GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Het pad der deugd is fraai".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Het pad der deugd is fraai".

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deze klassieke dichtregel, die het beroemde ideaal van de opvoeding tot alle christelijke en maatschappelijke deugden zoo goed ironiseert, kwam mij te binnen, toen ik van een veroatvvaafdigde moeder het volgende verhaal hoorde.

Haar zoontje zit in de eerste klasse der lagere school.

De onderwijzeres van die klasse is een actieve juffrouw, die voor het hoofd der school zoo nu en dan een karweitje opknapt en daartoe voor eenige ocgenblikken haar lokaal moet verlaten. Ze is dan gewoon een van de „brave" leerlingen voor bet houden van toe-en opzicht op het podium te j> laatsen, met de opdracht, naarstig alle ongerechtigheden, die zich mochten hebben voorgedaan, bij haar terugkomst te melden.

Dat moment van haar weerkeer is dan een ernstige confrontatie van aanklager en beschuldigde, die eindigt niet de calligrafische opteekening van des zondaars initialen op een hoekje van het bord. En voor de rest van den morgen of middag staan daar die letters, tot genoegdoening van den deugdzamen vertegenwoordiger van het gezag, tot beschaming van den zwakkeling, die »nder de verleiding van de gelegenheid is bezweken.

Het pad der deugd is fraai, ja zeker.

En die brave daar op het podium betreedt het .tot zijn wezenlijk voordeel.

Om te beginnen: hij maakt een voortreffelijke scholing door in je reinste farizeïsme. Zelf van alle ondeugd vrij en boven de zwakheden des vleesches verheven, leert hij met adelaarsoogen het kwaad van een ander zien. En het melden van dat kwaad, straks, als de wrekende Nemesis tseer van haar Karweitje is teruggekeerd, is hem een streeling van zijn deugdzaam ingewand. Voor „alle maatschappelijke deugden" wordt die man bekwamelijk toegerust.

Maar ook de christelijke deugden worden bij hem aangekweekt.

Jantje IPietersen heeft gister, bij het knikkeren, den deugdzame er in laten vliegen en, hem drie knikkers afgewonnen. Ziehier nu de gelegenheid tot kittelende wraak. Door één beweging van hoofd of hand gaat Jantje in den kuil, zooals hij gister de knikkers van den brave daarin deed verdwijnen. En tot de claristelijke genoegdoening van dezen laatste komt Jantjes naam op de lijst dergenen die een afkeuring verdienen! Dan moet hij wk maar niet zoo „gemeen" zijn!

Van morgen heeft Pietje Jansen in het voorbijgaan de tong tegen den brave uitgestoken, aldus ^ijn waardeering uitend voor diens ijverig gaan *> P het pad der deugd.

Thans praat Pietje even met zijn buurman, pn zie nu, hoe het corpus delicti van van morgen pem in het ongeluk brengt. Diezelfde tong, die de prave vanmorgen met machtelooze ergernis moest

aanschouwen, geeft hem nu de gelegenheid den snooden bezitter en beheerder op het rijtje der zondaars te krijgen. O, triomf van de christelijke rechtvaardigheidszin!

Voor Gerrit Willemsen, den erkenden leider der jongensgemeenschap, is de brave op het schoolplein lucht. De deugd telt bij Gerrit niet. Nu krijgt zij, 'de altijd miskende, haar kans. De brave is nu óók lucht voor Gerrit, maar nü leidt de zwartheid van zijn ondeugdzame ziel onherroepelijk tot derzelver smadelijke openbaarmaking in witte letters. De christelijke naastenliefde heeft hier gestalte gekregen!

En de brave, terug op zijn plaats, ziet het voor zijn oogen: J. P., R J., G. W., .. al is de ondeugd nog zoo snel, mijn braafheid achterhaalt haar wel.

Inderdaad: het pad der deugd is fraai en dte maatschappelijke en christelijke deugden, die een naarstig betreden schenkt, zijn sieraden, die karakters vormen.

Die juffrouw is een wijs paedagoge.

W. B. H.

1. Hoé groote behoefte het onderwijs ook heeft aan een rustige gang van zaken, telkens ziet weer de wetgever zich geroepen, in te grijpen. Zoo is ook Minister Marchant reeds druk bezig met allerlei wijzigingen. In het pas aangenomen wetsontwerp is nu bepaald, dat een onderwijzer van 65 jaar voortaan niet meer benoemd mag worden. Ontslagen worden ook de onderwijzers, die bij de aanvang van het kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd met zes maanden hebben overschreden. Theoretisch kan men de betrokken leerkrachten nog wel in dienst houden, maar praktisch is het onmogelijk, omdat voor hen geen subsidie wordt uitgekeerd.

2. Van veel belang voor heel wat scholen en heel wat jonge onderwijzers is ook de bepaling, dat de kweekeling met akte zelfstandig in de klas mag optreden. Naar de letter der wet mochten ze alleen werkzaam zijn in een lokaal, waarin ook een andere bevoegde werkzaam was. Soms werd dan, om toch maar aan de lastige bepaling van de wet te voldoen, de deur tusschen twee lokalen opengelaten. Dan was er toch toezicht. Deze bepaling is nu opgeheven. De schoolbesturen kunnen nu meer profiteeren van de joingelui, die werkloos rondloopen en die zich toch gaarne blijven oefenen in de praktijk van het schoolhouden, 't Is te hopen, dat heel wat schoolbesturen ook een kleine vergoeding kunnen geven aan deze jongelui. Dat houdt er de moed een beetje in en maakt het voor de ouders wat gemakkelijker, die er moeite mee hebben, de jongelui nog een jaar of wat te onderhouden, zonder dat deze ook maar iets verdienen.

3. Wanneer de gemeente boventallige leerkrachten afschaft, mag het bijzonder schoolbestuur ze nog een jaar behouden, te rekenen van af 1 April 1934.

4. Van af 1 Jan. 1934 dient bij vacature of bij tijdelijke plaatsvervanging ingeval van schorsing of verlof het bijzonder schoolbestuur een wachtgelder te benoemen, op straffe van verlies van de Rijksvergoeding van het salaris.

Gelukkig is de bepaling bijgevoegd, dat ook aan de wet wordt voldaan door benoeming van een leerkracht, die op het tijdstip van de benoeming als hoofd of onderwijzer voor rekening van het Rijk in vaste dienst verbonden is aan een andere school.

Het schoolbestuur behoeft niet eiken wachtgelder te benoemen. Is geen wachtgelder beschikbaar van de door de school gewenschte richting, dan is deze bepaling niet van kracht.

Ook wanneer een bepaalde bevoegdheid noodig is voor de school, behoudt het Bestuur zijn vrijheid. Dit kan ook om andere redenen, door den Minister te beocrdeelen, het geval zijn.

5. De nieuwe leerlingenschaal gaat gelden, zoodra in 1934 een nieuw schooljaar begint. Voor het schooljaar, dat op 31 Dec. 1933 liep, geldt nog de oude scliaal. Heel kort kunnen we die nieuwe schaal aldus omschrijven:

Tot 3*1 leerlingen een hoofd, van 35 tot en met 75 leerlingen een onderwijzer meer, tot 130^ tot 185 en dan vervolgens voor 50 leerlingen telkens een onderwijzer meer. Voor U.L.O.-scholen geldt dan de 26-schaal.

G. M.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

„Het pad der deugd is fraai

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1934

De Reformatie | 8 Pagina's