GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET BOEK VAN DE WEEK.

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ivo Deaulans. Eer VIaanderenver-gaat. Gudrun. Brussel. 1927.

In de rede van Prof. Dr Frans Daels, hoogleeraar te Gent, over „Het heilig Moederschap", gehouden 26 iVpril 1922, komt deze zin voor, in dien mond zoo zwaar van tragiek en verbeten smart: , , Nu is Engeland wereld-beroemd om zijne fijne spinnerijen; Duitschland om zijn mekanieken en zuiver scheikundige stoffen; Frankrijk om zijne zijden, zijne porceleinen; Holland om zijne geleerden; Walenland om zijn kristallen en Vlaanderen — o^m zijn verleden".

In Hendrik Conscience hebben de roemruchtige daden van 't Vlaamsche voorgeslacht den meester gevonden, van talent groot genoeg om nog thans in 't hart van den laten nazaat bewondering te wekken voor een nationaal verleden niet alleen, maar ook te stalen, in den bitteren strijd om een eervol heden. Zinrijk en opmerkelijk is 't feit, dat „de eerste groote daad", gelijk August Vermeylen opmerkt in 't herleefde Vlaanderen op' literair' gebied was Conscience's historische roman D e leeuw van Vlaanderen, die in zijn laatsten zin duidelijk de demonstratieve kracht openbaart van den geest in dit verhaal gevaren: „Gij Vlaming, die dit boek gelezen hebt, overweeg bij de roemrijke daden, welke het bevat, wat Vlaanderen eertijds was, — wat het nu is, — en nog meer ^vat het worden zal, indien Gij de heiligste voorbeelden uwer vaderen vergeet!"

W'at Vlaanderen eert ij ds was....

De Vlaamsche Graaf Gwijde had land en macht na bitteren strijd aan Frankrijk's koning, Philippe Ie Bel verloren. Misschien zou Vlaanderen zich aan dat jak gewend hebben en het, schoon zuchtend, hebben blijven torsen, als niet 't bewind der Fransche oyerwinnaars voor vrije mannen, als in de Vlaamsche gotiwen woonden, op-den duur onduldbaar was geworden. Philippe Ie Bel was goed vart inborst, tot weldoen en vergeven ras geneigd, doch zijn gemahn Johanna van Navarra, "die zelfstandig over haar rijksgebied regeerde, oefende ©en verderfelijken invloed op hem uit. Hun overgroote verkwistingen putten de schatkist uit, steeds aan-'zienlijker werden de vorstelijke begeerten en zwaarder hunne eischen. Eindelijk zelfs namen zij hun toevlucht tot vervalsching van de munt. Dat knakte de welvaart en 't land verarmde. In Vlaanderen echter bloeide de nijverheid. „Te Bi'ugge alleen, zegt Conscience, werd meer geld en goed verhandeld dan in gansch Frankrijk, en deze stad was waarlijk een goudmijn". Aanlokkelijk, tè aanlokkelijk schier, was het Philippe door zware heffingen uit 't beheerschte land den geschoklen staat van 's lands financiën te herstellen.

Meer omstandigheden nog waren den Vlamingen ongunstig.

Johanna van Navarra had aan Jacques de Chatillon, haar oom, Vlaanderen ten leen beloofd. Tot lederen^ prijs moest dus verhinderd worden, dat de koning Gwijde . genade zou veileenen en hem als Graaf' van Vlaanderen herstellen. Bijge-'

staan door J.n.guerrand de Marigny, den invloedrijksten staatsman aan 's konings hof („een gevleesde duivel"), weet zij den koning te winnen voor haar verraderlijke plan, Gwijde voor zijn opstandigheid een voetval te laten doen en — hem en de .zijnen daarna niet meer naar hun land te doen terugkeeren.

Zóó geschiedt, üwijde, Rohrecht, bijgenaamd de Leeuw van Vlaanderen, zijn broeder Willem en al de edelen, die hun graaf gevolgd waren, worden gevangen genomen, ondanks 't feit, dat Charles de Valois, de broer des konings, openlijk Jolianna van Navarra beschuldigt, dat zij 't rijk te schande maakt.

