GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MUZIKALE KRONIEK

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nieuwe orgels.

Het feit, dat enkele maanden geleden twee orgels in Gereformeerde Kerken tot stand kwamen, een middelmatig-groot in de Tuindorpkerk te Utrecht en een klein in de kerk te West-IJsselmonde, is op zichzelf niets bijzonders. Toch verdienen juist deze beide instrumenten de aandacht van ieder wien het orgelspel in onzen ©eredienst ter harte gaat, omdat men zich bij de projecteering en den bouw ervan bizondere rekenschap heeft gegeven van de eisehen, die de Gereformeerde ©eredienst aan het orgel stelt.

Werd dit dan totnogtoe niet gedaan? Dat zou ik niet willen beweren, maar men heeft zich daarbij meer door een zekere sleur laten leiden van wat er in de naaste omgeving gewoonlijk aan kerkorgels tot stand kwam, dan dat men zich steeds weer opnieuw bezon op datgene, wat er in de eigen liturgie van het orgel werd vereischt.

Meestal was de gang van zaken deze: Wanneer het benoodigde bedrag bijeen was, deden eenige orgelmakers offertes, waaruit dan door de betrokken commissie een keuze werd gedaan, al of niet in overleg met een vertrouwd organist of adviescollege. Aan dezen of aan den orgelmaker werd overgelaten, hoe het orgel zou worden, behoudens enkele leekenwenschen, voornamelijk dat het orgel sterk genoeg zou zijn voor zooveel zangers.

Waar de adviseurs en de orgelmakers in deze eeuw de meeste aandacht schonken aan soliditeit, samenvoeging der mechanische deelen en het verkrijgen van bepaalde geliefkoosde solo-effecten, is langzamerhand het verschil in karakter tusschen orgels in Gereformeerde en Vrijzinnige en Roomsch-Katholieke Kerken vrijwel verloren gegaan, tot schade voor de liturgische bruikbaarheid. Het is wel merkwaardig, dat juist de orgels in onze kerken daaronder het meest te lijden hebben gehad, en verblijdend mag het worden genoemd, dat men dit meer en meer begint in te zien.

Natuurlijk staat dit feit, ofschoon ook verschillende omstandigheden in het orgelmakersbedrijf tegenwerkten, niet op zichzelf.

Het is, om het scherp te zeggen, een symptoom van de nivelleering, die zich tusschen Kerk en Wereld voltrekt, wanneer de Kerk niet tenvolle uit haar eigen levensbeginselen leeft. Of, om het voor hen, die deze nivelleering niet zien, anders to formuleeren: het is een bewijs, dat wij als Gereformeerden aan de volle verwerkelijking van onze beginselen op muzikaal gebied in den eeredienst nog niet zijn toegekomen.

Deze uitspraken klinken krasser, dan ze in werkelijkheid zijn. Pas de eisch van de doorwerking van het Christendom toe op het leven in kerk-, gezins-, staatkundig, onderwijs- of maatschappelijk verband, en hij zal in onzen kring geen tegenspraak uitlokken. Toch geldt hij net zoo goed voor het muzikale. Evenmin als de muziek in onzen eeredienst, verkeert het orgel in een neutrale zone. Niet alleen de bespeler moet ons op zijn wijze bij God en Zijn dienst bepalen, maar ook het klankbeeld van het orgel zelf. Dit laatste heeft een grooteren invloed op de luisterende gemeente en op den spelenden organist, dan men zich wel bewust is. Een leelijk-klinkend orgel zal niettegenstaande de schoonste bespeling evenmin kunnen verheffen als een architectonischvoortreffelijke kerk, die van blik en gemeen kistenhout zou zijn gebouwd. Maar hetzelfde geldt ook van een overigens degelijk orgel, waarvan de registersamenstelling en de geluidsafwerking niet zijn gericht op onzen eeredienst, precies eender als voor een luxueus kerkinterieur, dat door zijn kleurige beschilderingen, tapijtbehanging en intieme hoekjes aan een ontspanningslokaal of bioscoopzaal zou doen denken.

