GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Te Kampen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Te Kampen.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

De geschiedenis der Christelijke Gereformeerd© Gemeente te Kampen is nauw verbonden met die der Theologische School aldaar. Tot op de komst van Gispen had de gemeente geen eigen leeraar. De docenten boden hulp in den predikdienst. Student Maarten Noordtzij, indertijd bij de opwekking te Vhssingen onder Gispen bekeerd, vestigde d© aandacht der Kamper gemeente op zijn geestelijken vader. En de docenten, inzonderheid Brummelkamp, haalden hem over, om het beroep aan t© nemen. Vier diakenen ©ohter en een ouderling hadden liever geen eigen leera, ar; zij vonden het goedkooper als de gemeente bediend werd door de do-

centen der School. Geen wonder, dat Gispen hier, 20 Juni 1864, met bevende hand den herdersstaf opnam.

Reeds op de eerste berkeraadsvergadering, 30 Juni 1864, begonnen de moeilijkheden. De praeses stelde voor, hot praesidium aan Ds Gispen als leeraar van de gemeente te Kampen over te dragen. Maar dan stelt Ds van Velzen voor, eerst een zaak uit den weg te ruimen. Een juffrouw had bij iemand gezegd, dat een der ouderhngen had verklaard, alsdat Ds Brummelkamp om zijn prediking behoorde geschorst te worden. Deze juffrouw werd alsnu ontboden, maar kon den eersten zegsman niet noemen.

Dit ééne geval geeft ons al dadelijk een blik op de Kamper gemeente uit dien tijd, toen de een daar was „van Brummelkamp" en de ander „van Van Velzen". Voor den nieuwen leeraar was het uiterst moeilijk zich bij geen van beide partijen te laten indeelen. Toch gelukte het hem. Met de uiterste omzichtigheid ging hij zijn eigen weg.

Hierin vond hij veel steun bij docent De Cock, in Aviens bijzondere vriendschap hij deelde. Onder diens invloed veranderde nu ook zijn levensopvatting. De bekrompen inzichten, die hij uit de kruisgemeenten had meegebracht, verwisselde hij voor een ruimere beschouwing van de Christelijke vrijheid. Maar dit had weer tengevolge, dat De Cock en Gispen beschuldigd werden „de waarheid te vermodderen".

Trouwens, ook aan het min of meer „vrije" in het gedrag van docenten en studenten nam men nogal eens aanstoot. Dat eenige studenten, die tevens leden waren van het corps scherpschutters, deelgenomen hadden aan een feestelijken optocht bij gelegenheid van 's Konings verjaardag, en dat de docenten Brummelkamp en De Cock op dien dag hadden aangezeten aan een feestmaal, gaf bij sommigen in de gemeente groioten aanstoot. En toen op Hervormingsdag van 1867 door de studenten in de collegezaal een voorstelling was g& geven van Tetzels aflaathandel, was heel Kampen in last over deze „nabootsing van het tooneel of der rederijkers". Dat Brummelkamp in 1867 de aJgemeene samenkomst der Evangelische Alliantie te Amsterdam bijwoonde, verwonderde niemand. Maar dat hij bij die gelegenheid ook deelnam aan het gemeenschappelijk© avondmaal, dat op Zondagmiddag 25 Augustus in vier talen in het Remonstrantsche kerkgebouw, ook met volgelingen van Arminius werd gevierd, gaf erge^mis zooiwel te Amsterdam als te Kampen. Verder kwamen er op den kerkeraad vragen ter tafel als deze: of men in geval van ziekte heil mocht zoeken bij het magnetisme; of een huwelijk bevestigd mocht worden in een buitengewone godsdienstoefening; of men een lidmaat, dat zich schandelijk misdragen had, zonder vorm van proces mocht afsnijden; of de tucht moest worden toegepast op iemand, die Zondagsarbeid verrichtte, enz. enz.