, , 'Gij zijt eene valsche, eene verraderlijke vrouw!" Zijn degen breekt hij stuk.

Na een.igen tijd brengen de Fransche koning en zijn vrouw aan Brugge een bezOiek. De ontvangst was koel. En als de heeren van de Magistraat met weinig andre Lehaarts (de Franschgezinden in Vlaanderen) roepen: „Frankrijk! Frankrijk! Leve de koning! leve de koningin!", dan sluit geen enkele stem uit volk of ambachten daarbij aan en — Johanna knarsetandt van spijt en woede, in haar hart rijzen sombere gedachten van haat en wraak.

Vooral ontsteekt ze in woede bij 't zien van Machteld, dochter van Robrecht van Bethune met den Leeuw van Vlaanderen op-de borst, die haar trotschen, misachtenden blik . doorstaat. Aan Jacques de Chatillon, benoemd tot Goeverneur-generaal van Vlaanderen, draagt zij heimelijk de uitvoering barer wraakzuchtige plannen op. Twaalf honderd Fransche ruiters zullen, daartoe to-t zijn dienst in Vlaanderen blijven.

En zoo gaat dan de groote worsteling beginnen om Vlaanderens vrijwording. Kleine oorzaken hadden ook hier groote gevolgen. De prachtige ontvangst des konings had Brugge groote schatten gekost, - die - de burgers moesten betalen door een gedwongen extra-heffing. De Coninck, deken van 't weversambt, was van meening, dat men deze heffing, in stiijd met Brugge's privilegiën, niet zou voldoen. Daartegenover wilde de Chatillon deze belasting met geweld innen en zich voo-raf van zijn gevreesde tegenstanders, Meester De Coninck en Jan Breidel, de leiders van 't volk, meestermaken. Wanneer de eerste wordt gegrepen, breekt in Brugge oproer uit. De Coninck wordt bevrijd eu zweert een onverbreekbren eed aan 't vaderland.

De overheerscher wordt Brugge uitgejaagd, maar neemt straks weer . van de stad bezit. Zij wordt ges]!aard — op voorwaarde, dat de burgers haar verlaten zouden. Inmiddels echter had de lakenwever zich met Gwijde verstaan en hem hedektelijk zijn plannen tot vrijmaking des vaderlands doen kennen. De Graaf had deze goedgekeurd. Van deze goedkeuring nu maakte De Coninck gebruik een algeraeenen opstand voor te hereiden. Uit alle steden van Vlaanderen afgevaardigden, uit Zeeland Jan van Renesse, uit Namen Graaf Jan en vele andere edelen kwamen in 't Witbosch samen en verbonden zich alle kracht en macht samen te trekken, om den kamp met Frankrijk aan te gaan.

De Franschen hadden na de ontruiming der stad door de ambachten'zich overgegeven aan alle mogelijke balda'digheden en geweldenarijen. Vooral de Kiauwaarts, de echte zonen van Vlaanderen, werden beleedigd en onderdrukt. En als straks de Bruggelingen weigeren de Fransche soldeniers voedsel te verschaffen, volgt een vreeselijke afstraffing, waarin ook de moeder en zuster van Jan Breijdel als slachtoffers vallen.

„De geheele reeks der euveldaden, welke een losgebroken krijgsknecht .plegen kan, werd door hen uitgeput." Deze plundering was de druppel, die den emmer deed overloopen. De Coninck besloot tot .den aanval op den vijand binnen Brugge. De stad werd ingenomen en onder de kreten:

„Vlaanderen den. Leeuw! Wat Walsch is, valsch is! Slaat al dood!", werden 5000 Franschen omgebracht. Slechts de edele vijand De Mortenay, die vaak de Bruggelingen had beschermd, verkreeg pardon. Overvol is 't hart der overwinnaars, dat ze thans vrij zijn, en op 't voorbeeld van den dekeu der lakenwevers buigen, op de groote Markt 8000 knieën zich tot dank aan God. Gelijk een xMozes was De Coninck, hij maakte zich op, zijn volk te verlossen uit de macht van den geweldenaar.

