GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

La Barrière.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

La Barrière.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

n.

In het schemerdonker van den winternacht vormde de kerk een groot, zwart gevaarte. Koud, onverlicht en geluidloos, uitbeelding van het heiligdom, waarin God slechts neerdaalt, wanneer men om Hem roept.

Met moeite kreeg David AUègre, de jonge dominé, de deur van de catechisatiekamer opea. Hij ging naar binnen. De kou viel hem op de schouders als ©en kletsnatte mantel. Hij rilde en haastte zïch, den brand te steken in den bos hout, dien de koster in den schoorsteen had klaargelegd. Dat ga.f een hooge vlam, di© het klamme zaaltje liet zien in heel zijn naargeestige ouderwétschheid. Daarna stak hij een olielamp aan, die nu eens te hoog dan weer te laag brandde. Eindelijk ging hij zitten op den minst wankelen stoel, ©n wachtte.

Na een poos — weerklank op den bevroren weg — een stap die naderbij kwam en halt hield. Een hand roerde de deur aan, welke openging en doorgang verleende aan dominé d'Amboise, warm ingepakt in een jas met pelskraag, en eea wollen eachenez nog bovendien. Diep uit die beschermende lagen kwamen woorden van welkom, welke duidelijker werden naar de mat© der afwikkeling. Hij trok zijne handschoenen uit, en stak de hani toe met die hartelijkheid, welke weerstand bood aan Mie menschelijke temperatuurverschillen.

David nam de uitgestoken hand aan, zooals altijd, gedwongen en koel. Maar de modem© predikant, ook zoo als altijd, lette daar niet op in de uitbundigheid van zijn woordenvloed.

— Wat 'n kou! Mija barometer zakt nog 'steeds en we krijgen sneeuw. Het zal classiek Kerstweer worden; dat zult u voor het eerst zien in Raymesnil, waard© collega!

Zwijgzaam deed David nog wat hout op het vuur. De andere ging voort:

— Dus, we hebben mekaar wat te vertellen, schreef ü me?

De jonge man richtte zich weeir op, gereed toit spreken:

— Ja, zei hij, onze .ontmoetingen op de olassis zijn niet bevorderlijk voor het onderhoud met U, waaraan ik vandaag behoefte heb.

Dominé d'Amboise zette zijn goedige oogen wijd open:

— Behoefte? Ik ben niet erg gewoon een dergelijk woord uit uw mond te hooren^ waarde collega!

David merkte de lichte ironie van dit antwoord niet op.

— Ik heb hehoefte te weten, welke uwe hedoe^ lingen zijn ten aanzien van de aankomende Pinksterdagen.

— Pinksteren is nog ver, ze! d'Amboise nadenkend, terwijl hij ging zitten.

— Dat doet er weinig toe, zei 'D'avid ©en tikje ongeduldig, het moet nu reeds geregeld worden. U weet dat de catechisanten van Ds Estienne, die de mijne zijn geworden, met Pinkst©r©n belijdenis moeten doen, na hun twee jaren van godsdienstig onderricht. Ik vertrouw dat ze in staat zullen zijn, met goed gevolg het onderzoek te doorstaan. Ik moet dus vijftien meisjes en twaalf jonge mannen belijdenis laten afleggen. U kunt denken, wat een opkomst er zal zijn in de kerk dien 'dag, want TJ kent de plaatselijlïe gewoonte hier, om ook bloedverwanten van buiten voor deze plechtigheid uit fe noodigen. Welnu, u heeft zelf aannemen ran 't jaar.

Ds d'Amboise slond op:

— Daar hebben w© dan nu de gelegenheid, om ons te vereenigen. Komt hier en laten uwe catechisanten met de onze deelnemen aan d© breking des broods!

Hij blaakte van goeden wille en van christeazin. David wendde den blik zijwaarts.

— Het is onmogelijk, zei hij. Als ik mijn gemeenteleden vraag, dan zal ©r niet één zijn, die de vluchtige voorbereiding van sommigen uwer aannemelingen goedkeurt. Men weet dat verscheidenen maar één jaar öp de catechisatie zijn geweest.

— Dat zijn special© gevallen. Er zijn zieken onder geweest, zei de moderne dominé een beetje verlegen.

— Wij willen van geen uitzondering weten. En daarom vragen wij U enkel en alleen de Boschkerk om er dien dag het Avondmaal te v'ieren.

D'Amboise scheen verrast:

— De Boschkerk? Wel, heb ik vanj m'n leven!

•— Waarom niet? Wordt daar het Avondmaal niet om de twee jaar gehouden?

— Precies. Er is afgesproken, dat we het nu samen aan Raymesnil zullen houden.

— Het orthodoxe deel van den kerkeraad wil van geen toegeven weten. Zij weigeren beslisi

D'Amboise zei met warmte:

— Bedenk, mijn jonge vriend, dat wij nooit zulk een schoon© gelegenheid hebben gehad om eendrachtig te zijn. Rondom den disch des Heerenl Vergetend onze grieven, onze kleinzieligheden, onze veeten (misschien persoonlijke veeten), voegde hij er fluisterend bij. Komaan, gij kunt veel. Haal uw partij over en laten we 'ten slotte echt Pinksteren vieren!

