GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eenige opmerkingen over en naar aanleiding van „Beljoortebeperklng" door T. Oldenburger. *)

III.

In ons vorig arlikel zagen wij, dat Oldenburger de geboortebepcrldng, zooals het Neo-Maltliusianisme dat voorstaat, ten eenenmale verwerpt. Met dankbaarheid mogen wij dit constateeren. Toch mag ons dit anderzijds niet weerhouden om voor te hoog gespannen verwachtingen te waarschuwen. Want op de wijze, waarop de schrijver het onderwerp behandelt, is nog wel liet een en ander aan te merken. Zijn betoog is niet altijd even goed gedocumenteerd. De toon en de bestrijding van den tegenstander is soms grof. Een enkele maal gebruikt hij vergelijlüngen, die ons sterk tegen de borst stuiten en ons min of meer profaan voorkomen. Het boek boet daardoor aan waardigheid in.

Bovendien maakt het geheel een rommeligen indruk. Er is weinig eenheid van conceptie. De verschillende ouderdeelen hangen veelszins als los zand aan elkaar. De schrijver beheerscht zijn stof niet in voldoende mate. Wel zijn zijn bedoelingen goed. Hij wil het vraagstuk der geboorte-beperking behandelen voor geloovigen en ongeloovigen, maar dit eischt meer bezonkenheid en beheersching der problemen dan waarover de schrijver beschikt. Alles warrelt door elkaar. Op alle mogelijke terreinen wordt geopereerd en dat met een gemak, dat zelfoverschatting doet vreezen. Een centraal punt, van waaruit geredeneerd wordt, bestaat niet. De geloovige zoowel als de ongeloovige lezer wordt bedolven onder een argumentatie van allerlei soort, biologische, sociale, oeconomische, metaphysische, religieuze, moreele, historischej philosophische, enz. Maar dit geeft een pêle-mêle, dat spoedig een gevoel van oververzadiging verwekt en onrustig maakt. Een goede en mooie beschouwing over den zin en het doel van het huwelijk ontbreekt. De beide hoofdstukken: „Wat de Bijbel leert aangaande geboorte-beperking" en „Hoe en in welke mate de Bijbel op de geboorte-beperking invloed uitoefent", gaan allerminst in op de vragen, die juist voor het christelijk huwelijk zoo urgent zijn. Immers, zooals in een vorig artikel reeds betoogd werd, is geboortebeperking niet identiek met het Neo-Malthusianisme. Het vraagstuk der onthouding en der z.g. periodieke onthouding (methode Ogino-Knaus) had in deze hoofdstukken breeder toetsing behoefd dan thans het geval is, vooral daar hij deze beide methoden ook in zijn gezichtskring betrekt. Dit is dan ook tenslotte de oorzaak, dat de schrijver belangrijke stelüngen poneert, die van groot zedelijk belang zijn zonder dat hij deze voldoende fundeert of logisch uit zijn betoog doet voortvloeien. Ik kom daar later nog op terug. Voeg hier nu bij, dat dit boek hoofdzakelijk Amerikaansche toestanden behandelt en Amerikaansche schrijvers aanhaalt, wier beteekenis, waarde en invloed wij hier niet beoordeelen kunnen, en dat ook de vertaling vaak allerminst correct en duidelijk is en het Nederlandsch niet steeds even onberispelijk, dan laat het zich denken, dat men het werk tenslotte met eem gevoel van teleurstelling terzijde legt.

Toch neemt dit niet weg, dat ik speciaal twee bezwaren wat uitvoeriger wil bespreken. Mijn eerste bezwaar is, dat Oldenburger de beweging voor geboortebeperking niet ziet in het groote verband, waarin ze behoort. Tenslotte is ze niet een zonde op zich zelf, ze is geen soort mode, die we te bestrijden hebben om haar uitwassen. Integendeel, ze is symptoom en wel een symptoom, dat ons de oogen opent voor den schrikkeUjken ernst van de zonde^ waarvan zij gevolg is. Ze is de uiting van een levensrichting, wier begin en ontwikkeling opgespoord dienen te worden, willen we het Neo-Malthusianisme op haar juiste waarde schatten en middelen beramen, om haar op de meest juiste en doelmatige wijze te bestrijden. Meer nog dan voor den ongeloovige kan, dit zijn nut voor den geloovige hebben. Voor den laatste is het een levenskwestie iedere levensopenbaring tot haar beginsel te herleiden. De ontwikkehng van het wereldleven heeft op beide invloed, maar terwijl de ongeloovige deze zonder meer aanvaardt en ze gaarne beziel als een doorgang naar hooger cultuur, heeft de "Christen zich steeds te bezinnen over den gang der historie en dezen te toetsten aan de eischen van Gods Wet en Gebod. Doet hij dat niet, dan dreigt aan aUen kant het gevaar, dat de „wereld" ongemerkt op hem zelf en zijn medebelijders invloed gaat krijgen; dat hij hoe langer hoe meer open gaat staan voor overleggingen, gedachten en gedragingen, die op het eerste gezicht, los van hun beginsel, op neutraal gebied schijnen Ie liggen, maar die straks zullen blijken de oorsprong te zijn geweest van een levensrichting, die steeds verder afvoerde van een gehoorzaam en eerbiedig vreezen van den Heere, zijnen God.