„Welk mensch ook was ooit edeler dan deze Vlaming, die honderde malen zijn leven en zijne vrijheid zelve voor de vrijheid van Vlaanderen waagde? Hij alleen, ondanks de bastaarden en Leliaarts, die Vlaanderen wilden verkoopen, verijdelde al de pogingen des Franschen konings; hij alleen was liet, die zijnen broederen het leeuwenhart zelfs aan de keten bewaarde en alzoO' de verlossing langzaam bereidde."

De smaad, het Fransche leger aangedaan, de ondergang der bezettingstroepen, aldus oordeelde Philippe en Johanna, mocht niet ongewroken blijven. Beestachtig zou de gestrengheid moeten zijn, waarmee Rohert van Artois, één der dapperste en behendigste krijgers van dien tijd, een gezworen vijand der Vlamingen, aan wien 't bevel over 't leger opgedragen werd, na zijn overwinning, tegen Vlaanderen moest optreden. In Die excellente Cronike staat er van: „Ende (Johanna) beval beuren ooms, dat men alle de seughen van Vlaenderen hare borsten afsnijden en al hsure verckenen met sweerden duerspeten soüde, dat waren die vrouwen en kinderen, ende die mans alle dootslaen, dewelke si biet die honden van Vlaenderen".

Johanna van Navarra wikte en ordonneerde, maar God van den hemel deed haar opzet mislukken. Platgebrand en uitgemoord werd stad en dorp, waar Rohert van Artois verscheen; „de voeten onzer paarden zullen over dit slechte volk recht doen", zóó zeide hij. Maar bij Kortrijk werd 't schitterende leger, dat 32.000 ruiters en even zooveel voetknechten telde, het leger waarin de bloem van den Franschen adel medestreed en dat voor onoverwinnelijk gehouden werd, verslagen, vernietigd door de Vlaamsche burgers, beenhouwers en lakenwevers. 't Bloedig tafereel, door Conscience in zijn beschrijving van dezen Slag der Gulden Sporen (1302) ontrold, is voor modern gevoelen weerzinwekkend wreed. Maar de beschrijving zal toch nog wel gebleven zijn beneden de werkelijkheid. Een vreeselijke aanklacht rijst op van dat slagveld tegen de geweldenaars, die dooi hun onderdrukkingen van deze menschenslachting de oorzaak waren. Slechts drie duizend Franschen keerden in hun land terug. , , De voornaamste edelen, de dapperste ridders bleven voor Kortrijk dood; hun getal was zoo groot, dat er volgens de geschiedenis geen slot, geene heerlijkheid in Frankrijk was, waar men den rouw niet aannam: overal werden er tranen over den dood eens echtgenoots, eens vaders of eens broeders gestort."

•fiouden vaten, kostelijke stoffen, rijke wapenen, zevenhonderd vergulde sporen, en nog oneindig meer schatten vielen den Vlamingen in handen.

En iedere nieuwe poging van Philippe Ie Bel om Vlaanderen te heronderwerpen, faalde deerlijk.

Wat Vlaanderen nu is....

De' jaren zijn gekomen, de jaren zijn gegaan, eeuw uit, eeuw in^ '— en Vlaandrens grootheid is vergaan, Vlaanderens grootheid is geworden een glorierijk, een mooi verleden.

