GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Promctierecht Theol. School.

Weer laat ik enkele persstemmen doordringen uit wat mij onder de oiogen kwam (veel kerkelijke bladen zijn er nog, die ik niet in kan zien).

In de Leidsche Kerkbode zegt ds Kouwenhoven:

De strijdbijl i, s dus jheelemaal niet noodig; die kan rustig begraven blijven.

Maar wat ons wel tot den aan de Synode uitgesproken wensch drijft, is dit, dat het nu, zooveel jaren nadat de strijd is beëindigd, en terwijl de Hoogleeraren van Kampen in hun geschriften hun wetenschappelijk hooogstaaiid peil hebben bewezen, hoogst onbillijk zou zijn, om nu hun het recht langer te onthouden om de bekwaamsten onder hun leerlingen op te leiden tot het Doctoraal examen en te doen promoveeren tot Doctor in de H. Godgeleerdheid. De band, die hen belemmert om hun taak tot op dit hoogtepunt op te voeren en ten uitvoer te leggen, kan thans niet langer gehandhaafd.

Later lezen we nog:

Is zulk promoveeren in strijd met het karakter der Theol. School?

Wie dit staande houden, zien in de Theol. School niets anders dan eenvoudig een inrichting ter opleiding van predikanten, welker doel dus geheel ligt op practisch terrein, om de Kerken van behoorlijk opgeleide Dienaren des Woords te voorzien. Vroeger was dit ook alzoo. De Curatoren, die Deputaten der Kerken zijn en op de k e r k e 1 ij k e vergaderingen gekozen worden, namen het caudidaatsexamen af (al konden zij zich daarbij desgewenscht van de hulp der Hoogleeraren bedienen), en verklaarden de geslaagden tot candidaten tot den H. Dienst, en boden hen aan de ker'k aan ter beroeping.

Sedert 1896 is dat echter anders. Toen heeft 'n reorganisatie der Theol. School plaats gehad, en is (onder goedkeuring der Synode) vastgesteld, dat de examens geen kerkelijke examens meer zouden zijn; niet door de Curatoren zouden worden afgenomen, en de geslaagden nog niet beroepbaar zouden zijn voor de Kerken. De examens werden Schoolexamens, door de Hoogleeraren afgenomen; de geslaagden werden candidaat in de H. Godgeleerdheid, en moeten eerst nog het kerkelijk examen op de Classis doen.

Ook hier dus de door ons uitgeisproken gedachte, dat de reorganisatie van 1892 den bij het „beding" besta, anden toestand reeds principieel gewijzigd heeft; een wijziging, die thans eenvoudig haar consequentie vraagt, omdat men anders met een monstrum blijft zitten: een l^egin, dat nooit tot volkomenheid komt, is immers een monstrum? Ds Kouwenhoven merkt op', dat na; die reorganisatie en gegeven de tegenwoordige toestand het Kamper candidaats-examen niets anders is dan da.t ifian de Vrije Universiteit, en ook:

niets anders (wetenschappelijk gesproken) dan een candidaatsexamen aan een Staatsuniversiteit, hoewel natuurlijk zulk een bul van een Staatsuniversiteit bij' een Geref. Classis wel niet zooveel gewicht in de schaal zal leggen, omdat daar het meeste Theologisch onderwijs niet Gereformeerd is.

Nu de zaken zóó staan, is het een beperking van het wetenschappelijk recht der Theol. School, dat zij haar studenten niet kan opvoeren tot hooger dan het candidaatsexamen. Zij loopt niet den weg tot het einde af, wanneer haar studenten bij haar geen doctoraal of promotie kunnen doen.

Daardoor wordt haar recht beperkt, zonder genoegzame reden. En vandaar het verzoek aan de Generale Synode: Hef toch deze beperking op.

Men weet uit de pers, dat ds Kouwenhoven hier geen particuliere meening verdedigt, maar het standpunt van den Leidschen kerkera, ad met zijn 3 predikanten.

In de Hillegomsche Kerkbode merkt ds V. Herksen op, dat men zich van de kwestie niet af mag maken, maar ze serieus dient te bestudeeren. Het artikel zelf is momenteel voor rnij niet bereikbaar; ik hoo'p erop terug te komen.

In Friesch Kerkblad zegt ds v. d. Meulen:

Wat overigens de kwestie zelf aangaat, is het aan velen in de kerken allerminst duidelijk, waarom de doctorale graad wel door het vijftal Hooggeleerden te Amsterdam maar niet door het wetenschappelijk even bekwame en bevoegde college van Professoren te Kampen mag worden verleend. Dat het onderwijs te Kampen na de reorganisatie van 1896 ook maar in het allerminst beneden dat der V. IJ. staat, zal niemand op goede gronden kunnen aantoonen. Wel is er te Kampen geen hoogleeraar in de Semietische talen, maar die was er ook niet van stonde aan aan de V. U., hoewel diens afwezigheid nooit heeft 'gehinderd, dat de doctorsbul kon worden uitgereikt. En het argument, dat de kerken niet geroepen zijn tot het beoefenen van de Theologie al^ wetenschap, verliest alle klem, wanneer men bedenkt, dat de beide collecten voor de Theol. Fac. der V. U. niet alleen dankbaar door de Vereeniging worden aanvaard, maar zoo goed als heel de Theol. Fac. in stand houden. Op onze Generale Synoden komen de Amsterdamsche hoogleeraren evengoed als de professoren uit Kampen, terwijl artikel 18 der K.O. toch moeilijk in praktijk kan worden gebracht, wanneer de kerken daarbij geheel en al worden uitgeschakeld.

