GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HOOFDARTIKEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HOOFDARTIKEL

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ik en crisis.

De tijden van oe(^aomische malaise en depressie, die wij Legenwfljrdig doormaken, van inzinking op schier elk gibied, in bijna alle takken van landbouw, hanc'ei m nijverheid, Iiebben niet alleen een materëcle zijde, maar ook en vooral een geestelijken kaït. ^ üet reeds ontmoedigend, dat degenen, die log iliet groote voorrecht bezitten werk te hebbei, zicli in vele gevallen tevreden moeten stellen met kleine winst of erger nog de winst in verlie zien veranderen, wordt ihet voor degenen, die vïi een z.g.n. vast salaris leven, benauwend als i. plaats van verhoogingen steeds kortingen op hc inlvomen worden toegepast, waarbij voor velen het spook „ontslag wegens slapte' in het bedrijf" .steeds naderbij schijnt te komen, erger is het lol van hen, die door de crisis werkloos zijn gewoden, want zij loopen de kans niet alleen materiel, maar ook moreel te gronde te /gaan. De demraliseering van de werkloozen is dan ook overbkend en neemt hand over hand toe, al wordenliier en daar ook lofwaardige pogingen aangewend deze geestelijke ontwrichting in haar vaart t stuiten. Dat bij een dergelijk ziek lichaam als thas onze maatschappij is, waar bijna elk orgaan in neerdere of mindere mate is aangetast, de oellenzelf, dat zijn de gezinnen, niet onaangetast blijvei, is niet alleen geen wonder, maar volgt logischer vijze uit den organischen samenhang van al de saamstellende deelen.

Immers het Ihitisgezin is het fundament van da maatschappij, pt levert er de voornaamste bouwstoffen voor. Wrliswaar kan men niet zeggen, dat de maatscJtaappi niets anders en niets meer is dan een kleindra of grootere groep van geönnen. die bij elkandei' wonen, niettemin ligt de maat- schappij princip tel en organisch besloten in het huisgezin, waaiik het meuschelijk geslacht zijn oorsprong nam.^; Tereclit schreef Verrijn Stuart 2), dat als grondslagvoor het gansclie maatschappelijke gebouw, zo-^ds wij dat in de moderne cultuiu-staten kennen als voedingsbodem voor tal van eigenschappen Tafc hooge sociale waarde, als waarborg voor een gofae opvoeding der kinderen, als prikkel voor de beoefening van oeconomische deugden (vlijt, ioveleg, spaarzaamheid), het gezin, •en inzonderheid iet monogame gezin, een beteekenis heeft ioorde handhaving en ontwikkeling onzer beschaving, - velke moeilijk te hoog kan worden aangeslagen. \> ordt derhalve het gezin ondermijnd, dan zal de maatschappij er zedelijk niet op vooruitgaan; omgekeerd, gaat het de maatschappij slecht, dan zullen vele gezinnen hiervan den terugslag ondervinden. En aangezien het gezin in en door het huwelijk gevormd wordt, kan het niet anders of ook het huwelijk wordt in da crisis betrokken en dat niet alleen stoffelijk, maar ook geestelijk.

Staat het verband tusschen crisis en huwelijk ons alzoo duidelijk voor oogen, nog niet is daarmede aangegeven wat nu bepaald onder huwelijksnood moet worden verstaan, een woord, dat thans allerwege opgeld doet en waarvan de meeste schrijvers op dit gebied beweren, dat deze nood zelfs zeer groot is.

Onder huwelijksnood worden speciaal verstaan de moeilijldieden, die zicli in het huwelijk kunnen voordoen op sexueel gebied. Het huwelijk toch is niet alleen een geestelijke eenlieid tusschen man en vrouw, het is ook de hoogste natuurlijke eenheid tusschen twee menschen, die glans giet over heel het leven en troost biedt in, moeite en zorg.

Nu zijn er huwelijken, waarin bet gewone verloop der natuur beantv/oorrj}. aan de gevoelens en verlangens der eciitgenooteii. Bi] vele huwelijken is dit echter niet zoo, omdat de zonde niet het minst het geslaclitsleven beeft aangetast. Het üchamelijk liefde-begeeren is veelal sterker dan het verlangen naar of de bereidheid tot een nieuwe zwangerschap, zoowel bij den man als ook bij de vrouw. En hier is dan het conflict, dat tot huwelijksnood kan leiden, vooral wanneer sociale wantoestanden dezen nood vergrooten en verdiepen.