Vlaanderen, gij z, ijt niet meer, gelijk weleer, dat trotsche volk, dat koningen deed beven.

trotsche volk, dat koningen deed beven. Wat Vlaanderen, dan wél is, kunt ge lezen in den nieuwen oorlogsroman, hierboven vermeld en geschreven door „een. gekend auteur, die zich hier achter een pseudoniem verbergt", gelijk Urbain van de Voorde vermeldt. We willen dit boek, dat zich gekristalliseerd heeft om de waarheid, dat 't Vlaamsche volk in den. grooten wereldoorlog op 't altaar van 't Belgische vaderland goed en 'bloed heeft geofferd en in plaats van dank en erkentelijkheid of alleen nog maar recht en erkenning daarvoor te erlangen op allerlei wijze werd achteniitgezet en onderdrukt, dan. ook vóór alles zien als document. Wat we in hoofdtrekken reeds wisten, vooral uit de boeken van Prof. Daels, die oog-en oorgetuige geweest is van de onderdrukking van den stamgenoot in en achter de vuurlijn, wordt hier in verhaalvorm chronologisch uitgewerkt.

De Duitschers vallen in België; de schending van 's lands integriteit wekt een storm van verontwaardiging, een branding van vaderlandsliefde sla.al in veler harten omhoog en onder de jongelingen, mannen en vaders, die uittrekken om haard en huis te verdedigen, bevinden zich ook duizenden Vlamingen.

Het Belgische leger wordt door België heen weggediukt, Antwerpen wordt genomen, 't kleine hoekje slechts achter den Yzer blijft Belgisch bezit, verdedigd hoofdzakelijk door Vlaamsche piotten.

Van de honderd soldaten in de bloedgrachten van den Yzer waren tachtig Vlamingen. En ze werden aangevoerd — door officieren, die hun taal niet konden of wilden verstaan en spreken. Immers, in 't leger, gelijk bij 't onderwijs, gelijk bij de rechtspraak was (en is) in België de toestand zóó, dat slechts de Walen en van de Vlamingen alleen de verfranschten en de Franschspirekenden zich op konden werken en geraken tot de hoogere ambten .en betrekkingen.

„In België — zegt Draulans — kan iemand minister worden zonder een woord Vlaamsch te kennen; doch niemand wordt er briefdrager zonder eerst Fransch te hebben geleerd!"

En aan de frontlijn: om nietige vergrijpen tegen de militaire tucht werden de Vlaamsche soldaten voor den krijgsraad geroepen en veroordeeld. Hun straf ondergingen zij te Fresnes, Rennes, Sables d'Olonne in de Fransche kerkers. Velen werden doodgemarteld.

Prof. Daels heeft een brief gepubliceerd van een die in 't gevang van Tresnes, bij de soldaten bekend onder den naam van „het graf der Belgen" heeft gezeten. „Het gevang", zoo schrijft hij, , , telt duizende cellen doch de juiste hoeveelheid kan ik niet bepalen, ik vergenoeg me te zeggen, dat er drie vleugels voor de Belgen bestemd waren, die ieder vijfhonderd cellen telden. Zit men daar ook levend in, dood gaat men er ook niet uit, aangezien er een kerkhof in 't gevang is waar de grootste moordenaars van de Fransche Republiek nisten, zooals Bonnot." „Het grootste getal van ons waren nog slechts levende geraamten, die het onbeschrijflijkste lijden doorstaan hadden." „Geen dag ging voorbij, of ik zag door de vensterramen boven, daar ik op het hoogste verdiep; zat, het treurspel eener begraving mijner broeders, die zij tusschen de grootste schelmen van Frankrijk gingen leggen." „Velen werden ook in het cachot gestoken. doordat zij oproerig waren door den honger gedreven. Ja, velen ook verloren hun verstand."

De waarheid wordt er niet door verzacht, men mag het zeggen als men wil, scherp of minder scherp, dat de Vlamingen, die geen Fransch verstonden, op een Fransch .commando den dood werden ingejaagd. En dat, terwijl koning Albert 5 Augustus '14 het Vlaamsche volk had toegeroepen: „Gedenkt den slag der Gulden Sporen!" Herinnerd hebben de Yzersoldaten den koning aan dit zijn woord in him Open Brief: „In U alleen

