GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Nederiandsche Zendings-Raad.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Nederiandsche Zendings-Raad.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om liet gewicht van de zaak, brengen wij den Nederlandschen Zendings-Raad ter sprake. Tot de oprichting werd besloten; alleen, onze kerken zijn nog niet toegetreden.

In het Zendingsblad br-engt - de redacteur, ds W. Breuielaar, den Ned. Zendings-Raad ter sprake; ook in andere bladen hadden wij reeds ervan gelezen. Het werd tijd, dat.dit punt in ons land werd afgedaan. Wel waS er reeds een zoogenaamde Commissie van Advies; doch daarmee was niet bereikt, wat men door een Zendings-Raad bereiken wil.

In het Ked. Zendingsblad lezen wij van de voorbereidende werkzaamheden o.a.: „Hoe vreemd het oofe moge klinken, er blijkt, dat er nog geen Ned. Zendings-Raad is. Wel is de Nederlandsche zending sedert 1921 aangesloten bij den Internationalen Zendings-Raad, die wordt samengesteld uit landelijke organisaties, maar de goede schakel was er in Nederland nog niet. De Commissie van Advies inzake het Zendingsconsulaat deed als zoodanig dienst, maar dit is slechts aanvaard als tijdelijke maatregel".

Wat deze Commissie was? „Betrekkelijk willekeurig was haar samenstelling. De voorzitter van het Ned. Bijbel-Genootschap noodigde de hem bekende voormannen in de zendingsbeweging uit om samen te komen; en het Bijbelgenootschap zorgde voor een deel der agenda, door advies te vragen over allerlei aangelegenheden, welke de Zendingsconsul had aanhangig gemaakt. Een der zendingsdirectoren trad op als secretaris en voerde correspondentie met het consulaat. Als men toch samen was, kwamen er vanzeK ook andere algemeene belangen ter sprake, en zoo oefende de Commissie invloed op den gang van zaken. Toen de Int. Zend. Raad in 1921 in het leven werd geroepen, kon de 'Commissie van Advies voor Nederland de plaats innemen, die in andere landen door 'den Nationalen Zend. Raad werd ingenomen. Zij benoemde dan Ook de afgevaardigden van Nederland in den I. Z. R., en'in den Kontinentalen Ausschutz. Maar zuiver was dit niet; de leden der C. van A. waren geen afgevaardigden hunner corporaties, en zij 'hadden geenerlei mandaat; zij vormden een betrekkelijk willekeurige groep van deskundigen".

Het lag dus voor de hand, dat naar het betere werd gezocht, en gestreefd om het voorbeeld der andere landen te volgen: de instelling van een Nationalen Zendings-Raad.

Het Ned. Bijbel-Genoatsohap, waaraan wij ook voor de zending zoo ontzaglijk veel te danken hebben, nam het initiatief. Terwijl de C. van A. statuten had ontworpen voor zulk een Ned. Z. R., nam het Bijbel-Gen. deze over, en zond het toe aan de zendende 'kerken en de zendingscorporaties.

Op 10 Oct. werd toen een vergadering gehouden, de statuten werden vastgesteld, en alzoo tot instelling van den N. Z. R. besloten.

Er waren groote moeilijkheden te overwinnen. Immers, de zending is in ons land geen eenheid. Al staan de kerken en corporaties met elkander op zeer vriendschappelijken voet, en al 'houdt men vooral in Indië sterke voeling met elkander, gelijk uit de oprichting en instandhouding van het Zendingsconsulaat blijkt, toch waren er tegen de oprichting van een N. Z. R. groote bezwaren.

Zou zulk een Raad niet de allures aannemen van een opperraad over de Zending? Zou het niet straks de lakens uitdeelen, en de zending leiden in 'bepaalde banen?

Het waren met name onze kerken, die dit bezwaar vreesden. Het moest dus vaststaan, dat zulk een Raad in geen enkel opzicht aan de zelfstandigheid der kerken en corporaties aflireuk deed; de vrijheid moest gehandhaafd blijven.

Een andere moeilijkheid was: moet de N. Z. R. ook een grondslag hebben?

De meeste corporaties vonden dit niet noodig; immers el'ke corporatie heeft een eigen grondslag, en bij verzoek tot toetreding zou die grondslag kunnen worden getoetst. Maar anderen waren hiermee niet tevreden; en ook op dit punt zullen onze kerken wel haar eisclien hebben gehad. De meerderheid heeft toegegeven, en er werd aan hen, die een grondslag begeerden, gevraagd zulk een grondslag te formuleeren. Dit is geschied.

Wij schrijven dezen grondslag even over:

Art. 3. De N. Z. R. staat op den grondslag der Heilige Schrift, die hij erkent als het Woord van God, en mitsdien ais regel van geloof en leven, terwijl hij. instemt met de apostolische geloofsbelijdenis.

WiJ! verheugen ons er over, dat deze formuleering met alle stemmen werd goedgevonden. In zeker opzicht kunnen wij niet geheel voldaan zijn; maar nu een grondslag begeerd werd, kon niet anders dan deze worden genomen, waarmee de andere zendingen instemmen. Het zegt veel, dat de Nederlandsche zending eenparig uitgaat van de belijdenis, dat de Heilige Schrift als het Woord van God moet worden erkend en gelden als regel van geloof en leven. Op dezen grondslag is samenwerking mogelijTj.

