GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het a.s. Congres.

Prof. Grosheide schrijft in „N.-H. KW.":

Het artikel, dat we eenige weken geleden in ons blad schreven onder den titel „Gereformeerd" ondervindt in onze kerkelijke pers bestrijding. We blijven getrouw aan ons standpunt om niet aan perspolemiek te doen en gaan dus op die bestrijding niet in.

We vinden dat jammer, maar moeten er in berusten. Alleen wilde ik, dat indien iemand zegt: ik ga niet op de bestrijding in, hij het dan ook heelemaal niet deed. De meesten doen het dan toch. Zelfs Prof. Grosheide (zie hieronder). En dat maakt den strijd voor de anderen maar vermoeiend. Overigens zullen wij onzerzijds wèl antwoorden, om de eenvoudige reden, dat wij dat een plicht achten. Hebben we gedwEiald, dan moeten we dat belijden. Dwalen we niet, dan moeten anderen belijden.

Prof. Grosheide vervolgt:

Maar we moeten wel pogen een misverstand weg te nem^n. De bestrijding betreft m. n. hetgeen we schreven over bet congres van gereformeerden, dat D.V. in October te Amsterdam zal worden gehouden. In dat opziclit heeft men ons misverstaan en wordt meer uit onze woorden afgeleid, dan we bedoelden te zeggen.

Er is een Engelsch spreekwoord, dat vraagt : wat is een naam ? Het bedoelt uit te drukken, dat het er niet veel toe doet, hoe de dingen heeten. We zouden dat volstrekt niet onder alle omstandigheden voor onze rekening nemen. Maar bet bevat toch ook een waarheid. De naam zegt niet alles.

De naam zegt niet alles. Volkomen mee eens.

Hij zegt wel eens precies 't omgekeerde van de werkelijkheid. B.v. als dat Congres Prof. Haitjema gereformeerd noemt. Maar juist omdat de naam vaak zoo weinig zegt, of zelfs verkeerd spreekt, moeten we het namen-geven zuiveren. Anders raken we al dieper in de misère. Een naam, zoo zei ik, is een sociaal ding. Duizenden eenvoudigen hangen af van de naamgevingen, die zij uit den mond hunner vertrouwde leiders hooren. Wat is een naam? Bizonder veel.

We lezen verder:

We gelooven, dat er in bet geval van bet a.s. congres reden is om aan het Engelsche spreekwoord te berinneren. Tegen het houden van congressen of conferenties zelfs met geheel andersdenkenden heeft niemand onder ons bezwaar. In de zendingsconferenties vergaderen onze voormannen van jaar tot jaar met ethiscben.

Ja zeker, wat mij betreft, doen ze 'took met de roomschen: dat zou zeer nuttig kunnen zijn voor de practijk. Maar de ethischen heeten dan toch niet gereformeerd onzerzijds?

Verder:

Nu staat er een congres voor de deur, dat zich zonder eenig voorbehoud plaatst op den grondslag van de gereformeerde belijdenissch riften.

We moeten dit weerspreken. „Zonder eenig voorbehoud"? Maar men heeft met de uiterste zorgvuldigheid gewikt en gewogen, wie wèl, wie niet gevraagd zouden worden. De heele zaak is georganiseerd als een vertrouwens-kwestie.

Men heeft niet zonder meer gevraagd: welke groepen aanvaarden de drie formulieren? , dan zullen we de leiding van die groep zonder voorbehoud vragen, mee te doen. Wil men zonder voorbehoud heel de „H. V.-groep"? O neen — alleen maar de minst geteekenden! M.a.w. men keurt en kiest en schift. Dat „zonder voorbehoud" is een illusie; ik kan 't niet anders zien. En nu hebben de schiftende heeren bij hun schifting Prof. Haitjema en anderen i n de zeef behouden.

Even verder:

Een congres dient niet om een getuigenis van eenbeid te geven, maar om over punten, waarover verschil van meening mogelijk is of bestaat, te spreken.

Uitstekend. Maar, dan moet men geen namen bij voorbaat geven, die eerst n a de bespreking kunnen gegeven of geweigerd worden. Overigens vergeten we niet, dat die Calvinistenbond (die tenslotte achter deze heele zaak zit) leiding geven zou door calvinisten voor calvinisten. Dat kan alleen, als ze krachtig waarschuwt tegen Barth—^Haitjema.

