GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE HISTORIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE HISTORIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Reformatie in de Classis Neder-Veluwe 1592'1620.

I.

Ruim veertig jaren geleden begonnen de professoren Reilsma en Van Veen met de publicatie van de Acta der Provinciale Synoden van den aanvang af tot na de Dordtsche Synode 1620. Dat de sedert 1892 verschenen acht deelen een belangrijke bron voor de kerkgeschiedenis zijn, kan de lezer allicht direct begrijpen, alsook dat het uiterst moeilijk is, om in een leerboek een getrouw beeld van de Reformatie in haar geheel te geven, gezien de overstelpende hoeveelheid materiaal. Een leerboek over de Vaderlandsche kerkgeschiedenis is uiteraard beknopt, en daarom willen wij ons in een paar schetsen verdiepen in den gang van zaken

op de Noordelijke Veluwe, waartoe als bron is gekozen de Acta van de Classis Neder-Veluwe, die weer nadere bijzonderheden vermelden dan de Provinciale Acta, en die D. V. liet volgend jaar door de Vereeniging „Gelre" zullen worden uitgegeven, te weten het tijdvak 1592—1620. (Uitgever Gouda—Quint te Arnhem.)

De Classis Neder-Veluwe loopt van Hattem tot Nijkerk, vandaar over Voorthuizen tot Barneveld, en zoo over Kootwijk tot Vaassen, dan weer direct Noordwaarts tol Haltem. Deze indeeling werd 11 September 1592 vastgesteld op de Particuliere Synode te Nijbroek, waarmee meteen het terrein der Zuidelijke of Over-Veluwe was afgebakend.

In die dagen hadden de steden Harderwijk, Elburg en Hattem reeds geordende predikanten, waarbij spoedig Nijkerk, doch de dorpen waren nog met pastoors bezet. We laten hier de geschiedenis van Jan Gerardus Verstege, (Anastasius Veluanus) in 1544 kettersch pastoor te Garderen, rusten.

Het Hof van Arnhem vaardigde den 22 Februari 1583 een bevelschrift tot Reformatie uit, doch dit kon geen effect sorteeren, daar de steden Nijmegen, Zutfen en Deventer van Oranje afvielejQ, maar toen Mauri ts in 1591 deze steden herwon, werd het placcaat vernieuwd en 8 Mei 1592 uitgevaardigd, met gevolg, dat Ds Johs Fontanus van Arnhem opdracht kreeg om de pastoors der Veluwe te examineeren en met een Commissie, bestaande uit de predikanten der steden en eenige ouderlingen eenerzij ds en eenige Magjstraats-personen anderzijds, een vriendschappelijke bespreking te houden met de R.-K. geestelijken en schoolmeesters, ten einde zich van hun gevoelens te overtuigen. Dit had dan 4 Juli en volgende dagen 1592 te Harderwijk plaats, terwijl hetzelfde onderzoek toen te Arnhem voor de Over-Veluwe was afgeloopen.

Als examinandi waren verschenen de pastoors van Putten, Voorthuizen, Ermelo, Nunspeet, Doornspijk, Heerde, Vaassen en Oene, een vicaris uit Nijkerk en eenige schoolmeesters. De pastoor van Nijkerk, Everhardus Swaer, kwam wel in het kerkgebouw te Harderwijk, doch maakte toen rechtsomkeer, daar het „syn eer te nae" kwam „als gewesen decanus"."

Men kwam overeen, da, t het examen 's morgens om zeven uur zou beginnen, doch als het „predichdach" was, om zes uur. Van elf tot één uur was het pauze, en om vijf uur zou men eindigen. Op absentie werd een boete gesteld, die aan de „huysarmen "binnen Harderwyek" vervallen zou zijn.

Er is toen heel wat verhandeld. Het examen liep over de volgende punten: De Heilige Schrift; de Wet; onderscheid tusschen Wet en Evangelie; Adams val; vrije wil; zonde; Middelaar; Evangelie; Symbolum (twaalf artikelen des geloofs); God; Engelen; Schepping; Voorzienigheid; Jezus Christus; Profeten; Apostelen en Evangelisten; Priesterdom; Eeniggeboren Zoon; Hel; Hemelvaart; Kerk; Rechtvaardiging; Werken; Sacramenten, Doop en Avondmaal.

De Pastoors van Putten en Voorthuizen woonden slechts twee zittingen bij, waarna zij een brief schreven aldus vertaald: „Wij ondergeteekenden, pastoors op de Veluwe zijn den 4den Juh 1592 gehoorzaam te Harderwijk verschenen, en na op den eersten dag de stellingen aangehoord te hebben, hebben wij eenvoudig als volgt geantwoord: Wij wenschen bij Gods genade te volharden bij die leer, waarin wij tot op dezen dag 5 Juli onze hoorders vele jaren onderwezen hebben, hoedanig deze geweest is. kunt gij hen vragen. En zoo wij anders (wat God verhoede) handelden, wij zouden ons geweten geweld aandoen, hetwelk geen rechtschapene van iemand ooit eischen kan; en wij zouden een schandaal zijn voor onze schaapjes en voor vele anderen. In haast. Anno '92, 5 Juli naar den ouden stijl".

De broeders droegen de afgevaardigden van Arnhem op, dit ter kennisse van het Hof te brengen. De pastoors van Oene, Heerde en Vaassen hadden bezwaar tegen de Nieuw-testamentische beschouwing van de priesterlijke bediening, waarmede de kwestie Mis en H. Avondmaal nauw samenhing, en waarover vele woorden gevallen zijn.

Om kort te gaan, alle pastoors werden bevonden niet genoeg „gefondeerd" te zijn, en kregen gelegenheid zich „wyder te bekeeren". Daarna werden dertien artikelen voorgelezen, welke hun ter onderteekening werden voorgelegd. Deze artikelen behelzen de hoofdsom der Gereformeerde leer.^ kerkelijk gebruik en kerkregeering, waartegen de pastoors van Oene, Heerde, Vaassen en Doornspijk in verzet kwamen, en bedenktijd vroegen op het stuk van den Heidelb. Catechismus en kerkregeering.

Na deze eerste belangrijke vergadering zien wij hoe de Classis gaandeweg groeit. In 1592 traden toe: Ermelo, Nunspeet, Oldebroek en Oosterwolde; in 1594 Heerde, Doornspijk, Voorthuizen en Barneveld; in 1595 Elspeet en Garderen; in 1598 Putten; in 1599 Epe; in 1600 Oene. De kerk van Kootwijk werd in 1595 door den predikant van Garderen bediend, doch kreeg in 1615 een eigen predikant; in 1610 Vaassen en in 1612 Vorchten.

De Pastoors die toetraden waren echter lang niet alle betrouwbaar. Eigenlijk zijn er maar twee goed overgegaan tot de Reformatie, te weten die van Oosterwolde en Barneveld, terwijl men met anderen groote ellende beleefd heeft. Die van Vaassen hield de zaak zestien jaar sleepende, leefde in concubinaat, had vijf kinderen uit wie een predikantengeslacht is gesproten; die van Putten bleef ten einde toe zich verzetten; die van Ermelo en Doornspijk vielen naar Rome terug; en die van Heerde ging vrijwillig heen. Anderen werden geschorst en later afgezet, hetwelk op de dorpen met groote moeilijkheden van allerlei aard plaats vond, waarop wij nader terugkomen.

G. V. d. ZEE, Herv. pred.

(Wordt vervolgd.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE HISTORIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 maart 1935

De Reformatie | 8 Pagina's