GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Duitsche Nationaal-soclalisme.

VIII.

De Rassenstrijd.

Een van de grondzuilen van het nationaal-socialisme als wereld- en levensbeschouwing is de rassenleer. Volgens die leer wordt het karakter, de aanleg en de bekwaamheid van den mensch, kortom: alles, wat hij is, bepaald door het bloed; en daarom is het plicht van een ieder, dat hij er zorg voor drage, dat het „bloed" in zijn geslacht zuiver blijve; en als het dat niet geheel meer is, gezuiverd worde in de toekomst.

„De zonde tegen bloed en ras is de erfzonde dezer wereld en het einde van eenmenschheid, die zich aan haar overgeeft", schrijft Hitler, en hij laat het gespatiëerd drukken, zoodat we er niet aan behoeven te twijfelen, of het voor hem en voor den nationaalsocialist leen zaak van beteekenis is. i)

Wie van dit standpunt uitgaat, moet er toe komen om eerst één ras als HET ras te beschouwen, en dat is voor den nationaal-socialist dan het zoogenaamde Arische of Indogermaansche. Dat ras zou dan de cultuur hebben jegrond en vooruitgebracht a), en zonder dat zou er geen cultuur meer zijn.

Eén van de voornaamste vertegenwoordigers van dat ras is het Duitscbe volk. Geheel zuiver heeft dat zijn oorsprong echter niet bewaard, en nu öoeten alle middelen aangewend worden om die ingedrongen onzuiverheid weer weg te nemen, en het zuivere ras tot zoo hoog mogelijke ontwikkeling te brengen.

Als de groote vijand van dat edele arische ras wordt het Jodendom beschouwd. In den Jood ziet «e nationaal-socialist alles, wat hem tegenstaat als belichaamd, en consequent genomen moet hijpan ook het Semietische ras uit zijn land verdrijven of het uitroeien.

De weg van deze consequentie gaat het dan ook geleidelijk op. En het is een wonder^ waar de nationaal-socialist al geen Joodsche invloeden bespeurt. Waar geen mensch aan zooiets denkt, daar heeft hij de ketterij al geroken!

Eén van de organen, waarvan volgens het nationaal-socialisme het Jodendom zich vooral meester gemaakt heeft om de reine Duitsche ziel te vergiftigen en te bevlekken is de pers.

Het is ook een niet te ontkennen feit, dat ©en groot deel van de pers in Joodsche handen is. Maar men heeft in zijn ijver en speurzin ook wel eens van Jodenbladen gesproken, waar dat in het geheel niet het geval was. ^) En heel de ontaarding in literatuiu" en kunst, in schouwburg en bioscoop, en het zedelijk verval onzer dagen wordt allemaal op de lange rekening: „Schuld van het Joodsche ras aan het Duitsche volk" geschreven.

Ontwijfelbaai- heeft het „Jodendom" in Duitschland en ook elders wel eens dingen gedaan, die niet door den beugel konden; ook wel eens heel erge. Het is geenszins onze bedoeling, de Joden als een smetteloos volk te verheerlijken. Maar de nationaal-socialistische verheerlijking van het arische ras tegenover andere gaat uit van een geheel verkeerd beginsel, dat we moeten afwijzen, omdat het feitelijk een loochening is van deze dubbele waarheid der Heilige Schrift, dat Grod uit éénen bloede het gansche menschelijke geslacht gemaakt heeft (Hand. 17:26), en dat al de menseben van dat ééne bloed hebben gezondigd en de heerlijkheid Gods derven (Rom. 3:23). Daarom reeds is deze heele rassentheorie antichristeüjk en voor ons onaanvaardbaar.

Behoeft men anders te verwachten, dan dat de pracüsch uit deze theorie volgende consequenties voor het meerendeel even onchristelijk zijn? Aan het Joodsche volk moge zoo de vloek van Deut. 28 in vervulling gaan, daarom heeft nog niemand het recht zich aan hen te vergrijpen. Dat heeft men gedaan.