Vervolgens:

Bij dat spreken zullen de gereformeerde belijdenisschriften beslissen. Mag men nu niet van een congres van gereformeerden spreken ?

Zullen de gereformeerde belijdenisschriften beslissen NA het houden van de redevoeringen? Krijgen we dus niet een protocol met de redevoeringen der als gereformeerd aangediende redenaars zelf? Of beslissen de belijdenissen vóór de redevoeringen? Bij de uitnoodigingen? M.i. is het voor eiken gereformeerde een uitgemaakte zaak, dat als de gereformeerde belijdenisschriften beslissen, Prof. Haitjema niet gereformeerd is. Men kan wel discussiëeren op punten, waarover binnen den kring van gelijkgezinden nog verder te praten valt. Hier echter wordt dat getij k-gezlndzijn bij voorbaat publiek verzekerd; bij voorbaat. Men snijdt dus bij de toeziende schare af de onderstelling, alsof ooit zou kunnen blijken, dat iemand, die met het étiketje „gereformeerd" de voordeur binnengekomen was, straks met het étiketje „anti-gereformeerd", „dynamietlegger" onder het gereformeerde „huis" publiek ter voor-deur voor de op voorlichting wachtende schare zou moeten worden uitgeleid.

Vervolgens lezen we:

Ja maar, zegt men, daar komt de heer A. of de heer B., die allerminst de belijdenis handhaaft zooals wij dat wenschen. Gaarne toegegeven. Doch als zult een geleerde zichzelf plaatst op den grondslag van de gereformeerde belijdenis en met anderen, die dat oolc doen, op dien grondslag praten wil, moet men dan aan het congres den - naam van gereformeerd of calvinistisch onthouden ? Onze christelijke gereformeerde broeders zijn van oordeel, dat wü kerkelijk gereformeerden bedenkelijk afwijken van de belijdenis. Zouden wij bet goedkeuren, als zü op dien grond weigerden met ons samen te werken in een Gereformeerde Schoolvereeniging ?

Ik begrijp het niet. Als de Chr. Geref. met dat probleem zitten, moeten zij weten, wat ze doen. I k voor mij wil morgen met hen den preekstoel deelen, één belijdenisformulier onderteekenen. Maar met Prof. Haitjema wil ik dat in geen geval. Dat zijn toch heel andere gevallen? Waarom vraagt men wèl Dr Haitjema, en n i è t Dr J. G. Geelkerken, Ds Buskes?

Overigens, Prof. H. valt niet onder de hier aangeduide rubriek: „menschen, die allenninst de belijdenis handhaven, ZOOALS WIJ DAT WENSCHEN". Het regent of het regent niet. Prof. H. handhaaft de belijdenis, of hij handhaaft ze niet. En dit laatste is het geval. Hij haalt er een streep door. Men moet de dingen niet relativeeren, door te beweren, dat hij ze wel handhaalt, maar op een andere manier. Hij handhaaft zeopgeenenkelemanier. Want hij is Barthiaan.

Aan het eind gekomen zegt Prof. Grosheide:

Laten we elkander niet bestrijden over de vraag, of aan den heer A. of mejuffrouw B. de naam gereformeerd mag worden toegekend. Het is misverstand, als men meent, dat wij zulk een strijd zouden willen voeren.

Ja, maar hoe ver raken we nu van huis? Ik weet er geen eentje, die aan d i t „misverstand" lijdt. De bezwaarden meenen juist, dat hier „zulk een strijd" NIET gevoerd wordt door voorgangers, die geroepen zijn, hem w e 1 te voeren.

Ze meenen juist, dat de strijd, die noodig is (ook voor het buitenland) wordt losgelaten, dat de tot voorlichten geroepenen op dwaalwegen voeren, juist door een verkeerd praedicaat te geven.

Verder:

Laten we niet voor ons volk onszelf als do beteregereformeerde voorstellen dan broeder N. N., omdat deze laatste aan den heer A. den naam gereformeerd toekent, welken wij hem meenen te moeten onthouden.