o Koning, gelooven wij nog. Op 5 Augustus 1914, wist gij de Vlamingen aan te spreken zooals het behoorde, als wildet gij aantoonen, dat wij terecht op U mochten rekenen, zooals op den aanvoerder van het Vlaamsche leger in 1802.. Gij staat hier .te velde om Recht en Eer te verdedigen en zult dus nooit bewust dulden, dat Uw eigen onderdanen door hun en Uw machtliebbenden in die eer en dat recht gekrenkt worden. Ook daarom komen wij U ter gelegenheid van het Guldensporenfeest, om Recht vragen. Wij wilden, dat de grondwet die zegt dat alle Belgen gelijk zijn voor de wet, geen ijdel woord bleef; dat er in België, waar vrije Walen moeten wonen en leven, ook plaats was voor vrije Vlamingen."

Een bewijs was deze Brief, dat vele Vlamingen in de ure der verdrukking, in den weedom van de bloedige worsteling om andere belangen dan die van hun stam, zich aanéén gingen sluiten, vol verlangen uitzagen naar 't eind van den gruwelijken strijd, die heerscli-en hebzucht hadden ontketend, maar tevens overlegden of en hoe uit '1 wee van vijf jaren vernieling en moiord voor Vlaanderen's land en. volk nog iets goeds gewonnen kon worden. En daarmee parallel ging dan in 't bezette gebied de beweging van 't activisme. De „Raad van Vlaanderen" riep Vlaanderen's onafhankelijkheid uit, de Gentsche Hoogeschool werd vernederlandscht, de verdrukking onzer stamgenooten nam een einde in België, en dat alles vergrootte de durf der piotten aan den Yzer. Hun organisatie werd voortdurend sterker. Velen liepen over en anderen bereidden 't oogenblik voor om dit gezamenlijk te doen. en tot de wereld te zeggen, gedachtig aan ''t woord van Masarijk: „Hier zijn wij! Wij, Vlamingen, die als zoovele andere verdrukte, kleine nationaliteiten, opeischen ons recht op zelfbestaan!"

Van dit voorgenomen „trouw verraad", deze massale overgave van 't Vlaamsche frontdeel, waartoe het tengevolge der geallieerde overwinning niet gekomen is, geeft Draulans in zijn boek een uitvoerig en doorleefd verslag. Ja, het wil me voorkomen, dat dit gedeelte van den roman één der zwaartepunten is: een verklaring yooral hoe de Vlamingen, niet 't minst ook onder invloed van Wilson's leuze van zelfbeschikkingsrecht en 't succes van andere verdrukte nationaliteiten, tot hun frontbeweging zijn gekomen. In hoeverre de schrijver nu. de feiten werkelijkheidsgetrouw heeft wee-rgegeven, kunnen, we niet beoordeelen. Ook Mr R. van Genechten in zijn overzichtelijk, zéér aanbevelenswaardig boekje Wat willen de Vlamingen'? erkent, dat veel van deze episode uit den wereldoorlog onopgehelderd gebleven is.

Maar laten er nu mogelijk hier en daar enkele historische fouten zijn ingeslopen, dan nog is Eer Vlaanderen vergaat voor de kennis van Vlaanderens lijden en mislukten opstand van groote waarde.

Dit boek wordt gedragen door een vaste overtuiging, het is geboren te midden van bloed en vuur, het is de oproep om zuiver te houden de nationalistische gedachte, het is 't program van de Vlaamsche roeping en actie voor de toekomst i).

't Drama aan den Yzer is gespeeld.... de duizende jongens liggen er als zaden in den akker. Maar de oogst is hopeloos mislukt. Vaster dan ooit zitten, in België de anti-Vlaamsche leiders in 't zadel en niets zal er verzuimd worden om de Fransche taal en cultuur te doen doordringen in de Nedeilandschsprekende gewesten. De hardnekkige weigering één der beide staatsuniversiteiten den Vlamingen af te staan, hetgeen toch O'ffieiëel beloofd werd, is daarvan een bewijs. De strijd voor eigen taal en cultuur zal zwaar worden.

