GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het tienjarig bestaan der Nederl. Bachvereeniging  en'^Bach's Grosse IVIesse in H Moll

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het tienjarig bestaan der Nederl. Bachvereeniging en'^Bach's Grosse IVIesse in H Moll

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op 27 Juni heeft de Nederlandsche Bachvereeniging voor de derde maal dit schoone, majestueuze werk van Bach uitgevoerd. Op 28 Jan. 1930 gaf zij de eerste uitvoering ervan in de Ronde Luthersche Kerk te Amsterdam, door mij besproken in „De Reformatie" van 31 Jan. daaropvolgende, de tweede uitvoering had plaats in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, terwijl nu in de welbekende Groote Kerk te Naarden de derde uitvoering werd gegeven ter herdenking van het 10-jarig bestaan der Bacbvereeniglng. Van zeer groote beteekenis is het werk dezer vereeniging in deze tien jaren geweest, in de eerste plaats door het jaarlijks uitvoeren van de Mattheus-passion op zoo'n wijze, dat jaar op jaar honderden samenkomen om te genieten, van deze waardige weergave, die in alle deelen af is en steeds meer streeft naar de verwerkelijking van Bach's denkbeelden ten opzichte van de uitvoering; maar ook door het uitvoeren van tal van andere werken van Bach en zijn tijdgenooten, zoodat een groot aantal cantaten van Bach weer konden worden genoten, zoo> als Bach ze zich naar alle waarschijnlijkheid had ingedacht en ook aan de Johannes-passion en een der kleinere missen van Bach alle recht werd. gedaan.

Dat ter herdenking van het tienjarig bestaan Bach's Hohe Messe werd uitgevoerd stemt dankbaar, want het toont dat de Bachvereeniging de volle aandacht heeft geschonken aan dit zoo uiterst belangrijke werk en het regelmatig op zijn programma's doet terugkeeren. De aandrang van verschillende zijden uitgeoefend en de alom gehoorde wensch bij de eerste uitvoering, het niet bij één enkele uitvoering te laten, hebben weerklank gevonden. Trouwens welk werk was meer geschikt om bij deze gelegenheid te geven?

Medewerking werd verkregen van Jo Vincent, Ilona Durigo, Georg Walter en Max Kloos als vocaal solisten, terwijl het Utrechtsch Stedelijk Orkest het instrumentaal gedeelte verzorgde en het welbekende Bachkoor der Nederlandsche Bachvereeniging de koren vertolkte. Marie Landré bespeelde het clavecimbel, Anthon v. d. Horst had weer plaats genomen aan het orgel, terwijl Evert Cornells voor het eerst weer na zijn herstel een uitvoering van de Nederlandsche Bachvereeniging leidde, liit deze korte opsomming, die nog niet eens volledig is, blijkt wel dat iets schoons moest worden tot stand .gebracht en deze uitvoering nader zou l)rengen tot Bach's monumentale schepping. Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat alles nu af was, dat niets meer viel te verbeteren. Ik stip slechts enkele dingen aan, het teurpo van „Qui sedes" had wat vlugger gekund, de basaria daaropvolgend „Quoniam", hoewel veel beter dan bij de eerste uitvoering vertolkt, lag ook Max Kloos wat laag, een heel enkele maal ontbrak de volkomen aaneensluiting van. vocaal en instrumentaal koor, de altpartij was over het geheel wat zwalc, in de overigens prachtig vertolkte vioolsolo van het , , Benedictus" vielen enkele slordigheden in de I maat op. Ik maak deze opmerkingen niet om iets af te dingen op de prestaties van de uitvoerenden, want bij een zoo ingewikkeld en veeleischend werk als de Hohe Messe zal altijd wat blijven op en aan te merken.

Het werk valt te verdeelen in een viertal gedeelten, boven het eerste gedeelte schreef Bach Missa, dan volgt het Credo, en daarna het Sanctus en Osanna. Ik ben geneigd het tweede gedeelte als hoogtepunt te beschouwen, waarvoor dan het eerste gedeelte de inleiding is en het derde en vierde gedeelte samen het slot vormen. Het tweede gedeelte heeft tot tekst de geloofsbelijdenis van

Nicea, moet dus weergeven (en Bach is daarin buitengewoon goed geslaagd) dat wij gelooven in een Drieëenig God. In het beginkoor van dil tweede gedeelte Credo in unum Deum (Ik geloof in één God) geeft Bach een schitterende, vijfstemmige koorfuga, maar ook het instrumentaal koor neemt telkens weer het thema over; in het

„Et in unum Dominum, Jesum Christum" (en in één Heere, Jezus Christus), een duet voor sopraan en alt laat Bach de stemmen in streng canonische imitatie op elkaar volgen en ook de begeleiding imiteert de zangstem, maar met een andere phraseering. Men voelt uit de heele bewerking, dat het: .^Ik geloof iu één God, den almachtigen Vader, en in één Heere, Jezus Christus, den eeniggeboren Zoon Gods, God uit God, licht uit licht, waarachtig God uit waarachtig God, geboren, niet gemaakt, een van wezen met den Vader" voor Bach geen leege klanken waren, maar dat hij de beteekenis dezer woorden zich diep had ingedacht en getracht heeft weer te geven in zijn compositie.

Hoe heerlijk klinkt de jubel op van het „Et resurrexit" (Én Hjij is opgestaan) na het sombere , , Crucitixus" (Hij werd gekruisigd), terwijl in dit laatste-koor door de muziek nog weer bizondere nadruk wordt gelegd op de woorden „etiam pro nobis" (ook voor ons). Ook bij deze uitvoering bekoorde weer het , , Osanna in excelsis" (Hosaana in den hooge) voor en na de prachtige tenorsolo „Benedictus" door zijn prachtig stemmenweefsel.

En zoo zou ik door kunnen gaan met het opsommen van jil de schoonheden, die in het werk zijn te ontdekken. Beter lijkt het me, ieder die eenigszins in de gelegenheid is op te wekken om zelf deze schoone muziek, die voor ons in het bizonder zooveel te zeggen heeft, te gaan hooren en den wenscli uit te spreken, dat de Nederlandsche Bachvereeniging nog tallooze uitvoeringen zal brengen van de H MoU Messe en andere werken van Bach. Bij deze uitvoering waren honderden opgekomen naar Naarden, zoodat de heele kerk gevuld was; ook H. M. Koningin Emma toonde haar belangstelling voor het werk der Bachvereeniging door de uitvoering bij te wonen. Moge de belangstelling voor de Nederlandsche Bachvereeniging en haar v/erk ook in het volgend tiental jaren steeds-toenemen, opdat het doel dezer vereeniging met des te meer kracht kan worden nagestreefd.

D. STROO.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het tienjarig bestaan der Nederl. Bachvereeniging  en'^Bach's Grosse IVIesse in H Moll

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juli 1931

De Reformatie | 8 Pagina's