GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beteekenis van Pennings werk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van Pennings werk.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III. Pennings geschriften (vervolg).

De groote gebeurtenis in het vorstelijk gezin, de geboorte van Prinses Juliana, op den 30en April 1909, gaf aan Penning een boekje in de pen „Een blijde moeder len een verheugd volk", waarin hij vooral zich ricihtte tot het jonge Nederland en wees op de versterking van den band tusschen Vorstin en volk in de wederzij dsche blijdschap, over de nieuwe loot a, an den ouden Oranjestam: een boekje, geheel naar Permings geest en onder de vele gelegenheidsgeschriften een Van d© beste. In datzelfde jaar 1909 gaf hij nog een tweedfe boek „voor het Nederlandsche volk" bestemd: „H e t Leven van Johannes Calvijn en zijn tijd". Met alle waardeering voor de goede en illustratieve teekening van het leven van den groo^ ten Geneefschen Hervormer, kunnen we toch van dit geschrift het ietwat hybridisch karakter niet ontkennen: 't boek was niet in de eerste plaats een verhaal, maar, in de beschouwing ook van Calvijn's tijd, een geschiedbeschrijving en tot dat laatste miste de ver teller Peiming de gewenschte objectiviteit. Het is b.v. oipmerkelijk, dat hij zich kortere of langere uitweidingen veroorloofde over de verhouding van Christendom en Politiek', het historisch materialisme, de berijming der Psalmen e.d., die .persoonlijke reflecties waren opl de stof, maar met die stof alszoodanig weinig of geen verband hielden. Bovendien was ook de behandeling van Calvijn's tijd, d.i. van de doorwerking van de Reformatie^beginselen in Zwitserland en de West-Europeesche wereld, een tweede onderwerp, te omvangrijk en te veelomvattend voor een aanknooping bij het eerste. 'G-eheel verteller weer was hij in zijn volgend boek' „Die bestorming van Arnhem", dat in 1910 verscheen, en van de bange Novemberdagen uit 1813 een boeiend, en door de invoeging van de elementen verdenking en onschuld, ook spannend verhaal gaf. Een gelegenheidsgeschrift uit 1910 was een boekje naar aanleiding van den 30en verjaardag van H. M. de Koningin „Om te doen gedenken".

In 1911 gaf Penning allereerst een tweetal boekjes voor schoolgebruik (een uitgaven-gonre, waarin hij slechts bij uitzondering heeft geproduceerd) de „Beknopte Geschiedenis der Christelijke kerk" (een leerboekje) en „Hoiofdpers o-nen uit de kerkgeschiedenis" (een leesboekje). Aan dezelfde redenen, die ik boven aangaf, meen ik het te mogen 'toeschrijven, dat het laatste onmiskenbaar beter was dan 't eerste. Een grooter werk uit dat jaar was „Da Leeuw van het Noorden", de beschrijving ' van Gustaaf Adolfs strijd voor godsdienst-en gewetensvrijheid. Gegeven in den vorm van een doorloopend verhaal, bovendien gedragen doiOir Pennings bewondering voor den Zweedschen Koning, die bij uitstek een figuur was voor Pennings behoefte aan heldenvereering en behandelend een stof, die groote bekoring had VOOT zijn vroom gemoed, was het een goed boek, dat dan ook veel waardeering van de zijde der lezers vond.

Het bekendste geschrift uit dit jaar was echter het voortreffelijke eerste deel der Makkabeër-serie „Juda, de Makkabeër". Niet slechts wist Penning daarin de aandacht te vestigen opi den voor zijn meestendeels christelijke lezers in zijn onbekendheid iriteressanten Makkabeërtijd, maiax ook deed hij den geestdrift opvlammen voor „Juda, de hamer", wiens geschiedenis hij vertelde tot op het groote moment van den slag bij Beth-Zur (op den weg van Jeruzalem naar Hebron), toen hij met een klein legertje een schare van 65000 vijanden versloeg. Het boek, in 't Amerikaansch en in 't Javaansch vertaald, maakte groeten opgang, onder lezers en recensenten beide.