Het was waarlijk geen gemakkelijk© taak voor den leeraar der g©m©ente, om d© besprekingen over deze en dergelijke kwesties in de kerkeraadsvergadering als praeses te leiden. De oppositie ging gewoonlijk uit van ©en ouderling die, niet ontbloot van kennis en in hoog aanzien bij d© gemeente, nogal aanhang had in den kerkeraad, en zich daar aan het hoofd stelde van een actie, die den praeses allerlei persoonlijke onaangenaamheden aandeed.

Reeds in den aanvang van het jaar '66 begon dat lieve leventje.

Rel tractement was klein. Oorspronkelijk had men den leeraar b©roep©n op f 1000. Gispen schreef toen: „Indien ifc uw roeping opvolgde, zou ik mijn gezin benadeelen, waartoe ik geen vrijheid heh. Ik kan of mag mijn inkomen niet verminderen met het oog op de behoeften van mijn gezin, dat ik toch ook onderhouden moet, wil ik niet erger zijn dan ©en ongeloovige. Evenwel had ik dit vertrouwen van u, dat gij zelf, wanneer gij met den toestand van mijn gezin bekend waart, mij zoudt ontheffen van het bezwaar om mijn eigen woning te bekostigen". Inderdaad besloot nu de kerkeraad om bij het tractement van f 1000 een belastingvrije woning te voegen. Er was echter in het predikantsgezin veel ziekte. Ook moest ©en oude moeder verzorgd worden. Om in zijn onderhoud te kunnen voorzien had Kampens eerste leeraar dan ook reeds een gedeelte van zijn bibliotheek, vooral „oude schrijvers", die toen weer duur begonnen te worden, moeten verkoopen. Op den kerkeraad dacht echter niemand aan dezen nood in de pastorie. Maar docent Brummelkamp schreef een brief aan de eerwaarde broeders, waarin hij voorstelde, den leeraar een toelage van f200 t© geven of zijn tractement met dit bedrag te verhOiOgen. In Gispens afwezigheid werd nu besloten te antwoorden: „In geval dat dit geld door Docenten en studenten zou kunnen bijeengebracht worden, zou zulks de vergadering aangenaam zijn als een blijk van liefde, welke men den leeraar toedraagt. Zoo het echter mocht blijken, dat de Docenten aan het voorstel niet kunnen voldoen, kan de vergadering op gemelde zaak later terugkomen". De geprikkeldheid van den kerkeraad blijkt verder nog uit deze woorden in den brief> „omdat men gezegd heeft, dat Ds Gispen voor de Theologisch© School onmisbaar is".

Hoe pijnlijk moest dit besluit het teergevoelig© hart van den leeraar aandoen!

De toestand werd op den duur onhoudbaar. Een jaar later kwam het echter tot een uitbarsting. Toen de praeses op een vergadering van den kerkeraad den bewusten broeder naar zijn oordeel over een zaak vroeg, kreeg hij ten antwoord: „Gij hebt mijn raad niet noodig". Daarop volgden verwijtingen, omdat de dominee zijn leerlingen behalve uit den Catechismus en het Kort Begrip ook uit een boekje over Bijbelsche Geschiedenis onderwees. En eindelijk liep de broeder kwaad weg, zeggende: „Ik bedank als lid van den kerkeraad".

Nietwaar, we zien dit tooneel zich afspelen.

Het „bedanken" van dezen ouderling gaf echter merkbaar ontspanning in d© gespannen verhoudingen. Van lieverlee won Gispen het vertrouwen ook van hen, die hem vroeger wantrouwden. De band tusschen leeraar en gemeente werd steeds inniger. Dat bleek wel, als de dominee een beroep naar een ander© gemeente ontving; wat meermalen gebeurde.

