GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

^x ^'' G.D.U.-stenunen. inzake het synodebesluit

Nadat eerst in „Woord en Geest" Ds J. J. Buskes had geschreven over de beslissing der jongste Synode in betrekking tot het lidmaatschap van N.S.B, of C.D.U., heeft thans ook „De Strijder", officieel orgaan der : C.D.U., zich er over uitgesproken. Verschillende auteurs komen aan het woord; zulks dan, wat helaas te verwachten was, in afkeurenden zin. „Gelijk te verwachten was": — rekenen wij nog op eikaars bekeering?

Ds Buskes en de heer Van Houten zetten de zaak al j dadelijk onderst-boven. Vóór nog één kerkeraad de C.D.U.-ers heeft kunnen vermanen aan de hand van ; het synodebesluit, wekken zij beiden reeds hun vrien- , den binnen de Gereformeerde Kerken op, een actie te I openen, die tot... terugneming van de beslissing leidt!

De heeren zijn er nóg gauwer bij, dan indertijd de tegen de nog-eenige-gezangen bezwaarden het waren. Ds Buskes, zelf geen lid van een Gereformeerde Kerk schrijft:

Hoe ernstig de Synode haar besilissing ook bedoeld beeft, zij heeft — zoo 'hoop ik althans — zich de consequentie niet ingedacht.

Daarom meen ik, dat de leden der C. D. U., die tot de Gereformeerde Kerken behooren, de taat hebben, de Gereformeerde Kerken van deze oonseguenties bewust te maiken, opdat zij tot een herroeping van deze beslissing komen.

Laat niemand overhaaste stappen doen. Wij kunnen ons anti-militairisme niet opgeven.

„Niemand moet overhaaste stappen doen."

Maar dit artikel is zélf zoo'n stap.

Ds Buskes waagt zelfs een poging, om een wig te drijven, en te doen drijven in de Gereformeerde Kerken:

Er 'zullen 'zeker predikanten — nietC. D. U.-ers — zijn, die 'zidh met de beslissing der Synode niet kunnen vereenigen. Waarschijnlijk ook professoren. Laat men dozen om raa-d vragen. Zij kennen het leven der Gereformeerde Kerken veel beter dan de buitenstaanden.

En profeteeren durft Ds Buskes ook:

Ten slotte nog dit. Wij zijn er vrij zeker van, dat het besluit der Synode in het algemeen niet zal worden uitgevoerd. Omidat men —• ik zeg: gelukkig — voor de consequenties terugschrikt. En waar men begint met de uitvoering, zal de beëindiging — ik zeg: gelukkig — heel lang op zich laten wac'hten. De heer Van Houten begint te fantaseeren:

Er is sterke aandrang tot kerkelijk optreden tegen de G. D. U. uitgegaan van fanatieJte A. R., die het beslist nodig ac'hten ten spoedigste de Gereformeerde Kerken te mo'biliseren als 'hulpkracht in de steeds moeilijker wordende strijd 'tegen de snel groeiende C. D. U. D'aarom wil men de G. D. U. tot e e n verboden vereniging Verklaard zien. Het lidmaatschap van de C. D. U. moest eenvoudig aan de leden der Gereformeerde Kefken ver- 'boden worden.

Betekent 'het besluit der Generale Synode inderdaad: toegeven aan die aandrang? Het antwoord is simpel genoeg: natuurlijk niet. De heer Van Houten merkt inzake het vraagstuk van den oorlog op:

Dat men wil uitstoten wie om Ohristus' wil, uit gte'hoorzaamheid aan Gods Woord, neen zegt tegen de moderne o or log in elke vorm, •d.w.z. indemé«st satanisc'he vorm, omdat de minst scrupuleuze partij de middelen, de met'hode's aangeeft, die de tegenpartij uit lijfsbehoud zal moeten overnemen, ja pogen te overtreffen.

Een „fatsoenlijke oorlog'' is o n m o g e 1 ij k. Men moet de zaak eerlijk en zuiver steUen: het gaat om de oorlog in zijn allerver s c-h r i k k e 1 ij k.« t .e v or m. Dat aUeen is in geding. Al het au'dere is theorie.

De auteur schijnt te vergeten, dat zijn program niet tegen den oorlog in bepaalden vorm („de allerverschrikkelijkste" is trouwens nog onbekend), doch tegen èlken oorlog in eiken „vorm" zich keert. Lees § 10 program:

„Zij verwerpt den oorlog als middel tot beslechting vaji internationale gesohUlen. Zich stellende tegenover eiken oorlog en oorlogstoerusting en strevende naar internationale ontwapening, ziet zij den eisch van nationale ontwapening de meest voor de hand hggende consequentie van dit streven.

