GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Afgeweken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afgeweken.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zedelda was één wi twintig jaar oud, tom hij koning werd.... en hij deöd wat kwaad was in de oogen des Heeren, naar alles wat Jojakim gedaan had.

In een naam is een gedachte weergegeven. Een naam spreekt.

Voor ons, Westerlingen, niet zoo veel; want wij noemen onze kinderen naar den naam van een familielid. Maar een Oosterling geeft graag aan zijn kinderen namen, die uitdrukken de stemming en de verwachtingen, van zijn ziel. Zoodat de naam van zijn kinderen ons een blik gunt in de diepte van de ouderzielen.

Aan den vromen koning Josia werden zonen geboren. Hij heeft ze genoemd met veelzeggende namen. Let maar op den hier genoemden zoon, misschien de jongste zoon van Josia. Hebben de ouders misschien niet meer verwacht, dat hun nog kinderen zouden worden geboren? Maar God zegende hun echt; een zoontje werd geboren.

Én vol blijdschap heeft de koninklijke vader het een naam gegeven, die als een lofzang naar Gods hemelen jubelde: Mattanja — dat is: gave des Heeren; Theodorus.

Welk een blijdschap in het koninklijk paleis te Jeruzalem.

Welk een gedachten doorkruisen het hoofd van de ouders, tegelijk met de vraag: wat zal toch dit kindeke zijn? En de bede is zonder twijfel uit de ziel van den vromen Josia gerezen, dat toch dit kind den Heere dienen mocht, der vaderen God.

Welk een heilige vreugde in het koninklijk paleis bij het a.anschouwen van het jongste, die bij het opgroeien, aller lieveling wordt. Gave Gods, o, dat is - het, dat'telkens weer den koning zingt door

het beweldadigde hart, nu God hem een zoon nog na al de andere gaf.

Josia heeft zijn jongste kind niet volwassen gezien. De dood heeft hem weggenomen, toen de^ iongo prins Mattanja nog slechts een knaapje van negen of tien jaren oud was. Nog slechts een belofte; een knop. Wat de jonge prins worden zal, is nog niet te zien, als het kind bedroefd bij de lijkbaar van zijn. vader staat. Josia heeft ook toen nog zonder twijfel gehoopt en gebeden, dat zijn jongste in het pad van de vreez© des Heeren wandelen mocht.

Maar de jaren gaan voorbij. Het kind groeit op tot jongeling en jongen man. In dagen van storm en onweer bestijgt hij den troon der vaderen, dien liij erft door den wil van Nebukadnezar, die de wereld beheerscht.

En dan wordt het duidelijk, wat van hem geworden is: Hij deed, wat kwaad was in de oogen des Heeren, naar alles, wat hij van zijn ouderen broeder Jojakim had gezien.

Mattanja heeft twee voorbeelden gehad: vromen vader, en een goddeloozen broeder. een

En naar menschelijken maatstaf gemeten zeggen we: helaas, dat zijn vader zoo vroeg door den dood werd weggenomen, eer het jong© prinsje aan het woord en het voorbeeld van zijn vader een voorbeeld heefl kunnen nemen; zoodat hij zag, wat zijn goddelooze broeder Jojakim deed, in wien hij een gids op het pad des verderfs heeft gehad..

Zoo wordt de jonge koning ©en toonbeetd v^an goddeloosheid; zwakkeling als hij is, neemt hij rail Jojakim alles over, en doet hij, wat kwaad is in de oogen des Heeren. Mattanja wordt een openbaar zondaar, die met den God des Verbonds breken leert en het pad naar het verderf opgaat.

Hoe droef is de blijde verwachting van zijn vromen vader in rook vervlogen. Hoe vreeselijk is de tegenstelling tusschen d© blijdschap bij d© gel> oorte en. de ontzetting, waarmee in .luda het volk des Heeren het zondigen van Zedekia heeft gezien.

Josia heeft gedacht en gebeden, dat zijn van den Heere ontvangen kind een echt bondskind zou blijken, waarin de vreeze des Heeren zou wonen. Een kind, dat later blijk geven zou, den God der vaderen te willen dienen. En in blij gelooEs-optimisme heeft hij het Mattanja genoemd, Theodorus, gave des Heeren.

