GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het eeuwfeest der Afscheiding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het eeuwfeest der Afscheiding.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

X.

Het Provinciaal Bestuur van Groningen dan had tevergeefs De Cock geraden genoemd boekje over de gezangen te lezen; het achtte zich dan verplicht de Kerk van den lasügen bediller te verlossen; het was de zienswijze van den president der synode toegedaan: „Predik wat gij wilt, laat ons ook prediken wat wij willen en gehoorzaam de wetten". Bij deze synode, voorgezeten door Dr Donker Curtius, die het aangehaalde sterk typeerend woord tot den candidaat Van Kaalte sprak, zal De Cock van het vonnis, te Groningen uitgesproken, in hooger beroep gaan. Echter niet eerder dan na zijn geestverwanten in Den Haag te hebben geraadpleegd.

Heusch, men was toen niet verlegen met dien boerendominee van de Lauwers! Vast staat, dat een van de .beteekenisvoUe memories, door De Cock opgezonden naar de synode in Den Haag, opgesteld door graaf Dirk van Hogendorp, is voorgelezen aan Dr Capadose en aan Mr Van der der Kemp en dat deze beide Haagsche heeren daaraan hun goedkeuring hebben gehecht. Bij de synode, die haar gewone zomerzittingen hield, diende De Cock twee memories in, de eene opgesteld door hem zelf, de ander opgesteld door den graaf; ook de kerkeraad diende een memorie in, een meesterstuk, opgesteld door Mr van der Kemp. Deze laatste memorie is niet door de synode behandeld geworden. Nevens het protest van De Cock en de genoemde memoires waren nog onderscheiden adressen, vooral uit het Noorden des lands ingekomen. Het resultaat van al dit protesteeren en adresseeren was pover doch niet gelijk nul. De synode wijzigde het afzettingsvonnis van het Bestuur slechts in zoovei-re, dat zij aan De Cock een half jaar bedenktijd gaf, wijl geoordeeld werd dat de afzetting overhaast was geschied. De moderaten in de synode wonnen het in dezen van de drijvers, met Donker Curtius aan het hoofd.

De Cock en de kerkeraad van Ulrum schijnen in ernste nog te hebben gehoopt op herstel in het ambt, als door hem maar kon worden geteekend, wat van hem door de synode werd verlangd. Wèl voelde de vrome man dat in den eisch der synode een zware verzoeking lag, doch hij en de zijnen begeerden zoozeer de herstelling! Zij wendden zich direct tot den secretaris van het Phrovinciaal Kerkbestuur, en verzochten, de geschorste predikant en de kerkeraad, te mogen worden gehoord in de eerstkomende vergadering van het genoemd Bestuur te houden begin Augustus. Reeds na een paar dagen werd aan requestranten bericht, dat èn het Bestuur èn de Cock zich eenvoudig hadden te houden aan het besluit van de synode. Bang werd door hen vermoed, dat dit vijandig Bestuur het er op gezet had van den lastigen aanklager af te komen; in ieder geval hem den mond te snoeren; één doel stond zijn vijanden voor oogen: De Cock moet van den kansel geweerd! Er was een zware slagboom op den weg tot herstel. Al ware het geweest, dat De Cock tot genoegdoening van de Synode aan haar eisch zoude hebben voldaan, dan lag daar nog steeds het vonnis der schorsing voor den tijd van twee jaar met verlies van traktement. De Cock en de kerkeraad schenen de verwachting te koesteren dat door te voldoen aan wat de synode eischte eo ipso de schorsing zou zijn opgeheven; ter vergewissing schreef hij aan den secretaris van de synode, Dis I. J. Dermout, die hem vriendelijk antwoordde, en er op wees dat „alleen de Regtbank die het vonnis eener tweejarige schorsing, tegen hem gewezen had, ook van dit vonnis zou moeten ontheffen". De Cock wilde zoo gaarne handelen met het provinciaal bestuur „in christelijke liefde over zijne herstelling". Dat nu wilde dit college niet, en wel allerminst zijn aanklager, die tevens als rechter zal, de zeer vijandige praeses Ds HendrikSiZ. Het bedoeld bestuur dat zich zoo gehaast had De Cock te schorsen; dat de gelegenheid zoo ijverig gebruikte het schorsingsbesluit uitermate te verzwaren en daarna met bekwamen spoed als gedreven werd tot afzetting te besluiten, had nu geen haast en talmde zeer De Cock gelegenheid te geven in christelijke liefde met hem over de herstelling te handelen. Deze herstelling begeerde noch bedoelde dat bestuur; schoorvoetend begaven de heeren zich naar de vergaderzaal en gelijk iemand die bij een twist stijf op zijn stokje wil blijven staan, van tevoren overlegt wat hij tot zijn tegenpartij zal zeggen, slechts met een paar woorden: jij moet schuld bekennen; zoo lijkt ook bij dit geding de praeses gaande naar Van der Laans koffiehuis, zich op de lippen gebeten te hebben en steeds weer gerepeteerd wat hij zou zeggen: geen pourparlers! Het zat er goed in! Dat bleek toen De Cock over zijn zaak begon tie handelen. Tot zooveel maal toe werd hem toegebeten : geen pourparlers; 't klonk wel niet zoo hard en wat meer parlementair als het: g e e n praatjes, maar De Cock kende wel zooveel Eransclï dat hij het: geen woordenwisseling mocht verstaan als een zeer onvriendelijk opleggen van het zwijgen aan hem. Toch was hel volstrekt niet iets onredelijks wat De Cock vroeg! Wat hem ter onderteekening werd voorgelegd kon worden geïnterpreteerd gelijk men verkoos. Een. vijandig hooger bestuur kon daardoor het aan hem onmogelijk maken zijn ambt in stilte en met vrede te vervullen. Ik behoef dat slechts weer te geven en een ieder verstaat dat zulk een belofte niet zonder meer kon worden geteekend door wJen ook: „De ondergeteekende, H, de Cock, thans gesuspendeerd predikant te Ulrum, doe bij dezen door mijn eigenhandig schrift en onderteekening en in opregten ge moede aan het Pirovinciaal Kerkbestuur van Groningen blijken mijn berouw en leedwezen wegens het bedrij' waaraan, als mo'etende leiden tot verstoring van de orde en eendragt in de Nederlandsche Hervormde Kerk, ik mij schuldig heb gemaakt, térzakje van de uitgave van het werkje getiteld: „de Evangelische gezangen, enz, door J. Klok", enz. en het plaatsen eener aanprijzende voorrede voor hetzelve, en ik leg tevens voor hetzelve kerkbestuur pl'egtiglijk de opregte belofte af, die bevestigende door mijne onderteekening, dat ik mij van nu voortaan, zoo in h'et openbaar als in het bijzonder, stichtelijk zal gedragen naar al de bestaande Reglementen en Verordeningen, "

G. KEIZER.

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1934

De Reformatie | 4 Pagina's

Het eeuwfeest der Afscheiding.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1934

De Reformatie | 4 Pagina's