Ook was het ©en blijde ure voor hem, toen zich in 1871 niet minder dan 22 leden aansloten van de groep, die vroeger behoorde tot de kruisgemeente van Hoksbergen, welke in 1869 niet met de vereeniging was meegegaan. De kerberaads-notulen vermelden er dit van: Broeder Van der Veen, vroeger ouderling bij genoemde gemeente, staat nu op en zegt, dat allen bereid zijn zich met ons te vereenigen; dat hij instemt met den praeses, om te vergeten wat achter is en zich uit te strekken naar hetgeen dat voor is". Met aandoening zong men Psalm 133:1, waarna Broeder Van der Veen nog verzocht te zingen Psalm 72:11. Hoe zal Gispen met zijn dorst naar de eenheid van aJle Gereformeerden hier zijn ziel gelaafd hebben aan den stroom der broederlijke liefde!

Een ure van ni©t mind©r zi©lsgenot b©schr©©f hij aldus:

Niet licht zal ik den Zondagavond vergeten, in den nazomer van 1866, toen Dr van Kaalte, op het punt van weder naar Amerika te vertrekken, zijn laatste woord had gesproken tot de Kamper gemeente.

Reeds de kennismaking met die krachtige persoonlijkheid was voor mij een aanwinst, waardoor mijne zelf-en menschenkennis niet verarmde. Zoo'n afgescheiden dominé had ik nog nooit gezien. Zelf zou ik het in die dagen niet gewaagd hebben anders dan met een driekanten hoed onder de o ogen mijner gemeente te komen, en de tijd-en strijdgenooten van van Kaalte, ik had ze nooit anders gezien, en zoo de driekanten hoed al ontbrak, de hooge witte das en de deftige zwarte rok ontbraken nooit.

Daar trad van Kaalte voor mijne toenmalige gemeente op. Zonder steek, zonder zwarten rok, met een zwarte das en staande boorden, en een baard aan do kin, die ook wel eens sik genoemd wordt. En dan dat mannelijke, krachtige, ernstige, schriftuurlijke woord; zonder onzen preekvorm in drie deelen met driemaal drie onderdeelen. Het greep mij alles machtig aan, en hoe wenschte ik twee deelen van dien geest te bezitten!

Maar dat was alles nog niet. Toen van Kaalte het Amen had uitgesproken, verhief zich van Velzen, in zijne volle lengte, en staande op de bank sprak hij den zwager en broeder, den strijd-en lotgenoot, dien ook hij voor 't laatst op deze aarde zien zou, hartroerend aaji. De beelden uit het verleden, uit de dagen van hun beider jeugd, werden in welsprekende taal ons, jongeren, vertoond, en waarlijk — zij leefden. De geschiedenis der afscheiding zag ik in een ander licht dan de boeken mij hadden geschonken. En ik geloof dat ifc iets begreep van de gedachte, die over het leven en de kerkelijke loopbaan van die beide man-

nen en van andere in de scheiding betrokken personen van zulk een grooten en beslissenden invloed is geweest. De volstrekte afwezigheid van alle politieke berekening, het handelen in een gegeven oogenblik naar hetgeen hun in dat oogenblik Gods wil, hun plicht bleek Ie zün en de daarop gegronde keuze om liever met Gods volk kwalijk gehandeld te worden dan voor een tijd te genieten wat zij geloofden zonde te zijn, dat kwam in die uit het hart gesproken woorden in een voor mij verrassend licht, vooral toen van Velzen ons deed zingen het juist die gedachte uitdrukkende tweede vers van den veertigsten psalm:

Hij geeft m' op nieuw een danklied tot Zijn eer, Een lofzang: velen zullen 't zien, En God eerbiedig hulde biên; Hem vreezen en vertrouwen op den Heer. Wel hem, die 't Opperwezen Dus kinderlijk mag vreezen, Op Hem vertrouwen stelt, En, in gevaar, geen kracht Van ijd'le trotsaards wacht, Van leugen, of geweld.