Door woord en pen werd het volk opgezweept tegen het Jodendom, en toen het nationaal-sociahsime de macht had, , ging men er toe over de Joodsche winkels en handelshuizen te boycotten, en men is met eenige onderbreldng daarmee tot heden voortgegaan, en er is een blad, dat er zich speciaal mee bezig houdt, om het Duitsche volk tegen de Joden op te zetten. *)

De opzet schijnt te wezen om alles, wat Jood is, het leven in Duitschland onmogelijk te maken. Overal worden de Joden geweerd, en vinnige opschriften op borden aangebracht, duiden hun aan, dat ze niet welkom zijn.

Wie een Joodschen winkel betreedt, heeft kans, dat hij bij het verlaten er van geisiekt wordt, en zijn foto kort daarop publiek ziet aangeslagen in een speciaal daarvoor aangebracht publicatiebord.

Een der predikanten onzer Kerken in Duitschland heeft in een ingezonden stuk in „De Standaard" de handelwijze van de nationaal-socialisten verdedigd. Dat was nog aan het begin. Het wil ons voorkomen, dat iemand, die werkelijk Gereformeerd is, bij het zich al maar vermeerderen van dergelijke walgelijke feiten, toch wel een keer tot andere gedachten komen moet. Wiant al moge het waar zijn, dat men geen Jood een haar „gekrenkt" heeft (wat ook nog wel de vraag is), is dan zulk een behandeling, als men daar den Joden aandeed en aandoet, soms geen krenking in psychologischen zin? Is het geen schandelijke beleediging? En dat niet alleen! Maar spreekt daaruit ook niet, dat men ook in den Jood bezig is het „beeld Gods" te krenken, het moge dan nog zoo ontaard zijn?

Bovendien is het motief, dat de leaders toenmaals voor die eerste Jodenvervolging genoemd hebben, zuiver revolutionair. Wiant ze hebben gezegd, dat het „volk toch ©en oogenbük de gelegenheid moest hebben om het Joodsche volk zijn begane misdrijven te vergelden". Door die wijze van doen heeft dus de Overheid het volk „recht"? laten doen, en ze had het volk moeten toonen, dat het daartoe de bevoegdheid mist, omdat God alleen de Overheid die bevoegdheid heeft gegeven.

Daarbij heeft men schuldigen en onschuldigen op geüjke wijze behandeld, en laten uitkomen — wat later herhaald gebleken is — dat het nationaal-sociaUsme het onrecht tot recht maakt.

Eén van de gruweldaden van het Joodsche ras is volgens Hiüer de vergiftiging van de Duitsche „reine"! cultuur geweest, en het zedelijk verval.

Er is oök •weer veel waars in die bewering. Maar wie beschuldigt, en daarbij straf toepassen wil, moet er zelf ook blijk van geven, dat hij andere wegen volgt, dan de persoon, dien hij beschuldigt.

Is dat gebeurde Men mag ook hier met recht ©en vraagteeken plaatsen.

De Briefschrijver van „De Standaard", die af en toe in zijn Brieven uit de Duitsche Repubhek een tip van den sluier ophcht, schreef eens^ dat het "gehalte van bioscoop- en theatervoorstellingen er in niets beter op geworden is. Wie zijn radio af en toe eens afstemt op een der Duitsche stations, kan ook niet merken, dat er veel verandering is gekomen, behalve dat Zondags de morgenwijdingen, die vroeger er altijd nog waren, nu zijn afgeschaft.

En de „vooruitgang" van de cultuur bestaat o.m. daarin, dat er tooneelstukken gekomen zijn, waarin het oude Germaansche heidendom gevierd wordt. Toen het stuk „Wittekind" van een zekeren Kiss werd opgevoerd in Haagen, wekte dat onder het christelijk volksdeel zulli een verontwaardiging, dat zelfs het geknechte en geknevelde Duitsche volk den mond opende tot critiek, zoodat iemand schreef: „Op bepaald duivelsche wijze worden de woorden uit het Evangelie zoo aangehaald, dat ze precies Tiet tegenovergestelde zeggen van wat ze bedoelen". Er zijn toeschouwers geweest, die dezen „hoon van hetgeen hun als het heiligste gold, niet konden verdragen", en voor den afloop het theater verlieten. Er is op aangedrongen bij de autoriteiten^ om het stuk te verbieden, maar men het het rustig gaan, terwijl terzelfder tijd tegen de kerk gebod op gebod uitgevaardigd werd.

