GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Wetsontwerp-Terpstra.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Wetsontwerp-Terpstra.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

10 Sept. 1931 werd bij Koninklijke boodschap bij de Tweede Kamer der StatenJöeneraal ingediend het wetsontwerp tot wijziging van de L.O.wet 1920. In het algemeen zijn in dit wetsontwerp opgenomen de conclusies, waartoe het rappiort van de Commissie-Rutgers kwam. Bij velen zal dat teleurstelling wekken. Men had zoo gehoopt, dat ten aanzien van sommige onderwerpen milder bepalingen in het ontwerp zouden kunnen staan. Bij de heerschende malaise en de nog steeds slechter wordende vooruitzichten ligt het voor de hand, dat de regeering op bezuiniging bedacht is. Dat zal ook alleen de mogelijkheid openen, dit wetsontweip in het Staatsblad als wet opgenomen te krijgen. Het komt mij anders onmogelijk voor, dat er een meerderheid te vinden zou zijn voor deze bepalingen. Trouwens de Minister zelf plaatst ook telkens het ai'gument der bezuiniging voorop. Men Toelt aan alles, hij zou ook graag met andere voorstellen gekomen zijn.

Het meest teleurstellende in dit wetsontwerp is wel, dat de uniforme 45-en 26-schaal wordt voorgesteld: voor scholen van gewoon L.O. per 45 kinderen één onderwijzer, voor scholen van U. L. O. per 26 kinderen één onderwijzer. „Och", hoorde ik iemand zeggen, „dat vind ifc zoo erg niet, de onderwijzers kunnen wel een paar leerlingen meer hebben". Men hoeft zoo iemand evenwel maar voor te houden, hoe straks de toestand op menige dorpsschool zal worden, om hem te doen inzieri, dat zulk een maatregel nogal ingrijpend is. Straks toch zal, naar dit ontwerp, een school tot 90 leerlingen nog maar twee leerkrachten mogen hebben. Daar staan dus het hoofd en een onderwij­ I zeres vooT. De juffrouw krijgt klassen 1, 2 en 3, elk van ruim 12 leerlingen en het hoofd ziet zich geplaatst vooT de klassen 4, 5, 6 en 7, terwijl er allicht ook nog enkele leerlingen zijn, die na de zevende klas niet van school mogen. In dit licht gezien, zal wel menigeen een vraagteeken plaatsen bij de uitdrukking van den Minister: „Van oordeel, dat de bezuiniging, welke uit de voorstellen van de Commissie voortvloeit, inderdaad noodig is en anderzijds niet gezegd kan worden, dat de uniforme 45-en 26-schaal de vitale belangen van het onderwijs zullen aantasten, heeft de ondergeteekende, na gezette overweging gemeend, deze voorstellen te moeten overnemen". Aan ons volk kan wel duidelijk gemaakt worden, dat de geëischte bezuiniging het onderwijs niet ongemoeid kan laten.

Maar wie denkt, dat bovenbedoelde ingrijpende maatregel geen schade zal doen aan de levensbelangen van het onderwijs, zal zich daarbij teleurgesteld zien. Die gedachte moet men ook maar liever niet wekken bij ons volk. Heel wat scholen ten plattelande moeten van deze door den Minister noodzakelijk gekeurde maatregel schade ondervinden. Dat moet dan ook maar gezegd worden. Dan kan ieder daarop rekenen. In de moeilijke worsteling, die ook ons volk zal hebben in de toekomst, moet aan het onderwijs van het volk zeer nauwkeurig aandacht worden gegeven. Het peil van dat londerwijs mag niet dalen beneden dat van de ons omringende volken.

Bovendien is niet onmogelijk, dat heel wat gemeentebesturen en schoolbesturen toch van meening zijn, dat de verhoogde schaal het onderwijs dermate schaadt, dat tot de aanstelling van boventallige onderwijzers wordt overgegaan. Daarmee zou dan voor een groot deel het effect der bezuiniging weer verdwenen zijn. Vermoedelijk komt bij de behandeling van het wetsontwerp in de Kamers hierover nog wel een en ander los.

We willen ook nog even enkele andere bepalingen nagaan. Voortaan is niet meer noodig, bij het stichten van een Bijzondere School een lijst met handteekeningen van de ouders, die hun kinderen naar die school zullen zenden, over te leggen. De waarborgsom zal evenwel voox scholen, bestemd voor minder dan 150 leerlingen, 30 pCt. van de bouwkosten bedragen, zoo stelt de Minister voor. Hier hebben we inderdaad te doen met een vrijheidsverruiming. 't Is wel een beetje zonderling, in ons land telkens te hooren spreken vaia onnoodige schoolstichting, zoo gemakkelijk en voordeelig is dat werk toch eigenlijk niet, maar nu zal de te storten 30 pCt. alle willekeur hier wel voorkómen.

De Minister stelt verder maatregelen voor, om het onderwijs in lichamelijke oefening te centraliseeren. Waarom ook niet? Zouden de Openbare, de Christelijke en de Roomsch-Katholieke school op een dorp niet alle drie van hetzelfde gymnastieklokaal gebruik kunnen maken?

De onderwijzer, die in een vaste betrekking wordt aangesteld, moet daarbij een geneeskundige verklaring overleggen. Zonder twijfel is deze bepaling gewenscht, zelfs voóir den betrokken persoon, al kan het attest hem misschien eerst schadelijk zijn. In het belang van de kinderen en in het algemeen financieel belang moet deze bepaling worden toegejuicht.

Het vak huishoudkunde voor de meisjes wordt niet opgenomen. De inrichting van de lokaliteit aan alle scholen zou groole financiëele offers eischen en dut durft de Minister in deze dagen niet aan.

Zooals reeds door de Commissie-Rutgers was geadviseerd, stelt de Minister voor, de oude „m.u.l.o."-school te herstellen. Hij schrijft: „De omstandigheid, dat in 1920 aan het type van de u.l.o.-kopschool de voorkeur is gegeven, mag geen reden zijn daarvan niet terug te komen, nu meer en meer blijkt, dat men van vele zijden ook op het andere type prijs blijft stellen".

Inzake de opleiding krijgen we ook niets nieuws. De bestaande toestand wil de Minister in de wet vastleggen. Alleen zal het oprichten van nieuwe kweekscholen voortaan worden onderworpen aain de goedkeuring van de Kroon. Dat is een nieuw element. En de vraag is stellig gewettigd, of dit nieuwe goed is. Is dat bestaanbaar met de vrijheid van onderwijs? Zijn de moeilijkheden voor een Kweekschool, die zich een naam en een plaats moet veroveren, niet groot genoeg? Een Bestuur zal zich wel tienmaal bedenken, voor het met de exploitatie van een Kweekschool begint, die nog niet zeker van de subsidie is en het diplomeeringsrecht nog moet verdienen. We hebben in ons land geen al te beste ervaringen met die autorisatie van overheidswege. Zoo'n vaart zal het met de oprichting van nieuwe kweekscholen niet loepen. Mij dunkt, die bepaling moest er maar uit!

G. MEIMA.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Het Wetsontwerp-Terpstra.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 1931

De Reformatie | 8 Pagina's