Van het jaar 1912 vind ik in de aanteekeningen' geenerlei uitgave vermeld. Een bepaalde oorzaak daarvan kan ik niet a, anwijzen: 't zou echter niet onmogelijk zijn, gezien de veelheid van uitgaven in 1913, kort na elkaar en vaak groot van omvang, dat Penning in 1912 steeds verzameH en gewerkt heeft met het oog op het komende jaar, waarin een grootsche nationale feestelijkheid stond gevierd te worden. In ieder geval zijn de boeken, die van 1913 dateeren, alle gewijd aan de herdenking van de vrijwording uit de Fransche heerschappij: het groote „gedenkboek"" „Nederland en'O ran je hereenigd", dat in 8000 exemplaren verscheen, „In Naam van Oranje", „Oranje Boven", Gelderlands bevrijding van het Fransche juk" en „De beide broeders" (het laatste verscheen begin 1914). (Eveneens een gelegenheidsuitgave was het boek over „D'C Vrijmaking der Surinaamsche Slaven", dat, ter herinnering aan 1 Juli 1863, toen de vrijheid der slaven werd geprocMmeerd, door het „Suriname-Comité" werd uitgegeven). Uit de veelheid van materiaal, dat Penning verzameld had', ontstonden ook nog twee boeken over de bevestiging van de zegeningen van 1813, „Waterloo", (uitgeg. 1914) en „De laatste worsteling" (uitg. 1924).

Na deze omvangrijke bijdrage tot „de geschiedenis van den dag" zette Penning zich weer aan het vervolg van zijn „Makkabeër-serie", waarvan in 1914 het tweede deel verscheen .„Onder het veldteeken der Makkabeërs". Het behandelde den strijd van het steeds kleiner wordende hoopje getrouwen in Israël tegen de Syriërs en hun bondgenooten, maar ook tegen innerlijke verdeeldheid, ijverzucht en verval, een heroïsche worsteling, in welke het veldteeken der Makkabeërs voortocht en achterhoede was. In 't bijzonder aangrijpend was het gedeelte, waarin de dood van Juda bij Elasca werd geteekend en de rouw, door het volk over hem bedreven. Ook van dit boek (dat onder den titel „Johannes Hyrkanus" als vervolgserie in het „Chr, Volksblad" had gestaan) verscheen een Javaansöhe vertaling. (Het derde deel „Makkabeüs Tr iump h ator", dat de trits voltooide, kwam in 1916 van de pers).

Het ts begrijpelijk en schier vanzelfsprekend, dat de wereldoorlog, die in 1914 begon, het onderwerp was van Pennings boeken der eerstvolgende jaren. Behalve „Om Gelre's Hertogsk'roon", een verhaal uit de 14e eeuw, (uitgeg. in 1917) vertelden al Pennings verhalen van de verschrikkingen, die, blijkens de couranten en de mededeelingen van ooggetuigen (immers steeds een bron van gegevens voor den auteur) in de naburige landen werden doorstaan: „Veelbewogen dagen" (uitgeg. 1915) „Voor vrijheid en recht" (uitg. 1915), dat van den toestand' in Zuid-Afrika vertelde (oude liefde roestte bij een man als Penning zeker niet). „In het Granaat vuur" (1916), „Servisch bloed" (1916). En toen, in de Oost-Europeesche landen allerwege de revolutie-ellende volgde op de oorlogsmislukkingen, lag ook daarin weer Vierhaalstof Toor den nooit uitvertelden vierteller. „In den Revolu ties tor m" (uitg. 1918) bracht den lezer naar de Oekraïne, „In de Branding" vertelde van de Russische revolutie en (het later uitgegeven) , .Nov ember storm" van de mislukte omwentelingspogingen in ons eigen land.

Telkens de feiten van den tijd' volgend en de belangstelling der lezers voedend, vormen al deze boeken een'beteekenende groepi van Pennings geschriften, omdat ze bij uitnemendheid cihristelijke volkslectuur waren en als zoodanig ook in wijden kring werden geapprecieerd.

In deze jaren schreef Penning ook' nog een verhaal uit de vaderlandsche historie „D^e Vaandrig van den S te dendwinger", dat als feuilleton in „het 'Gereformeerd Knapienblad" verscheen (of het in boekvorm is uitgekomen is mij niet bekend) en een vertelling uit den tijd van Herodes den Groote, die onder den titel „Van die Schemering tot het licht" in 1920 als boek verscheen.

Overeenkomstig zijn gewoonte, om de viering van gedenkdagen met verhalen uit den tijd, die herdacht werd, te illuëtreeren, gaf Penning in 1922 een tweetal boeken over de gebeurtenissen van 1572: „De Geuzentap i tein", een herinnering aan Jacob Simonszoon de Rijk, en „D e O pi p' e r-kapitein van Zierikzee". Ook is van 1922 het hoek, dat den tijd van keizer 'Diocletianus (de 3e eeuw na Chr.) onder de aandacht der lezers bracht, „Het kruis in de Walken".

Over de boeken der laatste jaren hopen we in een volgend artikel (dat deze hibliographische schets besluiten zal) te handelen.

C. T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De beteekenis van Pennings werk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 maart 1927

De Reformatie | 8 Pagina's