Ik weet niet, op wie dat eerste zinnetje slaat. Ik ken niemand in de geref. pers, die zich als beteren gereformeerde voorstelt dan een ander. Ik ken wel iemand, die een ongereformeerde ongereformeerd noemt, en dis daarvoor reden aangaf. En die overigens meent, „dat ook goede gereformeerden ongelukkige dingen kunnen doen". Als Prof. Grosheide dat eerste zinnetje verduidelijken wil, kunnen we er meer van zeggen. Op onduidelijke uitspraken kunnen we niet antwoorden. En een zaak persoonlijk maken, doen we liever niet. Want terecht zegt Prof. Grosheide den eersten zin van het volgende citaatje:

Het komt niet op de namen, maar op de zaken aan. Laten we vragen, wat broeder N. N. doet en schrijft, hoe hij oordeelt over de gedachten van den heer A. en dienovereenkomstig onze meening over ^• N. aan ons volk te kennen geven.

Maar juist omdat dat eerste zinnetje in dit citaat juist is, is het tweede onjuist. Moet ik van één der 39 (38? ) dames of heeren zeggen, hoe hij over één der andere 38 (37) heeren denkt, dan moet ik het van allen doen. Anders ben ik niet eerlijk. De groep als groep zegt: wij erkennen elkaar als gereformeerd. Daar zijn zuivere geëngageerden der V. U. bij. En waarlijk ook nog een paar Chr. Gereformeerden. Vindt één van hen, dat hij in een onaangename situatie komt, dan is dat zijn eigen schuld. Men is genoeg gewaarschuwd. Maai' het is niet goed, nu geprikkeld te worden. Ik heb niet 39 (38) X 39 (38) beoordeelingen uit te lokken (over en v/cei), doch te rekenen met het feit, dat 39 (38) menschen een spreekkoor vormen: W IJ zijn gereformeerd. En tot die alle zeg ik: dat is niet waar, gij licht ons volk averechts voor. En het buitenland al evenzeer.

Tenslotte: we beloofden ook nog. Ds Popma's meening weer te geven. Hij schrijft („Soester Kb."):

Nu 'doet zich hierbij een groote moeilijkheid voor, door Prof. Schilder in „De Reformatie" in verband gebracht met Prof. Haitjema, die m.i. terecht door Prof. Schilder genoemd wordt : „on-gereformeerd, anti-gereformeerd, ondermijner van het gereformeerde denken".

Op dat punt zijn we het dus eens. Even later:

Het oordeel van Prof. Hepp en Prof. Grosheide over de dialectische theologie van Prof. Haitjema verschilt in den grond niet van dat van Prof. Schilder.

Ik lees dat, maar ik weet dat niet. Ik kan het ook niet tegenspreken. Ik hoop het, maar kan niet bewijzen, dat het zoo is.

Verder:

'Moet men nu bij voorbaat reeds zeggen : met een congres van gereformeerden, waaraan ook Prof. Haitjema meedoet, kunnen wij niet meewerken ? 'Noodzakelijk lijkt mij dat niet.

Ik begrijp den gedachtensprong niet. Een congres van gerefomieerden mét een „ondermijner" van het gereformeerde denken kan wel, als die SAMEN gereformeerd heeten? Ja en neen is samen ja?

Verder: ,

Een voor de hand liggende vraag is ook deze : laat het door het congres zelf uitgemaakt worden of de Barthianen er bij liooren, ja dan neen.

Mij best. Maar dan niet van te voren zeggen (in den naam): tis al uitgemaakt, dat ze er wèl bij hooren.

Verder:

Men kan dan zoo noodig altijd nog zeggen : met een congres, dat de Barthianen als gereformeerd erkent, kunnen we als gereformeerden niet meedoen.

Als men dat nog mogelijk acht, moet men niet NU leeds zeggen: de Barthianen kunnen er WEL bij. Laat men toch niet doen, alsof we in een sprookjeswereld leven. De feiten zijn toch feiten?

Voorts:

-Bovendien zou zulk een handelwijze het voordeel hebben, dat we het oordeel van confessioneelen als Dr Schokking en als te Winkel hoorden over de dialectische theologie.