Over de vraag, of (gelijk sommigen meenden, m.i. geheel ten onrechte) de voorstellen, die ingediend zijn, ook maaï eenigszins de V. U. schaden, laat ds V. d. Meulen zich ook uit. Hij komt tot tegenovergestelde conclusie:

Het blijft o. i. evenwel te betreuren, dat deze kwestie juist nu weer op het - tapijt komt. Niet alleen voor de kerken, maar ook voor onze Vrije Universiteit. Zal de voorgenomen uitbreiding haar beslag krijgen, dan is het noodig, dat alle schouders mee gaan dragen. De Professoren der Theologische School werken hard mee om het aantal leden en begunstigers der V. U. te vermeerderen. Doch als het weer ongunstig is, moet het hooi blijven liggen en niets is verlammender voor een algemeene actie van alle leden onzer kerken dan het afwijzend standpunt van sommige voorstanders der V. U. ten opzichte van een zaak, die aan tienduizenden in onze kerken zeer na aan het hart ligt. Wij voor ons gelooven vast, dat een welwillend tegemoet komen aan het voorstel van Overijsel van de zijde der V. II. in hooge mate bevorderlijk zou zijn aan de actie voor de uitbreidingsplannen, die in de buitengewone ledenvergadering te Arnhem op Woensdag 6 Juli in bespreking zullen komen.

Ik voor mij geloof het ook. Niet alleen omdat sommige menschen eerst .aan een goede zaak hiui volkomen offer brengen, als ze het krijgen, zooals ze het hebben willen (wat na, tuurlijk af te keuren is) maar ook om veel andere redenen. Al zou het alleen maar zijn, wat de professoren betreft, de kwestie van 'den tijd. Nu reeds hebben zij met gewichtige reden te klagen over tijdsgebrek. Wie veet, ho'eveel tijd er heengaat "aan examens en tentamens, en aan de voorbereiding van ee'n pro-

motie, zal het voor de professoren van de V. ü. een weikomen verlichting van taak zien, als zij dit moeizame werk mogen deelen met collega.'s, met wie zij op velerlei terrein reeds in de grootste harmonie samenwerken. Waarbij dan nog andere dingen komen, die ik later nog wel bespreek. Ik heb nog enkele knipsels, maar die bewaar ik voor de volgende week.

Waarom een ethisch dominee soms al tegen reorganisatie der Herv. Kerk.

In de „Herv. Kerkb. van Leiden" schrijft ds Boissevain (ethisch) een recensie van een brochure van dr Kromsigt, getiteld: „Onze verhouding tegenover de richtingen". Daarin lezen we deze merkwaardige woorden (in de recensie, wel te verstaan) :

Tenslotte bespreekt de Schrijver ook de mogelijkheid van de synthese; en viel deze, dat de Kerk zelve — niet alleen de leden particulier — wederom belijde. „Hoe alzijdig wij ook trachten de verschillende richtingen recht te doen, — lees ik blz. 12 — niemand kan dit alleen, 't Is een gemeenschappelijke arbeid." Ook wie van dit gevoelen de beteekenis begrijpt, behoeft daarom nog niet mede te gaan op „den kerkdijken weg" dien de S. op wil om dezen arbeid mogelijk te maken, den weg nl. van reorganisatie in presbyteriale richting. Dat velen maar matig voor deze richting voelen, acht de S. „een droevig teeken van bet voortschrijdend individualisme". Dit is in zijn algemeenheid onjuist. Het kan b.v. ook samenhangen met „bezwaren tegen den Geest der eeuw" in casu tegen den democratischen geest. En bij minder filosofisch aangelegden eene nabetrachting na het bijwonen van eene classicale vergadering of ook na de lectuur der acta van de Dordtsche Synode. Als de S. concludeert: „wij zullen sytbetisch tegenover de verschillende richtingen moeten staan. Toch blijft dit werk uiterst gebrekkig, zoolang de Kerk als Kerk niet spreken kan", dan zou ik mij de opmerking willen veroorlooven het zeer te betwijfelen, of de Kerk wel spreken zal, laat staan als Kerk spreken zal, zoolang dit werk zoo uiterst gebrekkig blijft als het ten dezen dage is en de S. over de moderne richting schrijft gelijk hij deed.

te Deze uitlating leek me te .nierkwaardig, om niet onthoaiden.

De „democratische geest”.

Ja, wie is wel eens niet bang vooi de manier, waarop de democratische geest zich uit?

Maar wie herinnert zich ook niet, dat de verkeerde uiting der democratie te onderscheiden is van haar beginsel, gelijk het dan door anderen gepredikt wordt, en dat ze vaak een reactie is van evenzeer verkeerde uiting aan den anderen kant?

En wie herinnert zich vooTal niet, dat de kerk (speciaal de volks-kerk moest hier meer aandadit aan schenken) het volk niet lO'Slaten mag, voorzoover dat volk te bereiken is naar het wezen en het doel en den grondslag der kerk?

En dat men een beginsel, ook dat van de presbytei'ale kerkinrichting, niet moet beooTdeelen naa; de reuk, die het meebrengt door de menschen, die het verdedigen (bij gebrek aan niet-democratische verdedigers) noch het moeten verwijzen naar den hoek, waaruit het gedragen wordt, als die hoek onwelgevallig is, maar op zichzelf en ndar de Schrift?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1927

De Reformatie | 4 Pagina's

PERS-SCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juli 1927

De Reformatie | 4 Pagina's