GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds S. Wouters schrijft in „Soester Kerkbode":

Wat heeft men in onze Geref. Kerken de Buchmanbeweging een breede bespreking gegeven. Hoeveel bladen hebben hun kolommen niet opengesteld oan rustig te overwegen, wat deze nieuwe strooming van ons wil. Als we één periodiek mogen noemen als voorbeeld, daai noemen we „Bouwen en Bewaren", ons Meisjesblad, vraarin Ds Buffinga van Rotterdam een breede uiteenzetting geeft van deze beweging (nu reeds 12 artikelen). Men kan dus niet zeggen, dat onze kringen er zich met een handomdraai van afmaken. We vinden dit zeer belangrijk. Dit bewijst, dat in onze Kerken de dood niet beersoht, maar, komt er iets goeds, men dit best wil aanvaarden. Is er echter strijd met Gods Woord, dan durft men ook te verwerpen.

Zelfs ouderlingen-conferenties houden zich met de Buchman-beweging bezig. Lees slechts het laatste „Ouderlingenblad". Breede discussies zijn over dit onderwerp gehouden. Het Geref. Evangelisatiecongres heeft er zich druk bezig mee gehouden. Meisjesvereenigingen hebben het als loaderwerp voor Kringvergaderingen. Belangstelling dus genoeg, maar interesse, die vraagt een oordeel op grond van Gods Woord. Vervolgens heeft ons in de laatste maanden getroffen, h o e b e t oordeel van Geref. zij'de eenstemmig is. Juist omdat wijl zelf er ook oiver schreven, hebben we met groote belangstelling zooveel mogelijk gelezen van wat in de pers over dit onderwerp verscheen. En altijd weer trof ons, dat men wrilde waardeereu de warmte van het gemoed, die in deze beweging wil uitkomen, maar toch steeds weer stuitte op geweldig veel bezwaren, die vanuit Schriftuurlijk standpunt moesten oprijzen. Het doet dan ook pijn, als Dr Gunning in „Onze Leestafel", van „Pniël", 9 Juni 1934, in een boekbespreking van het boek van RusseU: „Eén ding weet ik", schrijft: „Hier wordt de „Una Sanota" gebouwd. IDat men dit gevoelt, blijkt ook uit de toenemende vijandschap van vele kerkisten, die alleen hun Sionnetje erkeimen, tegen deze beweging." Wie zoo de critiek op de Buchman-beweging beschouwt, schakelt absoluut uit, dat wie uit de Schrift leeft, niet anders mag oordeelen, dan het Woord zegt. Is de beschreven strooming uit God, dan moet zijdecritiekvandeSchriftkunnenverdr agen.

Nu zijn wijl het volkomen met Ds Buffinga eens, als hy schrijft: „De dogmatiek van deze Beweging is niet in orde". Speciaal wijst hiji er op, dat de verzoening door Christus teveel op den achtergrond staat en dat men 't meer heeft 'Oiver de navolging van Christus dan over Zijn voldoening van onze zonden. Hier hebt ge, om maar niet meer te noemen, één, geweldig groot bezwaar. Spreekt het dan niet vanzelf, dat de Geref. pers moét waarschuwen? Hier worden de fundamenten van het Christendom aangeraakt. Dit nalaten te signaleeren zou zijn Christus en Zijn Woord achterstellen biji menschelijke vondsten. Daarom zijn we dankbaar voor het eenstemmig geluid van onze bladen.

Vervolgens citeert Ds Wouters wat we schreven over het methodisme, dat in de beweging (gelijk in de Woudschoter „kliniek") openbaar wordt, en voegt daar aan toe:

Wy voegen hier aan toe: Hoe duidelijk zien we de consequentie. Van het één komt het ander. Namen, die we by de house-parties vonden, pryken ook bier op het program, zelfs van de onzen. Hoe noodig is het dan toch te waarschuwen. Door een achterdeur worden de stroomingen, die zooveel kwaad in onze Kerken hebben gesticht, als methodisme en piëtisme, weer binnengehsiald.

Aan de leiders der kliniek, en aan de bezoekers, en aan de patiënten, zij ter overweging aangeboden, wat we in het nummer van verleden week onder Persschouw van Ds C. Veenhof citeerden. Ze zullen dan zien, dat ook deze de kwesties van den tijd aanraakt. En voordat eventueel Docent Kersten of een „Wekker"-redacteur

daarop afkomt, om er over te murmureeren voor de ooren des volks, verzoeken we hen, Calvijn er maar eens op na te lezen. Kan geen kwaad ^).

Over 2 Coiinthe 13 : 5.

We citeeren ds Veenhof over 2 Korinthe 13 : 5. De achrijver is nog niet uitgepraat over het onderwerp. Dieper erop ingetande vraagt hij in „Ons Kerkblad" naar het doel van Paulus' woord:

Er zijn n.l. in de gemeente van Korinthe mensehen, die eraan twijfelen of Paulus wel 'n echte apostel is. Ja, sommigen ontkennen dat zeer beslist.