Voorts: in eiken tijd vindt men den oorlogs„vorm" van die bepaalde periode verschrikkelijker dan ooit te voren. Geen wonder: 't ligt in de logica der feiten. Calvijn reeds constateert, dat in z ij n dagen de oorlog verschrikkelijker en onmenschelijker was dan ooit. Maar het recht van oorlog verdedigt hij uitdrukkelijk.

Intusschen is ook de heer Van Houten tot een „actie" bereid:

Wij gaan als Gereformeerde G. D. U.-ers - weUiöht moeilijke tijden tegemoet. Laten we elkaar tot steun en 'troost 'zajn! Elkaar bemoedigen, samen bidden en sipreken.

Daarom ben ik bereid, om op enkele plaatsen (b.v. ZiwoUe, Amsterdam) uitsluitend met Gereformeerde ledfin onzer G. D. U. onze gezamenlijke moeilijkheden te bespreken. Wde daarvoor gevoelt, melde mij dat even. Men hoort er dan nader van.

„Uitsluitend met Gereformeerde leden."

En die moeten CD.U.-ers zijn.

En dan klaagt men nog, dat de Synode niet openlijk deze zaak besprak.

Het is dezelfde tactiek, als, gelijk mij medegedeeld is, reeds door N.S.B.-ers werd gevolgd — in een geheime vergadering, naar aanleiding van het synodebesluit.

Prof. Dr E. Dijk inzake het z.g. „leergeschillen"-debat.

In „Kerkblad Geref. Kerken 's-Gravenhage" schrijft inzake de „gewichtvolle beslissing over de leergeschillen" Dr K. Dijk:

Daartegen 'heb ik op de Synode reeds eenige bezwa^ ren ingebraoht, en die zijn bij mij nog niet weggenomen.

Wat toch is 'het geval?

i Geen enkele Kerk, noch Gla^ssis, nooh Particuliere Synode had alarm geroepen over de „onrust in onze 'kerken", of een gravamen ingediend tegen een onzuiver'e leering, welke in ons midden werd voorgedragen.

Alleen de Classis Bolsward 'had een voorstel of liever een verzoek gedaan inzake de polemiek. En nu dienden op de Synode zelve Dr Polman en Ds v. d. V e g t ©en voorstel in om een onderzoek dn te stellen naar versohiUende meeningsverschillen, die zich in den laatsten tijd onder ons openbEiarden. Was er nu, zoo vraag ik nog, reden om alleen naar aanleiding van dat voorstel zoo luid aan de alarmklok te trekken? Indien tooh het kwaad zóó beangstigend was, dat de toestand van nu veel erger is te noenien dan die in 1926, dan zouden tooh zeker meerdere kerken haar stem tot de Synode verheven heibben; doch geen enkele stem klonk. Én om die reden meende ik, dat het geroep van onrust niet in overeenstemming was met de werkelijkheid in onze kerken, waiarin velen vragen wat er eigenlijk gaande is.

Even verder:

Maar de weg, dien de Synode 'heeft ingeslagen, lijkt mij niet de meest juiste.

Ik ben het volkomen eens met Prof. Ridderbos, die deze gedragslijn voorstelde, dat de Synode een commissie benoemde om te onderzoeken of de ernstige dingen, door de voorstellers genoemd, alzoo waren en over den 'Zakelij'ken inhoud van de geschillen aan de volgende Synode rapport uit te brengen.

Zooals nu de opdracht geformuleerd is schijnt ze mij bijna onuitvoerbaar.

Een artikeltje nog geen symptoom.

De heer H. Algra schrijft in „Leeuwarder Kerkbode" over de commissie, die benoemd is ter zake van de „meeningsverschillen", dat ze niet moet gelden als „bliksemafleider":

•Zij heeft een betere kans.

Door in een rustige sfeer de meeningsverschillen te bespreken; uit de discussie te elimineeren, wat in een of ander artikeltje eens is geschreven en nu wordt opgeblazen tot een symptoom; door uit te zoeken, welke verschillen zijn ontstaan door verschillen in terminologie; door dan eens de balans op te maken van wat er aan wezenlijke meeningsverschillen overblijft. En dan komt voor de volgende Synode het eigenlijke werk.

„Beroeiing".

