook kon hij wel uit „het Noorden" komen. Maar in elk geval uit de stilte, - de eenzaamheid. De overtuiging van het volk vertoonde wel eenige neiging tot de overigens willekeurige meening van latere theologen, die uit Jesaja 7 iets dergelijks meenden te moeten afleiden. Immers: boter (dikke melk') en honig" zou de Messias eten, legde men uit: ij zou dus onder de herders zijn, in de woestijn, ver van de „stad"; de cultuur zon 'hem niet beschadigen.

Maar behalve deze factoren, die van voorbijgaanden aard zijn, hebben ook andere oorzaken mogelijk gemaakt, dat in de toekomst, die Christus voorziet, de oproep om het %vaarachtig messiaansche leven te zien opbloeien in een woestijn of binnenkamer, zoo gemakkelijk en gretig gehoor zou vinden.

En juist omdat deze algemeene oorzaken in andere tijden, ook in den-onzen, optreden kunnen, jiiist daarom maken zij dit woord van Christus ook voor ons actueel. Want rabbijrienwijsheid moge in haar uitlegkunde en combinatiezucht voorbijgaan. het menschelijk hart blijft zich de eeuw^^^S'r, gelijk.

En het is dat verdorven hart, dat zoo graag luistert naar profeten, die uit woestijn en binnenkamer komen..

Waarom het ha.rt, nog eer dan het hoofd, be-•leid is. hen te ontvangen, , .-willen, - -wij ..een volgenden'keer zieé^m& ^m& ms^^:


Eygl. Dr F. W. Grosheide, Komm. Matth.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's

VAN KERK TOT KRING .... EEN AFVAL.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 april 1926

De Reformatie | 8 Pagina's