En daarom is Paulus in deze brief telkens bezig om lop allerlei manier z'n apostelschap Ie bewijzen. Nu eens zoo en dan weer anders betoogt hij' de echtheid daarvan. Hiji wil er zelfs wel roemende onwijs voor zijn (12"). Hij' wil den schijn wel aannemen, alsof hij aan 't pochen is, om 't den Korinthiërs maar goed in te hameren: Paulus is werkelijk 'n apostel.

Natuurlijk — dit even terloops — doet Paulus dat niet uit beleedigd zelfgevoel. Hij is niet nijdig, omdat men hem de eer niet geeft, waarop hij' recht meent te hebben.

Neen iets anders wil Paulus. Hij weet dat God hem heeft geroepen tot apostel en hem gezonden heeft naar Korinthe. En als de Korinthiërs hem nu niet eeren als gezondene Gods, dan verachten ze God zelf.

Even later:

Weer komt dus zoo de kwestie van Paulus' apostelschap op den voorgrond te staan.

En zie, nu wil Paulus nog één krachtig bewijs daarvoor aanvoeren, 't Beste bewijs dat er te vinden is, n.l. 2ajn prediking, zijn boodschap.

En daarom zegt hiji nu tegen de Korinthiërs: Ga nu eens na, of gij' in 't geloof zijt! Weet gij soms niet heel zeker, dat Christus in u is? Dat weet gij toch zeer goed! Christus is toch krachtig onder u!

Maar ga dan ook verder Korinthiërs, zoo wil hij zeggen. Wie heeft u Christus gebracht? Wie heeft u 't evangelie gepredikt? Door wiens dienst hebt gij al die schatten ontvangen? Is 't alles niet door mij, door Paulus? Was ik dus niet 'n echte afgezant van Christus, 'n zuivere apostel?

. Zoo roept ]? aulus de Korinthiërs op tot 'n onderzoek van zichzelven, of ze in 't geloof zijn, tot 'n zelfbeproeving, opdatzealsslotsomvan diezelfbeproevinig dit zullen vinden, dat Paulus werkelijk apostel is.

De Eantteekeniug op 2 Coi. 13:5.

Velen zullen deze verklaring vreemd vinden, zegt Ds Veenhof; gewoon als ze zijn, om met dezen tekst een vermaning tot het rondcirkelen van de aandacht dm Eichzelf te ondersteunen. Maar hoe dachten „de vaderen" «rover? Men hoore:

'kDenk hier aan de Kantteekening; hij schrijft bij: Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, 't volgende: Namelijk, om zeker in uw gemoed overtuigd te worden van de waarheid van mijn apostelschap; want zulks doende, zult gij' bevinden, dat gij het ware geloof in Christus hebt, en dat Christus in u door zijnen Geest leeft, hetwelk gij door mijn Evangelie hebt verkregen.

Calvqn over 2 Cor. 13 : 5.

Ds Veenhof vervolgt:

'k Denk hierbij: vooral aan Calvijn. In zijn verklaring van dit vers zegt hij', dat Paulus hier bevestigt, dat de kracht van Christus duidelijk in zijtn dienst zichtbaar is geweest. Want van deze zaak maakt hij de Korinthiërs rechters, beoordeelaars, zoo ze maar in zichzelf afdalen en erkennen wat ze van hem ontvingen. Terecht, zegt Calvijn, worden de Korinthiërs naar zichzelf verwezen, opdat ze daar vinden, wat ze als iets onbekends verachten (n.l. Paulus' dienst, z'n apostelschap). Deze tekst leert ons, zegt hij wat verderop, welke de betrekking is tusschen het geloof van het volk en de prediking van den dienaar; de prediking is n.l. de moeder die het geloof heeft voortgebracht en gebaard: het geloof is de dochter, die haar oorsprong niet moet vergeten. Hevig gaat Calvijn dan nog tekeer tegen ketters die 't geloof aan 't wankelen willen brengen, ja zelfs heelemaal willen uitroeien uit de zielen der menschen, door te beweren, dat we met 'n vermoeden alleen tevreden moeten zijn. Zij verklaren n.l. hen, die overtuigd zijn, dat ze leden van Christus zijn en Hem in zich hebben blijven, schuldig wegens overmoed! En dan besluit Calvij'n aldus: Wat evenwel zegt Paulus hier? Hij verzekert plechtig dat ondeugdelijk zijn, al vrie twijfelen 'Of ze Christus bezitten en tot zijn lichaam behooren. Daarom zij voor ons dit het eenige en goede geloof, dat bewerkt, dat we veilig, niet met 'n weifelend vermoeden, maar met een vaste en onveranderlijke zekerheid in Goids genade rusten.