Wat deze Raad bedoelt? Op deze \Taag geeft art. 2 een wel omschreven antwoord, dat wij ook nog opnemen:

Het doel van den N. Z. R. is:

a. de bevordering der onderlinge gemeenschap en der eendrachtige samenwerking tusschen de aangesloten lichamen, met volkomen eerbiediging van elks algeheele zelfstandigheid en vrijheid;

b. de aangesloten lichamen te dienen van advies bij 'de behartiging van algemeene zendingsbelangen, met bevoegdheid om van deze adviezen kennis te geven aan de Regeering en andere lichamen;

c. bij de behartiging van bizondere belangen der aangesloten lichamen deze op daartoe strekkend verzoek hulp te bieden;

d. de Protestantsche Nederl. zending te vertegenwoordigen in de internationale zendingsorganisaties.

Op 10 Oct. j.l. werd dan de stichtingsvergadering van dezen Raad gehouden. Alle corporaties traden toe. Echter met één uitzondering: de Gereformeerde kerken.

Wy lezen daarvan in het „Ned. Zendingsblad": „De Zendingsdeputaten der Geref. kerken, die aan de voorbereiding hebben meegewerkt, konden nog niet toetreden, omdat zij daartoe geen mandaat ontvangen hebben. Zij moeten een besluit afwachten van de Generale Synode in 1930. JVIet algemeene stemmen werd daarom besloten, deze zendingsdeputaten uit de noodigen aan de werkzaamheden van den Zendingsraad met adviseerende stem deel te nemen, totdat genoemde Synode zich zal hebben uitgesproken".

Uit deze woorden maken wü op, dat de gedachte heerschte, dat de Synode zulk een besluit wel nemen zal.

Maar ds Breukelaar laat zich in ons „Zendingsblad" ietwat anders, in elk geval meer gereserveerder, uit:

„De zending van de Geref. kerken in Nederland staat nog geheel vrij ten opzichte van den Zendingsraad. Wel is deze zaak ook in de vergadering van de deputaten der Gen. S-ynode besproken, maar terecht hebben zij besloten, zich hierover niet uit te spreken en geen beslissing te nemen, maar dit geheel over te laten aan de e.k. Gen. Syn. Wel zijn ds Pol en ondergeteekende (ds Br.) uitgenoodigd om de vergadering van 'den lOen Oct. bij te wonen, waaraan zij hebben voldaan. Maar zij hebben uitdrukkelijk uitgesproken, dat de deputaten niet bevoegd waren om over de toetreding eenige beshssing te nemen, en ook niet konden zeggen, wat de 'Gen. Syn. te dezer zake zou 'beslissen.

no De zending van de Geref. kerken staat er dus nog geheel buiten. Eenerzijds zijn er tegen toetreding van onze zending heel wat bezwaren in te brengen, die van veel gewicht zijn, maar anderzijds is er ook heel veel voor te zeggen, dat voor aansluiting pleit. We gaan daar

thans echter niet op in".

Wij maken hierbij drie opmerkingen. Ten eerste, de zending der Geref. kerken staat nog geheel vrij ten opzichte van den Ned. Zend. Raad. Formeel moge dit zoo zijn, maar door de medewerking der deputaten, die, naar het ons toeschijnt, zelfs den grondslag hebben geformuleerd, staan wij toch inderdaad niet heelemaal vrij; met de daad hebben onze deputaten getoond, dat zij den N. Z. R. wenschelijk en mogelijk achten.

achten. Ten tweede, het verwondert ons, dat in het stukje van ds Breukelaar niet krachtig de aansluiting werd verdedigd. Nu komen wij onder den indruk, dat het den deputaten niet zooveel schelen kan: eenerzijids heel wat bezwaren, anderzijds heel veel vóór te zeggen. Maar partij kiest ons „Zendingsblad" niet. Dit betreuren wij. Als aansluiting niet gewensoht is, had dit moeten worden uitgesproken en aangetoond; maar in het omgekeerde geval ook. Met het stukje van het „Zendingsblad"

'kan men alle kanten uit. Ten derde, het schijnt ons toe, dat, volgens het stukje in het „Ned. Zendingsblad", in den kring der andere zendingen de gedachte heerscht, dat de Synode wel den arbeid van de deputaten onzer kerken zal aanvaarden, en besluiten tot aansluiting. Tot deze gedachte moet dan toch aanleiding zijn gegeven. En wij hopen ook, dat, al zijn er bezwaren (natuurlijk, die blijven altijd), de Synode den deputaten zal opdragen deel te nemen aan dezen Raad. Wij zouden het ten zeerste betreuren, indien een ander besluit genomen werd, en onze kerken zich

er buiten hielden. Al zegt ds Breükelaar het niet, wij vertrouwen op grond van de medeweerking der deputaten, aan de oprichting van den Raad verleend, dat zij, n.l. de deputaten, de Synode zullen adviseeren tot dezen Raad toe

te treden. Overigens zijn wij die deputaten dankbaar, dat zij tot de formuleering der statuten op een wijze hebben bijgedragen, die vrees !kan wegnemen en onze kerken ge­ rust kan stellen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Een Nederiandsche Zendings-Raad.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1930

De Reformatie | 8 Pagina's