Op deze wijze wil men het Duitsche ras dus in de hoogte brengen, en of de Christelijke beginselen daarmee op zij gezet worden, daar vraagt men niet naar. Met die beginselen wordt niet gerekend.

Maar wanneer men overigens door een christelijken term nog eens een huiverig zieltje vangen of gerust stellen kan, doet men het gaarne, hoewel dat vroeger meer geschiedde, dan na de aanvaarding van de macht. Niet het Christendom^ maar het zuivere ras is het voornaamste bij den nationaal-socialist.

Bijzonder duidelijk komt dat ook uit, doordat men voor de zuiverheid van het ras en om ©en sterk ras te krijgen er toe overgegaan is, om voor bepaalde personen de sterihsatie wettelijk verplicht te maken. /

Sommigen hebben gemeend, dat die maatregel alleen maar toegepast zou worden op hen, die door eigen schuld een gevaar voor de samenleving geworden waren. 'Ook dan bhjven er voldoende bedenkingen over tegen zulk een maatregel.

Het blijkt echter wel, dat men mét deze wet veel meer op het oog heeft: Ook zwakzinnigen en gebrekkigen zullen de operatie ondergaan, die hen ongeschikt maakt om kinderen te verwekken.

Wie noemen maar weer een voorbeeld. Een arts wendde zich tot den president van het Thüringsche bureau voor rasverbetering, Prof. Dr K. Astel te Weimar, met de vraag, of het ook raadzaam was, dat een gehuwde man met open gehemelte en gespleten bovenlip, wiens vrouw zeer naar ©en kind verlangde, zich liet steriliseeren. Die vraag werd pubüek in een blad beantwoord. Het nog al breed opgezette antwoord begint aldus:

„De vraag, of een 27-jarig man, die ©en open gehemelte en ©en gespleten bovenlip heeft, kinderen verwekken moet, kan beslist met „neem" beantwoord worden".

Dan volgt een nadere uiteenzetting, waarom dat niet moet, en een steriliseering raadzaam is: Zooiets is erfelijk; dat was ook gebleken, want die man had in zijn voorgeslacht over vier generaties telkens een familielid met hetzelfde euvel, terwijl de overige het alle niet hadden. De president geeft dan verder den raad, den man duidelijk te maken, dat er voor hem geen andere zekerheid is om te voorkomen, dat hij erfelijk kranke nakomelingen krijgt, dan zich te laten steriliseeren.

En zijn vrouw dan, die zoo sterk naar een Idnd verlangde ?

We willen het antwoord met betrekking tot haar ook laten volgen. Het is de moeite waard er ovei' na te denken! Hier is het:

„Anders staat het met zijn echtgenoote, die na een echt van enkele jaren zeer naar ©en kind verlangt. Vóór alles moet vastgesteld worden, dat ze er erfelijk zoo aan toe is, dat haar wensch in alle geval gerechtvaardigd is. Zoo ja, dan zou al naar de omstandigheden zijn, een huwelijk met ©en anderen, erfelijk gezonden man, in aanmerking komen. Luther beveelt in zulke gevallen een „Zeugungshelfer" 6) aan. Hij voelt en denkt hier als onze gezonde germaansche voorvaderen, bij wie het gebruik maken van een „Zeugungshelfer" naar recht en zedeUjkheid gemotiveerd was".

Zoo wil men het ras zuiver maken, en ziet niet in, dat men op zitlk een wijze precies het omgekeerde bereiken zal van wait men er mee bedoelt, omdat men Gods geboden opzij zet.

En dan praat men ook nog van ©en „positief Christendom" ., .!


1) Mein Kampf, blz. 272. '') Ib. 'blz. 317 v.v.

3) Iemand met nationaal-socialistische neigingen sprak ook «ens van De Nederlander en van De Standaard als Jodenbladen! De man was vroeger Christelijk-historisch!

4) Der Stürmer.

5) Het woord ibeteekent zooveel als „teelhelper". Misschien is het niet iedereen duidelijk, wat er mee bedoeld is. Eenvoudig dit: Zulk een getrouwde vrouw moet dan, als ze niet scheiden wil van haar man, en toch graag kinderen heeft, of teiraiinste één kind, dat maar buiten den edht om trachten te bereiken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 januari 1936

De Reformatie | 8 Pagina's