GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beroemde Marcel Dupré te Haarlem.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beroemde Marcel Dupré te Haarlem.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor het kerkconoert op Woensdag 13 Juni in "? St. Bavo bestood gro'Ote belangstedling, die zich wel voornamelijk gericht zal hebbien op het spel van den organist-solist Dupré.

De C.Q. V. bleef in haar aandeed aan het programma wel zeer op de achtergroinid. Behalve drie koralen van Bach had zij voor haar rekening de hymne: „Caelestis urbs Je^rusalem" (Jeruzalem, nemelsch© stad) van Diepenbrocfe, een fijn, em voor deze gelegieniheid zeer geschikt opus, dat in de uitvoering tan volle tot zijli reciht kwam.

Dat een orgelconoert — dat was 't to'ch eageiilijK — tegen ©ea entree vaji f 1.25 een kathedraal vol luisteraars trekt, is geen alledaagsch verschijnsel in ons land. Die goede naam van dea Plarijsdhen Marcel Dupré, organ, ist van de Sit. Sulpioei, zaJ wel de groote attractie geweest zijn.

't Mag eenigszins pijiüijfe zijn, dat ook La het buitenland bekende orgellmnstenaars vaja Nederlandsche nationaliteit in hun eigen land gewoonlijk voor een handjevol liefhebbiers spelen, terwijl een beroemde Frans chman een geweldige kerk vol menschen trekt, toch moet men billijkheidshalve in rekening brengen, dat Marcel Dupré slechts ©en enkete keer 'in 't jaar voor ons speelt, en dat hij bovendien 'een uitnemende reputatie bezit als improviseerend kunstenaar.

Natuurlijk heeft Dupré goed gespeeld. Zelfs al zou ik verder niets over zijn spel schrijven, dan zou idit nog bewondering moeteo afdwingen voor bet aanpassingsvermogen, vaa den organist.

Wel is Dupré aan groote orgels gewend, doch de overgang naar een onbefcmd insitrument is voor veel organisten toch een moeilijkheid die niet in één concert overwonnen wordt. Dupré scheen daarvan geen last te onidervinden. Ik weet niet in hoeverre het vooraf doorspelen en da hul^ van een handig registrator die het orgel kent, medegewerkt hebben tan goede. Ook komt hierbij in aanmerking, dat Dtupiié wel ©en groot deel van zijn programma xiit het hoofd geifcend — en misschien gespeeld — zal hebbien.

De afwerking van het programma — de improvisatie zoolang buiten rekening gelaten — stelde niet voor buitengewoni© verrassingen, zóoals trouwens te verwachten was.

W© behoeven geMkkig niet naar Piarijs te gaan, of ©©n b©zoek van Marcel Dtnpré af te wachten, om d© Toccata en Fuga Dh-moll van Bach, of de dri© gekozen koraalvoorspelen, en de Pastorale van Cesar Franck goed te hooran uitvoeren.

Orgelliefhebbers ktmnen dat van onze eigen goede organisten, die ©en daarvoor geschikt instrument ter beschikking hebben, te kust en te keur genieten. En zoo bepaald© zich het „eigen©" van dit deel der bespeling tot een hier en daar afwijkende opvatting of speelmanier van recitaüefgedeelten in de Toccata, ©en weinig toeg^epaste registratie van een Bach-vooirspel en dergedijkte betrekkelijke kleinigheden, waarbij de vraag of dit nu de beste manier is, niet eens gesteld behoeft te worden.

Hierdoor worden Diupré's prestaties niet minder meesterlijk, maar wel kunnen we daaiiioor des te beter zien, welk© voortreffeüjke orgelkimstenaars we in ons eigen Nederland rijk zijn.

Opvallend was het gebrek' aan oveireanstemming tusschen orgelinleiding ©n koor bij het koraal „Aïïein Gott in der Höhe sei Ehr": Dupré registreerde naar d© gedachte: „Nua ist gross Pried' ohn Unterlass", terwijl de dirigent, Georg Robert, m©t zijn koor de nadruk legde op „Allein Gott in der Höhe sei Ehr". Het is trouwens, gezien do waarschijnlijk door Bach ondergeschreven teksten, de vraag of de muziek vaa deze koraalbewerking wel b©doeM is., of gebruikt moet worden voor do woorden door het koor gezoagen; ik denk aan het cantate-koraal „Der Herr ist mein getreuer Hirt" op dezelfde melodie.

Ook viel op d© merkwaardige registratie van „Ein fest© Burg" waarbij het tinkelend cymbelgeluid zoo sterk afstak tegen het tongwerk, dat een belangstellend leekien-luisteraar mij vroeg wat die belletjes toch beteekenden.

Eigenaardig was het, maar aJs inleiding tot het machtige koraal „Een vaste Burg" zeker niet overtuigend. Evenmin lijkt me de-ze registratie aanaeme-Hjfc voor ©en inleiding tot de woorden uit de „Ein feste Burg"-cantate, namehjk: ' „Das Wort sie sollen lassen stahn". Juist omdat de woorden weinig verschil van meening toelaten, valt in dit opzicht over d© smaak wel te tvsdsten.

Na Bach en César Francfc' vo%d© de Prelude ©t Fugue en si majeur vaa den conoertgever zeM.