Allemaal prachtig. Maar als ik nog infoi-meeren moet, dan moet ik niet doen alsof ik er alles al van weet. Als ik eens weten wil hoe de heeren S. en te W. denken over Prof. H., moet ik niet tot het volk vooraf zeggen: maar hoe het ook afloopt met dat onderzoek, in elk geval z ij n ze alle drie gereformeerd.

Eindelijk:

Indertijd hebben we bij 't attendeeren op den aanval van Dr 'Miskotte op Prof. Schilder's cultuurbeschouwingen, in ons Ker'fcblad gevraagd : hoe denkt nu de Kroniekschrijver van het tijdschrift, waarin Dr Miskotte z'n recensie plaatste. Ds te Winkel, over diens opvattingen ?

't Lijkt me in alle opzichten, ook voor samenwerken op schoolgebied b.v., van het grootste belang te weten of Prof. Haitjema gedekt wordt door de confessioneele groep in de Herv. Kerk.

Hier raakt Ds Popma een ernstig punt aan. Het school-terrein! Juist omdat we nader licht hebben moeten is het zoo funest, dat men onzerzijds verklaart: de leider dezer groep is calvinist en gereformeerd. De confessioneele groep heeft een victorie-tje behaald: gereformeerden hebben zich laten op sleeptouw nemen voor den wagen dezer zeer markante heeren. Overigens behoeft men niet zoo nieuwsgierig te zijn. Feit is, dat „De Geref. Kerk" herhaaldelijk barthiaansche geluiden hooren laat (ook Dr Kromsigt) en dat „Onder Eigen Vaandel" de gereformeerden bewust tegenwerkt.

En daarom is het voor deze heeren een vreugde^ding, dat ze zooveel engage's der V. U. en zooveel christelijk gereformeerden er toe hebben kunnen krijgen, hun aanvoerder als gerefonneerd aan te dienen.

Alsof er niets te doen geweest is over Barth. In het buitenland is het Barthianisme uiteengevallen. In het binnenland moet Prof. Haitjema het nog wat over eind houden. Ethischen helpen hem (dat hoort ook zoo), maar kijk — gereformeerden en christelijk gereformeerden helpen mee...

Eindelijk schrijft nog Dr J. v. Lonkhuyzen in „Geref. Kb. Schouwen-Duiveland":

In de bladen kon men lezen van een aantal „Gereformeerden", die een „Congres van Gereformeerden" saam riepen. De namen van het uitvoerend comité werden genoemd. Het trof mij, dat ik in het bericht, hlijikbaar een officieel communiqué, niet las, dat dit congres uitgaat van den z.g. „Oalvinisten-Bond". Die Bond riep saam en financiert de zaa^k. Waarom in dat communique verzwegen, dat dit congres van dien Bond uitgaat ?

Ten andere. In dien Bond zit ook als medeweAende richting „het H.V." Degenen, die zich als congresleden laten inschrijven, moeten dus ook die «r i c h t i n g" als „gereformeerd" erkennen, als evengoed gereformeerd als zijzelven, ook al tast die richting de H. Schrift aan, en al werd die richting door de Geref. Kerken als on-gereformeerd uitgebannen.

Ten derde. Prof. Diepenhorst vertegenwoordigt blijkbaar in dit uitvoerend comité 'de richting van het H.V. Hij moet dat althans doen. Maar — al behoort hij, helaas, bij die kerkgroep — ieder die hem kent, weet dat hij geen 100 procent vertegenwoordiger van die j.r 1 c h t i n g" is. Waarom-niet-iemand gevraagd, die bekend staat als een die de genoemde richting in haar eigenheid vertegenwoordigt? Er zitten er in 't bestuur van den Bond.

Ten vierde. Prof. Haitjema is een Barthiaan. Prof. Schilder noemt hem „anti-geref.", „ondermüner" van het gereformeerde. Veel meer kwaad aan de Schrift doende dan Dr Geelkerken ten tijde dat deze afgezet werd. Ook die moet als gereformeerd erkend worden. Evengoed als wij zelven zijn.

Ten vijfde. Het is mij een raadsel hoe mannen als Prof. Grosheide en andere professoren van de V. U. hieraan mee kunnen werken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 september 1934

De Reformatie | 8 Pagina's