Dr H. Kaajan schrijft in „Utr. Kb.":

. Door een der hoogleeraren werd aan de afgevaar- • digden der Kerken medegedeeld, dat de Kerken in I beroering zijn, terwijl dan die afgevaardigden ' thuis gekomen, zioh van alle kanten hooren vragen, ! waarin 'toch die kerkelijke beroering bestond.

y^ Prof. Visscher op reis.

Prof. Dr H. Visscher is naar Duitschland geweest. Daarover schreef hij zelf een en ander. En dit is dan weer voor „de H." in „Woord en Geest" aanleiding om op te merken:

Intusschen, zooals te verwachten WEIS van een hoogleeiaar in de theologie. Prof. Visscher heeft ook zijn aandacht geschonken aan het kerkelijk leven in Duitschland. „Ik kreeg den indruk", zegt hij daarvan, „dat men er in den aanvang al te hard van stal geloopen is; dat er eene periode van aanpassing noodig zal zijn en ook, dat in Duitschland de soep, evenals elders, niet zoo heet wordt gegeten, als ze opgediend werd. Men is er op den goeden weg naar eene verzoening."

Als men dezen „indruk" van den hoogleeraar toetst •aan de werkelijkheid, i.e. bij voorbeeld aan de verspreiding van het bekende boek van Rosenberg met zijn uitgespro'ken anti-ohristelij'ke strekking en aan hetgeen ons bekend is uit de authentieke gegevens van den Duitschen kerkstrijd, dan wordt het moeilijk te gelooven aan de bekwaamheid van dezen hoogleeraar zoowel om op te nemen en te verwerken hetgeen er om hem heen voorvalt, als om de principia van 'het christelijk geloof te onderscheiden van min of meer „christelijk" georiënteerde wereldbeschouwingen. Wat alle beide voor een hoogleeraar, n.b. in de theologie, een uiterst bedenkelijk 'teeken is.

Het 'kan ons dan ook niet meer verbazen, indien dezelfde hoogleeraar even later de enormiteit verkondigt, dat in Holland „de gereformeerden onder het liberale, thans zoo verheerlijkte (sic! de H.), staatsbestel nooit recht kunnen krijgen dan alléén 'het recht om tot in 'het oneindige af te scheiden." In verband •hiermee vraagt Prof. Vissöher zich af, of wij recht hebben zoo sterk af te geven op de houding der Duitsohe regeering tegenover de kerk.

'Ons dunkt, dat wie zoo met voorbijzien van al de dingen, waar het wezenlijk in den Duitschen kerkstrijd om gaat, durft schrijven over deze aangelegenheid, het recht verbeurt als deskundig in theologiois te worden beschouwd, hij moge dan als politicus een zekeren naam hebben. En hem kan dan ook geen beter lot te beurt vallen dan, zooals geschied is, door 'de N.S.B, als kroongetuige te worden aangevoerd met betrekking tot den Duitschen heilstaat.

•Wellicht is Prof. Visscher ook zoo naïef het voor zoete koek op te eten, wanneer „Volk en Vaderland" ons als een bewijs voor de christelijke gezindheid van •de Duitsche regeering mededeelt, dat op haar last in 'de buurt van een groot oefenterrein voor zweefvliegers, niet ver van onze grenzen, een prachtige kerk gebouwd is, die zoowel voor Katholieke als voor Protestantsche godsdienstoefeningen is ingericht.

Inderdaad: dit is een roerend bewijs voor de liefde, die Satan koestert voor het monsterverbond van kerk en staat, doch het heeft niets te maken met de vraag, of in dit kerkgebouw op de rechte wijze het Evangelie wordt verkondigd en de sacramenten bediend. Voor 'den Christen echter is dit de eenige vraag, die er met betrekking tot de kerk op aan komt.

Dat de redactie van „Volk en Vaderland" daarvoor geen oog heeft, kunnen wij haar moeilijk aanrekenen; maar dat een hoogleeraar in de theologie blijkens het relaas van 'hetgeen hij' op zijn reis door Duitschland waargenomen heeft, er geen oogenblik aan gedacht heeft ten aanzien van hetgeen hij waarnam, zich deze cardinale vraag te stellen, is eenvoudig ontstellend. Waar moet het met ons toch al zoö zeer verpolitiekte Nederlandsche christendom naar toe, wanneer het geleid wordt door zulke herders !

Van Prof. Visscher begrijp ik zoo langzamerhand

niets meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 oktober 1936

De Reformatie | 8 Pagina's