Maar toen de jonge prins den troon van David beklom, bleek het hart van den dienst des Heerea te zijn vervreemd. En toen hij als balling naar Babel werd gevoerd, droeg hij de straf der zonde; het bittere loon, dat de dienst der zonde biedt. Totdat eindelijk d© dood hem uit het tijdelijke lijden verloste in de gevangenis te Babel, en hem de poort tot den eeuwigen dood h©©ft geopend.

Herhaalt zich niet de g©schi©denis van Mattanja-Zedekia nog ?

We zien er lïóg immers wegdwalen van des Heeren paden, die in de kringen van het genadeverbond zijn opgegroeid en groot geworden. Ze trekken de wereld in, di© hun hart heeft veroverd. Misschien leest ge eens den ©©n of anid©r©n keer, dat ze zich hebben onttrokken aan het opzicht van de Kerk; dat ze met de Kerk des Heeren gebroken hebben.

Ge kent ze misschien niet, omdat in ©en groote gemeente hun naam slechts een klank voor u is. En het gaat u misschien voorbij, zonder dat het bizonder uw ziel gegrepen heeft en ontroerd.

Maar denk even verder, lezer!

Die dwalende heeft een geschiedenis gehad; een verleden, ligt achter hem, van zijn geboorte af.

Misschien, dat ©r bij zijn geboorte blijdschap is geweest van vrome ouders, evenals bij de geboorte van Mattanja; misschien hebben de ouders reeds in v©rr© toekomst gezien, dat dat kind iets worden zou voor den Heere, wien naar ze zoo vurig hoopten ©n baden het kind dienen zou. En als het is opgegroeid, blijkt het, dat het ai gaat wijken. Dat het in het oude spoor niet mee wil gaan wandelen met de ouders. En later breekt het met den Bijbel en de Kerk en met God zelf — en het is weg!

Zoo zijn ze er. Het baat weinig, zulks te conslateeren. Het kan alleen maar een huivering van droefheid wekken in de harten van hen, die dezulken kennen uit hun eigen kring.

Maar het is iets anders, wat het Woord des Heeren u hier laat zien met diepen ernst. Dat ouders hun kinderen, niet kunnen zalig maken. Dat soms de beste wenschen niet worden vervuld. Dat menschelijke verwachtingen soms vervliegen in rook. Dat niet alles Israël is, wat uit Israël geboren is. Dat er straks in de heedijkheid worden gemist, die hier in de rijen werden geteld en van wie men hier in de jeugd heeft gehoopt, dat ze den Heere zouden gaan dienen. Dat drijft niet tot lijdelijkheid in de opvoeding. Tot de onware leer, dat wij maar moeten ophouden met onze Christelijke opvoeding en onze Christelijk© Scholen, omdat God het toch moet doen. Juist andersom. Want bij Zedekia is het zoo duidelijk gebleken, dat menschelijke factoren tot zijn wijken hebben meegewerkt. Menschelijk gesproken, had zijn vader de opvoeding mogen vol­ tooien, en had de jonge prins niet als opgroeiende knaap onder den verderfelijken invloed van Jojakim gestaan, menschelijk gesproken had het leven van Zedekia misschi©n een ander beeld vertoond.

Deze dingen dringen tot ernstige bezinning. Er zijn menschen, die zoo gemakkelijk meenen, dat het met hun kinderen, wel in orde komen zal; omdat het immers kinderen zijn van het Verbond.

Maar de geschiedenis van Zedekia leert het u anders.

Ze brengt ons niet tot vreezen, maar wel tot ernstig gebed; tot aanhoudende zorg; tot zoov©r mogelijk weren en ver houden in de moeilijke jaren van al wat tot de wereld behoort. Opdat onze kinderen opgroeien in de sfeer der religie, dicht bij den Heere.

En de bede zij in ons hart, dag aan dag, ten aanhoor© van onze kinderen, dat de Heer© hen beware.

Opdat we later kunnen zeggen: Zie, hier zijn wij en de kinderen, die Gij ons gegeven hebt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1929

De Reformatie | 6 Pagina's

Afgeweken.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 1929

De Reformatie | 6 Pagina's