Er kwam een oogenblik stilte alsof die beteeke-

nisvolle woordea den tijd noodig hadden om terug te keeren van waar 'ze gekomen waren, want ze vonden geen ingang. En d'Amboise Jiemam, toen hij zag, dat zijn hartstochtelijke roepstem onbeantwoord bleef:

— Maar heb ik dan geen geduld gehad? Aan mij hebt U te danken, dat de kerk ontzegeld is en dat jullie er gebruik van kunt maken! Gij weet toch dat ik van die dagen niet geprofiteerd heb, want ik ben weer naar mijn eigen nieuwe kerkgebouw teruggegaan, en ik vraag permissie om een 'doopsbediening te houden in de Groote Kerk, als TJ preekt in de Boschkerk! En let wel, ik zou daar kunnen preeken wanneer ik wou, als ik heteischte.

— Met hulp van de politie, elkasi Zondas? Woord en wederwoord striemden, kort en Tioog van toon.

D'Amboise scheen zich te herstellen; hij zei eenvoudig :

— En, terwijl ©r uitgemaakt is, dat ik voor die plechtigheid in de Groote Kerk terugkom, vraagt U mij, voorzitter van den Kerkeraad, de gemeente opnieuw te splitsen?

David zei met voorgewende koelheid, waaronder zijn stem trilde:

— En hoe zult U voor deze gemeenschappelijke samenkomst spreken? Uw gevaarlijke so'ismen zullen de nieuwe lidmaten kunnen verwarren.

D'Amboise glimlachte ondanks zijn ontroering.

— Gevaarlijk? Omdat wij durven meegaan met de historische critiek?

— Die de Schrift, "den grond van ons geloof, ondermijnt.

— Wij eerbiedigen haar meer dan gij, want te niidden van het kaf der legenden, der aanstootelijkheden en der latere en onredelijke bijvoegsels, brengen wij het essentiëele, het echte brood des levens, naar voren.

David richtte zich op: zijn oogen vlamden. — Onze Bijbel! zei hij. Het boek, dat, zooals het is, de Hervorming heeft voortgebracht. Maar waarom behoudt gij hem dan? Wat vindt gij erin?

— Wij vinden er den Christus in, "het Hoold en den Stichter der Kerk, het Goddelijk Voorbeeld, gegeven ten bate "der menschheid.

— Er is maar één Christus, riep de jonge man hartstochtelijk uit. Degene, dien Guillaume de Felice heeft omschreven in zijn eerste confessie.

En hij citeerde:

„Ik geloof, dat Jezus Christus God is, de eeuwige God, geopenbaard in het vleesch..."

D'Amboise luisterde tot aan het eind, toen zei hij:

— Hij staat dichter bij óns. Voor ons is hij een vriend, een broeder, een gids voor eiken 'dag, die ons niet alleen leert bidden, maar ons ook leert te leven en te sterven.

— Hij is God, en Zijne deugden zijn wonderwerken.

— Zeg mij, als u blieft, zijn deugden, die wonderwerken zijn, nog wel deugden?

De beide mannen stonden nu rechtop, tegenover elkaar, in het kleine donkere vertrek, als twee vijanden. Buiten zichzelf, stiet David uit:

— Redeneer door, zeg dat het een mensch is als de anderen! Herhaal met uw vereerden meester, dat Hij zijn geboorte te danken heeft aan een der minnaars ...

Ondanks zichzelven, durfde hij niet uitspreken, want er zijn lasteringen, welke de lippen van een weldenkend mensch verontreinigen.

— ...van Maria. Stumper! En gij herhaalt die infame laster als komende van de lippen van hem, die schuchter was en eerbiedig als niemand ten opzichte van de heilige dingen, vol van schroom ten aanzien dier kleinen, dien 'tons verboden is te ergeren! Heusch! 'tis een schande. Neen, ik blijf niet langer hier... Ik weet niet, walt ik doen zou!...

Hij was rood van gramschap, ditmaal, en bevend. En bij hem geleek David, lang, en bleek van lippen, een beschuldigde. Eindelijk werd hij zich meester:

— Wij zullen elkaar nooit begrijpen, zei hij. Laat ons daarover ophouden.

— Maar, wat de Boschkerk betreft, die weigert gij ons voor de belijdenis?

— Ja, per saldo weiger ik U die, zei d'Amboise met een breed gebaar van zijn korte Srmen. "En bovendien, ik geloof, dat ü er gehik in heeft om voor martelaar te spelen. Welnu, wees dan een martelaar! Vaarwel!

Hij maakte de deur open, en met de hand op de klink zeide hij plechtig ditmaal, alsof een aindere stem dan de zijne sprak:

Dit zeg ik ü: ondanks al uw tegenkanting zal het hereenigingswerk ZIJN LOOP HEBBEN. De dag komt, waarop er slechts ééne kudde zijn zal en waarop hare herders hand in hand zullen gaan.

De oogen van David Allègre lichtten, ook van gen inspireerden gloed:

— Nooit, hoort gij het, nooit zal die hereeniging volkomen zijn. Misschien zal zij er den schijn van hebben, maar al ware hei ook na een halve eeuw, de hartstochten zullen weer opwaken, want NOOIT zal de gemeente, die ik vertegenwoordig, vergeten wat gij gedaan hebt.

— En de mijne zal het kwaad, dat gij ons aandoet vergeten, evenals zij den laster en het onrecht vergeten zal. De toekomst zal oordeelen, wie van beiden het christelijkst was.

De deur openduwend, verdween hij in de omhulUng der duisternis; met open jas en ïladderenden omslagdoek, zijn weldoorvoed lichaam overgevend aan het vrije spel van aanstormenden zeewind en voortgezweepte sneeuwvlokken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

La Barrière.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 mei 1930

De Reformatie | 8 Pagina's