Dat is de poësie der scheiding. Na twintig jaren worstelens stonden daar nu die beide mannen, opnieuw een loflied tot Gods eer op de dankbare lippen, te midden van een duizendtal menschen, in eene stad, van welke van Kaalte by zijn vertrek naar Amerika dacht, „dat ze aan den duivel overgegeven was". Een danklied opnieuw, na zooveel klaagliederen. Hun geweten getuigde dat zij om God te vreezen de menschen hadden getrotseerd, ja zelfs den toorn des konings! Het getuigde, dat het beter is van alles verlaten, zelfs van geliefde broederen gescheiden te zijn, dan met leugen of geweld te heulen, of heil te verwachten van ijdele trotsaards.

Een bijzondere band van liefde bestond er tusschen Gispen en de Theologisch© School. De docenten achtten hem hoog, vooral om zijn kanselgaven, en steunden hem bij al de moeilijkheden in de gemeente. De studenten hadden hem lief als „hun dominee". Menig uur brachten ze bij hem door; menig geheim werd hem toevertrouwd. En hoe studentikoos hij het studentenleven meeleefde', blijkt wel uit het kijkje, dat hij den lezers van het Jaarboekje eens gaf in de eerste bladzijden uit het Dagboek van Dominé Stijfstra. Maar zonder dat zij het zelf wisten, hadden de studenten ook grooten invloed op hun dominee, als zij met hem spraken over hun colleges en hun boeken. Want hij, de man van artikel 8, of, zooals de studenten zeiden, de octavist, die het altijd bleef betreuren, dat hij geen wetenschappelijke opleiding had genoten, studeerde nu ongemerkt met hen mee. Zelfs ging hij nog Duitsch leeren, om de werken der Vermittlungs-theologen te kunnen lezen. Zoo werd de nauwe aanraking met de Theologische School hem ©en leerschool voor geheel zijn volgend leven. Liefde tot de wetenschap was hem sinds lang niet vreemd, maar te Kampen leerde hij ook iets van de methode om kennis te verzamelen.

Een geliefde vriend was hem ook Ds C. G. de Moen, de penningmeester van de Theologische School. Door lichamelijk© zwakheid genoopt rust te nemen, vestigde hij zich metterwoon te Kampen. Spoedig verkoos de gemeente hem tot een barer ouderlingen. Aanvankelijk was Gispen met die keus minder ingenomen, vreezende dat deze emerituspredikant den predikant in werkelijken dieast het regeeren wel eens bemoeilijken kon. Doch hoe werd die vrees beschaamd! Nooit had Gispen trouwer vriend, hartelijker broeder in den dienst van een)zelfde gemeente. Als scriba van den kerkeraad heeft hij haar onschatbare diensten bewezen, en in moeilijke omstandigheden was zijn bedachtzaam oordeel en zijn spreekwoordelijk geworden voorzichtigheid soms meer waard dan goud. In bange dagen, als ziekte en dood in de pastorie heerschten, was deze huisvriend (oud-geneesheer)) de eerste en de laatste, die bij de stervende kinderen, of als de pastoorsche in krankheid neerlag, en aan Gispens eigen ziekbed, door gebed en raad en daad, droppelen van vertroosting deed vloeien in den lijdensbeker, dien Gods wijsheid het predikantsgezin te drinken gaf.

Vele huiselijke beproevingen waren te Kampen Gispens deel. De helft van het achttal kinderen, dat God hem schonk, moest hij daar aan de aarde toevertrouwen. 'Ze waren er geboren en ze vondden er hun graf. En toen hij na negenjarigen arbeid in deze aanzienlijke gemeente het beroelp naar Zwolle aannam, deed hij dat voornamelijk met het oog op den ziekelijken en sukkelenden toestand van zijn vrouw. De Kampensohe pastorie toch was niet gezond. En zoo kumien we heit verstaan, dat hij, naar Zwolle vertrekkende, en met zijn gezin in het rijtuig gezeten, op de IJsseltbrug tot zijn vrouw zei: „De strik is gebroken, en wij zijn ontkomen".

RULLMANN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Te Kampen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1932

De Reformatie | 8 Pagina's