In „Onze Eeredienst" heeft Dr A. Kuyper zeer concreet den eisch van waarheid en stijlvolheid in onze kerkgebouwen laten zien, en vooral via de architecten hebben zijn ideeën medegewerkt tot de totstandkoming van menig bedehuis, dat door stijl en structuur de concentratie bij het doel van den eeredienst bevordert. Als kunstzinnig mensch sprak hij daarbij ook over het orgelspel. Tot de vaststelling van de speciale eisehen, waaraan het orgel als gebruiksinstrument in onzen eeredienst moet voldoen, is hij niet gekomen, evenmin als zulks, voorzoover mij bekend, door anderen in onzen kring is geschied.

Deze eisehen slaan in het nauwste verband met taak en plaats van het orgelspel in den Gereformeerden eeredienst. Die taak bestaat in de eerste plaats in het begeleiden van den gemeentezang, verder in het met voor-, tusschen- en naspelen de aandacht van de gemeente bepalen bij de te zingen liederen, en tenslotte in het scheppen en bewaren van de passende sfeer vóór en na den dienst. De plaats van het orgelspel in onzen eeredienst is niet elementair, maar subsidiair.

Voorop sta dus, dat elk orgel tenminste geschikt moet zijn om den gemeentezang voldoende te steu­ nen en te richten, of zooals de leek zegt, dat htet orgel sterk genoeg moet klinken. Maar met geluidsintensiteit alleen is men er nog niet; het orgel zal ook voldoende draagkracht, volume van toon, moeten bezitten. Onze beste orgels uit de laatste tijden voldoen wel aan deze twee eisehen. Maar orgels, waarvan het geluid als een zware brij op de hoofden der hoorders neerzwalpt, voldoen er ook aan en laten toch onbevredigd.

Zoo komen we tot den derden eisch: helderheid, doorzichtigheid van geluid. Een orgel kan ook dan nog onvolmaakt zijn: het is mogelijk dat het wel krachtig, volumineus en helder klinkt, maar dat toch dezelfde klankkleuren steeds weer terugkeeren. Vierde eisch: een orgel moet veel variatie-, kleurmogelijkheden in zich bergen. Het komt echter vaak voor, dat deze zich voornamelijk beperken tot het zachte geluid, en dat juist voor de zangbegeleiding steeds dezelfde stemmen moeten worden gebruikt. Daarom moet de vierde eisch aldus worden aangevuld: een orgel in een Gereformeerde kerk moet veel variaüemogehjkhedeu bezitten, vooral in het meer sterke geluid.

Het is nu van de kunde, het klankideaal en het inzicht van den orgelmaker afhankelijk, in hoeverre aan deze eisehen wordt voldaan. De resultaten in deze eeuw zijn over het algemeen niet erg moedgevend. Vele oorzaken hebben hiertoe geleid, waarvan ik hier billijkheidshalve enkele noem. Concurrentie van de buitenlandsche grootindustrie, waardoor het vak meer en meer moest vervlakken tot hel bestellen en monteeren van onderdeden, in het buitenland vervaardigd.

Onderlinge concurrentie in het binnenland (ons landje telt nota bene vijftig firma's, die zich belasten met bouw of restauratie van pijporgels!), waardoor de ambiüe en de kwaliteit van het werk te lijden hadden. Toenemende onkundigheid met de vereischteu, waaraan het orgel heeft te voldoen, mei het karakter van den eeredienst der verschillende kerkformaties en met de orgelliteratuur. Onvoldoende artisticiteit en weinig belangstelling voor de culturêele stroomingen van dezen lijd. Ondeskundigheid, onredelijkheid en (of) onbetrouwbaarheid van vele boven hen gestelde „adviseurs". Zou er wel één orgelmaker in ons land zijn, die van deze smelten geheel vrij is gebleven?

Globaal genomen, vertoonen de meeste door hen in onze kerken afgeleverde instrumenten ten aanzien van de hierboven gestelde eisehen het volgende beeld: geluidsinlensileit ruim voldoende, volumen ternauwernood, voldoende, helderheid onvoldoende (wat niet wegneemt, dat de hoogere toongebieden in vele orgels schreeuwend schel zijn), variatiemogelijkheden in het zachte spel voldoende, in het meer sterke spel onvoldoende. Deze eigenschappen zijn zoowel uit de registersamenstelling, als uit hun geluidsafwerking, waar te nemen.

Over de pogingen, om uit deze impasse te geraken, hoop ik in het slotartikel een en ander te zeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

MUZIKALE KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1938

De Reformatie | 8 Pagina's