In het dalen van het geboortecijfer ook in eigen kring hebben we nu met zulk een verschijnsel te doen. Het verschrikt ons, omdat het plotseling een zonde tastbaar maakt, voor iedereen waarneembaar, ook voor den ongeloovige. Ze ligt in cijfers vast. ^) Aan de klem van 't bewijs van haar bestaan valt niet te ontkomen. Er moet wel een weg geweest zijn, waarlangs tenslotte een verkeerde levenspraktijk op het heilig erf heeft kunnen doordringen en zoo gemakkelijk vrij spel heeft kunnen krijgen. We moeten wel een deel van onzen levensgang gemeenschappelijk met het ongeloof hebben afgelegd zonder dat we het geloof en de geestkracht bezaten om te onderzoeken, of we wel in alles Gods Heiligen Wil volgden. En zoo dat onderzoek al geschiedde, heeft het ons ontbroken aan gehoorzaamheid om te Iireken met zulk een ontwikkeling en om te zoeken naar eigen levensopenbaring. Terwijl we alle aandacht richtten op staat, maatschappij en wetenschap, waanden we kerk en gezin wel veel te veilig, niettegenstaande we daarbij in de eerste plaats wel de wacht hadden te betrekken, omdat zij de levenswortels van al het andere zijn. En dat, niettegenstaande Dr Kuyper de beteekenis der antilievolutionnaire beginselen ook zota duidelijk voor het familieleven had doen uitkomen en zijn „antirevolutionnair oot in uw huisgezin" tot een gevleugeld woord was geworden.

Het zal nu niet anders kunnen, of we zullen ook hier „den weg terug" moeten vinden. Zooals in het oeconomische leven de harde noodzakelijkheid dwingt tot een teruggang en tot een bezinnen over wat de oorzaak van de crisis geweest is, zoo ziet ook het Christelijk leven zich geplaatst voor de vraag, wat hem geleid kan hebben tot deze plotseling openbaar geworden concrete zonde. En dan kan men deze vraag niet losmaken van een gelijktijdig onderzoek naar den ontwikkelingsgang van het leven, dat zijn uitgangspunt vond in ongeloof en revolutie. Want de daling van het g]eboortecijfer is geen consequentie van het Christelijk belijden. Ze is een logisch gevolg van den geest dezer eeuw.

Men zal dus in de eerste plaats moeten nagaan, hoe de keten bij 't ongeloof verloopt, die tenslotte geleid heeft tot een moedwillige geboortebeperking. Eerst dan zal het mogelijk zijn uit te maken, waar de schadelijke wegen gelegen zijn, die thans ook het Christelijk leven hebben kunnen ontsieren. Concreet kan dan bepaald worden, waar ook de Gereformeerde zich heeft laten verleiden door wat een zeker oogenblik bekoorde, zonder er zich rekenschap van te geven wat de gevolgen daarvan voor het menschelijk geslacht zouden zijn, nu en in de toekomst, en dat in verbaind met Gods eisch in deze wereld. Want dit is één der grondfouten der revolutie. Zij erkent niet dat groote levensverband, waarin de mensch als verantwoordelijk aan Zijn Schepper te onderzoeken heeft, welke factoren die eenheid kunnen schaden, ook al zouden deze voor een bepaald geval, los van het groote geheel, een zeker direct nut kunnen geven 'in de veraangenaming van het leven.

Maar dan kan .tevens de eisch der bekeering uitgaan, niet slechts tot wie persoonlijk viel in de door ons aangeduide concrete zonde, maar kan hij zich richten tot alle belijders van 'sHeeren Naam. Want als zulk een onderzoek dan aangetoond heeft, dat wij inderdaad den invloed der „wereld" ondergaan hebben, dan zal met levensgewoonten en levensopvattingen 'gebroken dienen te worden, die geen vrucht zijn van eigen levenshou- "ding en levenspractijk. Ën dat niet slechts om Gods Wil! Natuurlijk dit in de eerste plaats! Maar evenzeer om onzen naaste! Wie zelf nog staande bleef, wat betreft de verleiding tot een zondige geboortebeperking, maar zich verder in zijn leven niet los kon maken van de verkeerde tendenzen, die de geest der revolutie ook in zijn levensopenbaring tot uiting bracht, is mede schuldig aan de zonde van zijn broeder, die ia misschien zooveel moeilijker levensomstandigheden dan hij, zich door diezelfde tendenzen van wereldgelijkvormigheid üet leiden om in den weg, dien het ongeloof aangeeft, de oplossing van zijn huwelijksmoeilijkheden te vinden.

Niet slechts tegen het Neo-Malthusianisme en zijn zondige adviezen dient dus de strijd te gaan. We zullen dieper hebben te tasten en die levensopenbaring hebben aan te grijpen, waarvan het de logische consequentie is. En dan zal tevens zich onze blik verruimen en er ons voor doen waken teveel liet beginsel van het Neo-Malthu- 'sianisme met 'de middelen, die het ter voorkoming der zwangerschap aanbeveelt, te vereen-

zelvigen. Want de gedachte, waaruit het leeft, kan. evenzeer tot uitvoering komen zonder dat men van deze door hem aangeprezea middelen gebruik 'maakt. En de vraag rijst, of juist niet hier, meer nog dan aan de practijken van het N«o-Malthusianisme, zich het Christelijk leven het meest bezondigt

Dr G. K|. SCHOEP.


1) „Göboortebeperking voor geloovigen en ongeloovigen", een zuiver critische beschouwing van de theorie en de practijk en van de argumenten voor en tegen deze beweging, door Tennis Oldenburger, Th. H. Th. D. Vertaling van Dr A. Dupont, schrijver van „Het Huwelijk". Uitg. H. A. van Rottenburg N.V., Amsterdam.

2) Zie o.a. het artikel van Dr J. H. Hagenbeek: „Eenige bevolkingscijfers" in „De Reformatie" van 17 Mei 1935 en „Eenig cijfermateriaal" van A. van der Spek in „Huwelijk en Geboortebeperking".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

VAKWETENSCHAP EN PRAKTIJK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1935

De Reformatie | 8 Pagina's