Deze z.g.n. huwelijksnood is evenwel niet iets van den laatsten tijd. Toen de zonde in de wereld kwam en overal haar giftige werking ging ontvouwen, werd ook het sexueele leven ontwricht en sclieef getrokken. De harmonie, welke tot dusver had bestaan tusschen de lichamelijke neiging en de bewustwording daarvan in het zieleleven, werd wreed verstoord en veranderd in disharmonie. De lust tot het goede werd verdrongen door dien tot het kwade; de normale begeerte groeide uit tot hartstocht, de huwelijksdaad, voorheen niet minder geestelijke gemeenschap, werd louter en alleen zinnelijke bevrediging. Zoo werd in de tegenstelling tusschen eenerzijds den machtigen drang der geslachtsdrift, welke voor Velen bijkans niet te verzadigen is, en anderzijds de smart, waarmede kinderen gebaard worden en de zorg, die de opvoeding der kinderen eisdit, het confhct openbaar, dat de zonde teweegbracht. En het is dit conflict, dat tot huwelijksnood kan leiden, niet ; alleen nu, maar ook \Toeger. Reeds van den zondeval des menschen af is er dan ook huwelijksnood geweest, welke nood tallooze malen tot conflicten aanleiding heeft gegeven. Hiervan zijn de vele in den loop der eeuwen zoo uiteenloopende vormen van gehoortebeperlang, als daar zijn: kindermoord, vruchtafdrijving, zaadvemietiging, voorbehoedmiddelen of voorbehoedmethoden de even zoo droeve als onomstootelijke bewijzen.

Dat in de tweede plaats deze huwelijksnood zich de laatste jaren weer opnieuw heeft toegespitst heeft verschillende oorzaken. Voor een deel Iheeft hiertoe bijgedragen de in de laatste jaren sterk verminderde zuigelingen- en kindersterfte. , Door deze verminderde Tdndersterfte krijgen de ouders, bij wijze van spreken, binnen een zeker tijdsverloop net zooveel Idnderen als zij hebben willen en veelal meer dan zij onderhouden kimnen. Dat hiermede het vraagstuk der geboorteregeling, c.q. geboortebeperking, ten nauwste verband houdt mag wél als vaststaande aangenomen wor­ den. Immers de statistieken hebben uitgewezen, dat de kindersterfte de nataliteit, in zeker opzicht althans, in positieven zin beïnvloedt. De groote zuigelingensterfte in 1911 b.v. werd in de tweede helft van 1912 door een opmerkelijke toeneming van het aantal geboorten gevolgd. De conclusie, zegt Verrijn Stuart 3), ligt voor de hand, de ouders begeeren de opengevallen plaatsen aan te vullen. Ook Sanders*) kwam, toen hij speciaal de gezinnen onderzocht omtrent het systeem van vervanging, tot het resultaat, dat na den dood van een kind vaker een geboorte plaats heeft dan wanneer er geen sterfgeval is geweest. De open plaats wordt alzoo spoediger aangevuld. Wanneer derhalve de kindersterfte afneemt en er dus weinig of geen open plaatsen meer zijn, zal in vele huwelijken de vraag zich voordoen of het niet gewenscht is, het aantal geboorten te beperken, wat weer met zich brengt tal van moeilijkheden op sexueel gebied en zoo kan leiden tot huwelijksnood.

Een tweede oorzaak, die mede in aanmerking ffient genomen te worden, is het feit, dat in den huictigen tijd de kinderen op veel lalereii leeftijü dan voorheen het geval was, klaar en in staat zijn om voor zichzelven te zorgen. Hierdoor wordt het budget van het gezin in dubbele mate belast. Immers, %'roeger was aan de groote gezinnen mede deze zegen verbonden, dat de oudere kinderen door hun verdiensten niet alleen in hun eigen onderhoud konden voorzien, maar er veelal ook nog iets overbleef tot steun van de overige leden van het gezin. Thans zijn vaak de verdiensten gering of ontbreken deze geheel en in plaats van een bron van inkomsten blijven de kinderen een vrijwel stationaire post van uitgaven. Geen wonder, dat sommige ouders bij iedere uitbreiding van het gezin de toekomst somberder gaan inzien. Het is echter de groote ramp der werkloosheidj^ de oeconomische nood tn den meest uitgebreiden zin van het woord, de algemeene verarming, het feit, dat zoovele gezinshoofden met leege handen zijn komen te staan, in één woord: de crisis, welke zeer in 't bijzonder dezen nood heeft toegespitst. Wanneer men om zich heen ziet en nagaat van betrekkelijk hoe weinig steun vele groote gezinnen moeten rondkomen, hoe elk dubbeltje wel driemaal omgekeerd moet worden alvorens het kan uitgegeven worden, hoe ondanks veel moeite en zorgen de kinderen ternauwernood het hun toekomende kunnen bekomen, dan beseft men inderdaad, dat er naast den physieken ook psycliische, geestelijke, nood aanwezig is, niet het minst op sexueel gebied.

Dat er derhalve inderdaad een reden is om thans over huwelijksnood te spreken, is alleszins duidelijk. Dit te ontkennen zou gelijkstaan met bünd te zijn voor de huidige maatschappelijke crisis. Of inderdaad de genoemde oorzaken een geldige reden zijn om van huwelijksnood te sjireken, is een andere vraag, waarop wij in een ander artikel meer breedvoerig hopen terug te komen.


1) Dr H. Bavinclc H; t Christelijk huisgezin. Kampen, 1912, blz. 157—159.

2) Inleiding tot de becefening der Statistiek, deel II. Haarlem, 1913, blz. 56.

3) I.e., blz. 19.

4) The declining birthrate in Rotterdam. 's-Gravenhage, 1931, blz. 90—94.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

HOOFDARTIKEL

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's