Hiervan kreeg ik dezelfde indruk als toea ik vorig jaar eigen compositie van Dupré hoorde: knap, heel kaap, maar over-cerabraal. Noten-uitstortingen als watervallen, virtuoos gejongleer met thema's tot in het roekelooze toei, kunstige toepassing van muzikaal vormenspel, goed opgezet, en consequent' doorgevoerd. Maar er is een maaco. 'Voorzoover ik tot een coaclüsi© meen t© kuraiiea komen zonder nadere bestudeering, alleen door het hoorea voordragen, zou ik zeggen dat er ©en gebrek is aan innerlijk© muzikale waarde van het thema, misschien, — doch waarschijnlijker ©en gemis aan waardigheid, die noodig is tij d© uitwerking van een thema voor het orgel als soloinstrument. Ik mist© de innerlijke rust, de geestelijke bezonkeaheid, die zeer wel kaa samengaan met geestdriftig, veel-tonig, veel-kleurig spel. Ik vond de compositie, ©n voor een deel ook de improvisatie geestrijk, geestig soms, maar weinig geestelijk. Ik erken echter onmiddellijk, dat ©en oordeel niet gabaseerd kaa worden op één enkele uitvoering.

De wijze waarop Dupré zijn eigen werk regisr treert, zou ook nog aanleiding kuimea gaven tol allerlei vragen; in verband met de stemvoering. •

Sentim'eateel-roereade effectea door tremulaatan of zwelkasterij heeft Dupré — gelukkig — vermeden. Dit zijn eaktel© middelen, waardoor het orgel tot imitatie-orkest wordt gedegradeerd. Maar hoe deafct deze organist over de behandeling vaa het orgel als orkest verder, dus zonder toediening vaa populair-vulgair© „genot"-middelea?

Ligt in de al t© briUante uit-en doo-rwerking van het thema, in het op de spits drijven van het tempo, in d© overdadige registerwisseling, in het scherp en vaafc oontrasteeren der kleuren niet evenzeer de teadenz om het orgel als éénmaasorkest t© behandelen?

En ia hoeverre worden w© hiermee toch op het verkeerde pad geleid?

De „Symphonie improvisée", waarvoor eafcete musici de thema's leverden, die dan a bout portant aangegrepen werden, was een schitterend stuk! werk. 't Is gelukkig, dat er tenminste één degelijk instrumeat bestaat, dat voor doeltreffend geibruik van zijn bespeler de gave der improvisatie eischt. Veel organisten doen ©r zich aan te go©d en nog meer gaan er zich aan te buiten. Het aantal' goede improvisatoren onder d© geschoolde organisten is ondanks d© voortdurend© beoefening van de kunst, naar verhouding gering. 'Vaak is het vaa-'t-blad-spel voortreffehjfc, maar valt het z.g. fantaseeren schrikkehjk tegen, wat vooral voor de Eeredienst eea achterstand beteekent.

Marcel Dupré bleek met d© verstrekte muzikale gegevens te kuanan doea wat hij wilde, en hij wilde dat blijkbaar op dezelfde maaier als ik zooeven besprak bij d© opzet en uitwerking van zijn gegevens voor een genoteerd© conapositie.

Zulk ©en vormenbeheerschend en orgel-uitbuitend improviseeren hooren we, in tegenstelling met 't vaa-'t-blad-spel, au juist van onze Vaderlaadsche organisten niet veel. Me©st©rs in r©produoeerende kunst, zijn er in vrij groot aantal, goede componisten voor orgel zijn heel wat zeldzamer, maaj het a l'improviste scheppen van belangrijk orgelwerk schijnt eea prestatie te zijn waarbij slechts een enkel© uitkomt boven schoolsdhe routine en schijn-reddende handigheid. Wa.t op zichzelf volstrekt geen wonder is.

Voor organisten — en di© waren er bij tientallea — leek mij die geïmproviseerde symphoni© het belangrijkste ©ven-ement van het concert.

Ze hebben kunnen hoorea, wat er in dit gearei te bereiken valt, ea door juist dèz© keuze had Dupré 'eea buitengewon© mate van vrijheid, waarvan hij daa ook ruimschoots gebruik heeft gemaakt.

De symphonie improvise© werd een grandioos concertstuk, waarvan critisch© kenners ea critiefclooz© leefcea genietea konden.

Zoo onder het luisteren heb ik me afgevraagd, hoe Dupré zou improviseeran als hij geboadea was aan een bepaald© tekstinhoud, hoe zou hiji bijvoorbeeld een improvisatie opzetten di© dienen, moest als uitgebreide inleiding tot ©en Protetantsch koraal?

Maar dit is misschien ©en vraag di© ik bij heit spel van eea organist der Saint-Sulpic© moet onderdrukken.

De Haarlemsche C. O. V. heeft de Nederlandsche muziekwereld, door Marcel Dupré uit te noodigen, een genotvolle en leerzame kunstavond geschonken, terwijl de N. C. R. V. door haar uitzending menigeen een idee heeft gegeven van wat er in werkeUjkheid te Haarlem viel te genieten. Moge deze uitvoering een stimulans zijn om te trachten over allerlei vragen op orgelgebied meer bewust een meening te vormen!

JOH. LUIJKENAAR FRANCKEN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

De beroemde Marcel Dupré te Haarlem.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's