Als we eerbied hebben voor de schrift moeten we zuinig zijn met 't gebruik van dezen tekst. Hij' mag niet aangewend worden voor 'n opwekking tot zelfontleding dm te zien of er wel allerlei ervaringen eens bij ons gevonden worden.

Ik 'denk hier aan de opmerking van Dr K. J. Cremer, die bij; zijn promotie zich verzette tegen „al dat psychologiseeren" in den tegenwoordigen tijd. Dr Cremer schreef een dissertatie over de duitsche godsdienst-psy-. chologie. V i|.i.' i

. |.|i|i*Ji^. „Verweer" der N.S.B.

' In „Volk en Vaderland" (II, 23) lezen we volgende ontboezeming:

Is de N.S.B. Christelijk? vroeg Prof. Schilder.

Wij stellen ons voor op zijn argumenten tot bewijs van het tegendeel nader terug te komen. Wij' willen nu alleen maar vragen: Prof. Schilder is de Vrijheidsbond naar Uw anti-rev. opvatting Christelijk? Als Gij het niet weet, sla er Groen dan maar eens op na! ho© deze over de liberalen dacht; en zie! Uw leider heeft in zijne regeering een gelijk juk aangebonden met die niet-christelij'ke liberalen en vertrouwt zoo'n nietchristelijk libereial het bestuur van een van Harer Majesteits koloniën toe.

Is de Vrijzinnig-Democratische Bond christelijk. Prof. Schilder?

En toch heeft Uw leider de zaak van het onderwijs in de handen van zulk een niet-christelijk vrijzinnigdemocraat toevertrouwd!

Is de S.D.A.P. christelijk, Prof. Schilder? En toch heeft Uw leider S.D.A.P.'ers in de hoogste posities in Indië benoemd.

Gij vraagt, professor, of een politieke partij of beweging christelijk is; hoe denkt Gij dan over het Wassenaarsche eenheidsfront? Wat zegt Uw christelijk geweten hiervan?

Dergelijke zelfverdediging is toch wel wat al te armoedig. Op de EIGEN verzekering der N.S.B, dat ze wèl christelijk was, zijn we ingegaan. Indien men dit g e-m e e n d heeft, is het een schending van zichzelf, thans een toch wel op bepaalde punten ingaand antwoord bij voorbaat te bagatelliseeren — voor de domooren, die men zoekt te biologeeren. Overigens diene dit:

a) Al zouden de „orthodoxe protestanten" zich honderdmaal vergist hebben in vroegere qualificaties, doet dat iets af van een tegenwoordige? Indien de tegenwoordige (in casu de mijne) lichtvaardig is, zal dit voor dit bepaalde geval moeten bewezen worden.

b) Misleidend is de bewering, die - den schijn wekt, alsiof het opnemen van liberalen etc. in een ministerie, of in bestuurslichamen, de erkenning inhouden zou, alsof het liberalisme christelijk was. Dat i s, en dat wordt wel anders gezegd.

c) Dat een ministerie van de huidige samenstelling gevormd is, bewijst niet, dat zijn formateur de solutie voor alle tijden normaal of gewensoht acht. De verdeeldheid der rechtsche groepen (Kersten's stem inzake gezantschap Vatioaan indertijd) heeft bewezen, wat men soms durft prijsgeven. Als nu 'de N.S.B, nog verder de partijen ontbinden wil, wordt de verbrokkeling nog erger. Maar niemand zie een lofzeggihg op dSTësTaande to standen in een nuchter rekening htouden daarmede.

d) In tijden van crisis, van dreigend inflatiegeva» van revolutionaire woelingen, kan men t ij' d e 1 ijj k beperken tot programpunten, die door groepen va Jiiteenloopende richting zijn te volvoeren. Als er een huis brand uitbreekt, bluscht men met behulp j. wie blusschen wil. Maar gaat het straks om den rui opbouw, thetisch, dan concentreert men zich in L arbeid met principieel gelijkgezinden, althans, indien m o g e 1 ijl k is (zie boven).

e) Marxisme, liberalisme etc. zeggen niet, dat \ staatsleer is geïnspireerd door de groote christelij denkers, dat beweert de N.S.B, wel van de hare; nu wil de partijen verhinderen zich te rangschikken i de huidige manier; daarom is een tijdelijk „samengaai met andere partijen nog heel iets anders dan een „samei gaan" met de N.S.B. Wat dat „samengaan' leeren Duitschland en Oostenrijk. De N.S.B, wil nj „samengaan"; de opgestelde parallellen zijn onwezenlij

f) De rest van het artikeltje gaat mij' voorbij; i^ » er dus niet meer van.


1) Deze copie bleef verleden week staan. Inmiddels heeft Ds Veenhof zelf reeds Calvijn geciteerd. Zie hieronder.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1934

De Reformatie | 4 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 augustus 1934

De Reformatie | 4 Pagina's