„Daar is maar één Vlaanderen.... en "t vergaat". Maar, zegt Draulans, éér Vlaanderen vergaat, zal de geschiedenis nog wel een kans bieden. , , Dat Vlaanderen dan het uur, dat het zijne is, erkenne — en toegrijpe!"

Doch zal dat kunnen, dan moet Vlaanderen in de - eerste plaats geestelijk en cultureel worden opgericht uit zijn diep Verval, dan moet 't geloof aan en 't vertrouwen op God worden verinnigd, dan moeten de standen elkaar zoeken inplaats van bestrijden, dan moeten de intellectueelen zich niet opsluiten in zelfgenoegzame verachting van 't volk, maar handelen naar 't devies , , Ik diene", dan moet ook in 't bizonder de volkskracht worden zuiver gehouden, versterkt en beschermd tegen de demoraliseorende invloeden, die de moderne tijd op

huwelijks-en gezinsleven steeds meer gaat uitoefenen.

Wat Prof. Daels menigmaal helder uiteengezet heeft is, ook door Draulans' roman als een zuivere lijn heen geweven, de 'gedachte, dat in dezen op de vrouw inzonderheid zulk een zware, maar heerlijke taak rust. Zoo zien we hier dan de zuivere trouw; - het „hou en trou" geïncarneerd in Florimond, afstammeling uit de verfranschte adellijke kringen, maar die zich na zijn „overgang" met alle kracht aan „de zaak" wijdde (dat is één ideaal) en .— in een meisje (dat is het andere], in Clara, aan wie Florimond zijn liefde had willen bekennen, maar daartoe niet gekomen was, wijl hij hoorde, dat ze met een Vlaamsch officier zich \-erloofd had.

En nu de tragiek in de tragiek en 't symbool daarbij: Florimond sneuvelt en op zijn graf wordt gebeiteld: „Hij stierf in vrede met God, voor Recht en Vrijheid. Leve Vlaanderen!" Maar als dan Clara komt, met haar verloofde 't graf bezoeken:

„'t Scheen Clara: of die letters werden tiaar met een gloeiend ijzer in hét hart geprent.

„Leve Vlaanderen!"

Weer zag zij Florimond op die vergadering — in zijn oogen dien gloed.... Zij bad en brak in snikten uit.

— „Kom", zei Jan, ..trek het u niet te zeer aan." Ea hij boog zaoht zijn hoofd oin haar te paaien met een zoen.

Maar" als een opigesohrikte hinde schoot ze weg: „Neen", zei ze, met een hoofdschudden haar tranen inhondenid, „niet hier en toch, ik geloof nooit meer."

De' sniart om wat een volk heeft in 't graf gelegd, de pijn om de diepe vernedering van de edel sten van een geslacht, laat - zich niet stillen door een zoen. Daar waar 't gaat om de hoogste en heiligste goederen, die God een volk geschonken heeft, zwijge de stem van den hartstocht, de lokking der zinnen.

, , God zij dank!" zei de kapelaan. „Vlaanderen heeft nog niet gansch zijn ziel verloren. Als de vrouwen voelen waar het heen moet, als in haar de geest van Vlaanderen weer levend wordt — neen, dat is geen avondrood, dat is morgenrood."

De Leeuw van Vlaanderen

Eer Vlaanderen vergaat

Twee documenten uit Vlaandrens historie: voorheen en thans.

En de morgenstond is gekomen, maar 't is voor Vlaanderen nog nacht....

Wat wij, Noord-Nederlanders, voor Vlaanderen moeten doen, ?

Vader Callewaert heeft 't gezegd: „Begrijpen! Wij zijn van hetzelfde bloed!"


1) Bepaald to betreuren achlen we in dit belangrijke boek de voorkomende vloeken, ook in afkortingen.. Kunnen die in den herdruk niet weggelaten worden? Ongelukkig gekozen vinden we voorts de scheldnaam van Peer in 't begin van 't verhaal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

HET BOEK VAN DE WEEK.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 oktober 1927

De Reformatie | 8 Pagina's